Scriptie Max ten Velde - Universiteit Leiden – Faculteit Governance & Global Affairs
-
Article
Grotere armoede door digitale uitsluiting?
Het doel was de problematiek in te schatten van non-take-up van toeslagen in Nederland aan de hand van de onderzoeksvraag “Welke relatie hebben de digitale vaardigheden van ouderen met de non-take-up van toeslagen?”.
De onderzoeksgroep bestond uit ouderen uit Den Haag Zuidwest (gebied dat kampt met relatief veel sociaaleconomische multiproblematiek) en de opzet waren kwantitatieve face-to-faces surveys met ouderen en kwalitatieve interviews met experts op het gebied. Het kwalitatieve onderdeel van de studie had als doel om de resultaten uit het kwantitatieve onderdeel te ondersteunen. -
Article
Verslag bijeenkomst - niet-gebruik of niet-bereik?
In deze bijeenkomst stond de vraag centraal welke mensen in een kwetsbare financiële positie geen
gebruik maken van aanwezige armoede- en inkomensvoorzieningen en waarom niet. Niet-gebruik van
voorzieningen is een onderwerp waar al veel onderzoeken naar verricht zijn en in deze bijeenkomst
wordt getracht deze inzichten bij elkaar te brengen. Het minimaliseren van niet-gebruik kan de
bestaanszekerheid van kwetsbare mensen immers verhogen. Een interessante vraag die uit de
onderzoeken naar voren kwam: ligt het aan de mens (niet-gebruik: kunnen of willen mensen geen
gebruik maken van de voorzieningen?) of aan de complexiteit van het systeem (niet-bereik: lukt het
de overheid niet om het systeem simpel en navigeerbaar te maken?)?Contactpersoon: Hetty van Kempen.
-
Article
Onderzoekrapport niet-gebruik van de toeslagenwet
In het laatste kwartaal van 2023 deed de Nederlandse Arbeidsinspectie een onderzoek waaruit blijkt dat 2 op de 3 Wajongers die potentieel recht hebben op een aanvulling vanuit de Toeslagenwet geen gebruik maken van de toeslag maar daar wel recht op hebben. Bij de meeste moederwetten is dit 1 op de 3.
De Arbeidsinspectie onderzocht de achtergrondkenmerken van de groep niet-gebruikers. Daarnaast onderzocht zij in welke mate het niet-gebruik langdurig is en heeft zij verkend wat het UWV doet om het niet-gebruik tegen te gaan en wat mogelijke problemen zijn in de aanpak.Deze publicatie is afkomstig van de website van de Nederlandse Arbeidsinspectie.
-
Article
Ouderdomsregelingen ontleed
De Toeslagenwet wordt uitgevoerd door het UWV en dient om uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen en sociale voorzieningen te verhogen tot het van toepassing zijnde sociaal minimum (met een maximum van het laatstverdiende loon). Dit komt in het gedrang wanneer de regeling de rechthebbenden niet afdoende bereikt. Er is dan dus sprake is van niet-gebruik. De Nederlandse Arbeidsinspectie (hierna: Arbeidsinspectie) heeft op basis van CBS-microdata statistisch onderzoek gedaan naar het potentiële niet-gebruik van de Toeslagenwet per 30 september 2019 onder rechthebbenden met een WW-, WIA-, IOW-, Wajong- of WAO-uitkering. Het doel van het onderzoek was het in kaart brengen van:
1. de potentiële omvang van het niet-gebruik van de Toeslagenwet;
2. de achtergrondkenmerken van (niet-)gebruikers van de Toeslagenwet;
3. de mate van langdurig niet-gebruik van de Toeslagenwet;
4. wat UWV doet om niet-gebruik van de Toeslagenwet tegen te gaan.Deze publicatie is afkomstig van de website van de Algemene Rekenkamer.
-
Article
Agenda Bestaanszekerheid voor Iedereen
Met deze agenda ‘Bestaanszekerheid voor Iedereen’ laat het college zien hoe het bijdraagt aan een betere basis voor een waardig bestaan voor alle Amsterdammers. Dat begint met voldoende (financiële) middelen om van te leven, maar gaat ook over een solide en eenvoudig sociaal stelsel. Dat kunnen we als gemeente niet allemaal zelf oplossen. Het voeren van inkomenspolitiek is voorbehouden aan het Rijk, maar omdat structurele landelijke maatregelen uitblijven moeten we als gemeente steeds vaker ontstane gaten dichten. Dat doen we op eigen initiatief, maar ook omdat het Rijk dat vraagt (bijv. energietoeslag en eenverdienersproblematiek). Dat levert steeds vaker dilemma’s op, omdat we moeten afwegen waar we wel kunnen bijspringen en waar niet.
Behandeld in Gemeenteraad 24 januari 2024, Commissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering 17 januari 2024, Commissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering 13 december 2023, Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding 13 december 2023
Behandelend ambtenaar: Directie Werk, Participatie en Inkomen, Leonie van den Berg,
L.van.den.berg@amsterdam.nVoor meer informatie/voordracht commissie klik hier
Voor meer informatie/voordracht gemeenteraad klik hier
Bron:
Tekst en redactie:
team Beleid, directie Werk, Participatie en Inkomen.
Leonie van den Berg, Femke Kloppenburg, Harry Bodaar, Sander Havermans, Antoinette de Ruijter en Nadia el Kebir -
Article
Gezien, gehoord en geholpen willen worden
Uit eerder SCP-onderzoek kwam naar voren dat mensen die ondersteuning nodig hebben vanuit het sociaal domein, niet altijd (op tijd) worden bereikt. Om meer zicht te krijgen op de leefwereld van deze groep heeft het SCP gesprekken gevoerd met mensen die door een crisissituatie een dringende hulp- en zorgvraag hebben maar onvoldoende, niet passende of te laat hulp hebben gekregen. Deze ervaringsverhalen - gebundeld in het SCP-rapport ‘Gezien, gehoord en geholpen willen worden’ – laten zien hoe ingewikkeld het voor sommige mensen is om de juiste ondersteuning te krijgen.
Het SCP geeft met dit kwalitatief onderzoek gemeenten en instanties binnen het sociaal domein inzicht in hoe complex de levenssituatie van mensen vaak is, hoe mensen in een crisissituatie het aanvraagproces van hulp en ondersteuning ervaren, welke invloed hun zoektocht heeft op hun dagelijks leven en hoe het mis kan gaan. De onderzoekers signaleerden tijdens het onderzoek terugkerende thema’s die als rode draden door de verhalen liepen. Deze thema’s vormen aanknopingspunten waarmee gemeenten, beleidsmakers en hulpverleners hun beleid en werkwijze in het sociaal domein zouden kunnen verbeteren.
De belangrijkste constatering is dat de leefsituatie van mensen het uitgangspunt moet zijn bij ondersteuning waarbij er meer rekening wordt gehouden met de complexiteit van de levenssituatie waarin deze mensen vaak verkeren. Wat in de verhalen steeds boven komt drijven, is de behoefte van mensen om gezien, gehoord en geholpen willen worden.Auteurs: Inger Plaisier, Peggy Schyns, Khadija Kadrouch-Outmany, Anne Louise Schotel en Mirjam de Klerk.
Deze publicatie is afkomstig van de website van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
-
Article
Bestaanszekerheid begint bij een betrouwbare overheid
De verzorgingsstaat is een extra stressfactor geworden in het leven van mensen die te maken hebben met bestaansonzekerheid. Mensen moeten beschikken over te veel ‘instantiekapitaal’: het vermogen om zelf de weg te vinden in de wirwar aan loketten en de juiste houding te tonen tegenover instanties. Een lichter en simpeler systeem van hulp, op basis van gedeelde verantwoordelijkheid, is nodig om kwetsbare mensen de steun te kunnen geven die zij nodig hebben. De onderzoeksresultaten en aanbevelingen zijn gebundeld in dit onderzoeksmagazine ‘Bestaanszekerheid begint bij een betrouwbare overheid’, onder redactie van Aisa Amagir en Monique Kremer.
Het magazine bestaat uit artikelen over vertrouwen, goede hulp, niet-gebruik van voorzieningen, maatschappelijke initiatieven, cijfers en feiten, en portretten van mensen die te maken hebben met bestaansonzekerheid.Amagir, A. en Amagir, A. en M. Kremer (red.) (2024) Bestaanszekerheid begint bij een
betrouwbare overheid. Amsterdam: Kenniscentrum Ongelijkheid. -
Article
Gebruik (en niet-gebruik) van toeslagen in Nederland
In 2018 ontvingen ongeveer 6 mln huishoudens zo’n 12 mld euro aan inkomensondersteuning via toeslagen (huurtoeslag, kindgebonden budget, zorgtoeslag en kinderopvangtoeslag). Het blijkt vaak lastig om vooraf in te schatten op hoeveel toeslag huishoudens recht hebben. Daardoor ontvangen ze
regelmatig te veel of juist te weinig toeslag. Dat leidt tot terugvordering van toeslagen of
tot nabetalingen. Ook is er sprake van niet-gebruik.
Dit onderzoek analyseert mogelijke verklaringen voor terugvorderingen, nabetalingen en niet-gebruik van de huurtoeslag en het kindgebonden budget, in de periode 2011-2016. Onzekerheid over het jaarinkomen is een belangrijke verklaring voor onjuist gebruik en niet-gebruik.CPB Achtergronddocument
Auteurs: Ernest Berkhout, Nicole Bosch, Patrick Koot. -
Article
Factsheet Verborgen Armoede
Factsheet op basis van onderzoek van AIAS-HSI (Universiteit van Amsterdam) naar de omvang, kenmerken en dynamiek van verborgen armen in Amsterdam. Verborgen armen zijn Amsterdammers die volgens de definitie wél arm zijn, maar niet bekend zijn bij de gemeente (bijvoorbeeld als gebruikers van armoedevoorzieningen of (aanvullende) bijstand).
Auteur: Wieteke Conen - Universiteit van Amsterdam
-
Article
Verborgen armoede in Nederland
De afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat er Nederlanders zijn met lage inkomens die geen gebruik maken van ondersteuning vanuit de rijksoverheid of gemeente, terwijl ze daar wel recht op hebben. Volgens het Nibud is dit voor huishoudens die een bruto-inkomen op minimumniveau ontvangen echter wel nodig, en het niet benutten van deze additionele inkomensbronnen leidt uiteindelijk regelmatig tot betalingsachterstanden en schulden, en (daarmee) tot allerlei andere problemen voor de betrokken huishoudens. In deze rapportage gaan we na wie deze ‘verborgen armen’ zijn; welke (groepen) armen maken geen aanspraak op ondersteuning?
W.S. Conen (2023). Verborgen armoede in Nederland. Een kwantitatief onderzoek naar de omvang,
kenmerken, locaties en dynamiek van verborgen armen, AIAS-HSI Working Paper 11. Amsterdam:
AIAS-HSI -
Article
Evaluatie AIO in Amsterdam
Van alle Amsterdammers van 66 jaar en ouder was 21% in 2017 minima: zij leefden in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM en een vermogen tot de grens voor de bijstand. Het aantal oudere minima is in de afgelopen jaren gestegen in Amsterdam: van ca. 15.300 in 2012 naar 19.300 in 20171. Het inkomen van oudere minima bestaat in de praktijk meestal uit de AOW zonder aanvullend pensioen, maar in sommige gevallen is dit minder dan de AOW. Een AOW-uitkering wordt vanaf 15 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd opgebouwd. Iedereen die in die jaren onafgebroken in Nederland heeft gewoond ontvangt een volledige AOW-uitkering. Mensen die in het buitenland hebben gewoond of gewerkt bouwen minder AOW op en ontvangen geen volledige AOW-uitkering.
Huishoudens die te maken hebben met een gekorte AOW-uitkering kunnen een aanvulling op hun inkomen ontvangen om de misgelopen inkomsten te compenseren. De Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) vult het huishoudinkomen dan aan tot het bijstandsniveau. Ook wanneer één partner een volledige AOW heeft en de andere nog niet pensioengerechtigd is en geen of weinig inkomen heeft, kan een huishouden in aanmerking komen voor de AIO. Rechthebbenden moeten de AIO zelf aanvragen.
Niet alle huishoudens die recht hebben op de AIO maken hier ook gebruik van. In 2017 lag het niet-gebruik van de AIO landelijk tussen de 48% en 56%, zo blijkt uit recent onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Dit betekent dat rond de helft van de pensioengerechtigde huishoudens met een laag inkomen geen gebruik maakt van een inkomensaanvulling waar zij wel recht op hebben.In opdracht van: WPI en SVB
Auteurs:
Soufyan Ahamiane, Idske de Jong, Renske Hoedemaker & Laure Michon. -
Article
Feitenkaart niet-gebruik van de algemene bijstand in Rotterdam
28% van de Rotterdammers die op 1 oktober 2020 recht hadden op een bijstandsuitkering, maakten
hiervan geen gebruik. Het niet-gebruik in Rotterdam ligt wat lager dan in heel Nederland; hier ligt het op
34%. Een derde deel van de niet-gebruikers maakte langer dan een jaar geen gebruik van het recht op bijstand; dat brengt het langdurig niet-gebruik op 9%.Auteurs: Renske Hoedemaker, Hetty van Kempen, Daan Schmitz, O&S Amsterdam, Frans Moors, Annemarie Reijnen, Toine Wentink, OBI Rotterdam.
-
Article
Niet-gebruik van de algemene bijstand (Inspectie SZW)
De algemene bijstand (Participatiewet) is het laatste inkomensvangnet dat we in Nederland hebben en is daarom van cruciale betekenis bij het garanderen van bestaanszekerheid en het voorkomen van armoede. Dit doel komt onder druk te staan wanneer rechthebbenden geen gebruik maken van hun recht op algemene bijstand. De Inspectie heeft met behulp van analyse van CBS-microdata onderzoek gedaan naar de omvang van het niet-gebruik van de algemene bijstand per 1 januari 2018 en de achter- grondkenmerken van deze niet-gebruikende huishoudens.
De Inspectie koos voor deze peildatum vanwege de beschikbaarheid en volledigheid van de databestanden die nodig waren voor de analyse.2 De Inspectie gaat ervan uit dat per 2021 (ten tijde van het verschijnen van deze rapportage) deze cijfers nog steeds representatief zijn omdat niet-gebruik een structureel probleem is.3 Ook is op persoonsniveau onderzocht in welke mate het niet-gebruik langdurig is.4 Inzicht in omvang en duur van het niet-gebruik en kenmerken van de niet-gebruikers helpt beleidsmakers en de uitvoering om rechthebbenden beter te bereiken en zo armoede te voorkomen, zeker wanneer dit kan worden aangevuld met inzicht in de oorzaken van niet-gebruik. Daarnaast heeft de Inspectie middels interviews bij zeven gemeenten verkend wat het beeld in de uitvoering zelf is van het niet-gebruik en wat gemeenten doen om niet-gebruik tegen te gaan.
Op 1 januari 2018 telde Nederland 170 duizend huishoudens die waarschijnlijk recht hadden op algemene bijstand en hier geen gebruik van maakten, dit komt neer op circa 35% van de rechthebbende huishou- dens. Een derde van de groep niet-gebruikende huishoudens heeft in het geheel geen of een zeer beperkt (geregistreerd) inkomen, tot maximaal 20% van de bijstandsnorm. De grootste groep niet-gebruikers, twee op de drie, betreft dus huishoudens met een inkomen tussen 20% en 100% van deze norm. De rechthebbende groep met inkomen heeft recht op een gedeeltelijke uitkering die het inkomen aanvult tot de norm. Van alle onderzochte kenmerken hangt de hoogte van het inkomen het sterkst samen met het niet-gebruik van de bijstand: niet-gebruik neemt duidelijk toe naarmate huishoudens een hoger inkomen ten opzichte van de bijstandsnorm hebben. Verder geldt dat indien er sprake is van een inkomensbron, het niet-gebruik het hoogst is onder zelfstandigen. Ook leeftijd is een sterke voorspeller van niet-gebruik. Niet-gebruik is het hoogst onder jongeren tot en met 26 jaar en neemt af naarmate de rechthebbende een hogere leeftijd heeft. Daarnaast constateert de Inspectie een hoge kans op niet-gebruik onder thuiswonende meerderjarige kinderen en personen met een Europese migratieachtergrond. Tot slot, onder jongeren tot en met 26 jaar, thuiswonende kinderen, personen met een Europese migratieachter- grond en zelfstandigen bevinden zich naar verhouding veel niet-gebruikers met weinig tot geen inkomen.
Bron: Niet-gebruik van de algemene bijstand: Een onderzoek naar de omvang, kenmerken, langdurigheid en aanpak. 2021. Inspectie SZW, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Overige bestanden: Infographic Niet-gebruik van de algemene bijstand
-
Article
Rapport: Niet-gebruik van algemene bijstand in Amsterdam
Ruim een derde (34%) van de Amsterdamse huishoudens maakt geen gebruik van de algemene bijstand terwijl zij hier wel recht op hebben. Het aandeel niet-gebruik in Amsterdam is hiermee gelijk aan dat in Nederland. Het niet-gebruik is vooral hoog onder huishoudens met een relatief hoog inkomen (tot de bijstandsnorm), jongeren en zelfstandigen. Voor een derde van de niet- gebruikers duurt het niet-gebruik tenminste een jaar. Ook wat betreft de achtergrondkenmerken van niet-gebruikers en het vóórkomen van langdurig niet-gebruik is het beeld in Amsterdam vrijwel gelijk aan dat in Nederland als geheel. Het huidige onderzoek in Amsterdam is uitgevoerd naar aanleiding van recent landelijk onderzoek naar het niet-gebruik van de bijstand (Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2021). O&S heeft op vergelijkbare wijze het niet-gebruik in Amsterdam onderzocht.
Behandeld in Commissie Sociaal, Economische Zaken en Democratisering 8 maart 2023
Behandelend ambtenaar: Directie Werk, Participatie en Inkomen, Leonie van den Berg, L.van.den.berg@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht klik hier
Bron:
Onderzoek en Statistiek
In opdracht van: Directie Inkomen (WPI)
Auteur: Renske Hoedemaker, Hetty van Kempen, Daan Schmitz
h.van.kempen@amsterdam.nl