Landbouw in de stad heeft de toekomst! In deze visie van Wageningen UR op stedelijke ontwikkeling wordt recht gedaan aan ‘People, Planet & Profit’: het biedt zowel stad als platteland een duurzame oplossing voor de problematiek rond stedelijke ontwikkeling.
Nieuwe kijk op stedelijke ontwikkeling
De gemeente Almere staat open voor de mogelijkheden die stadslandbouw biedt. Samen met stakeholders en Wageningen UR werkt Almere aan een stadsuitbreidingsplan voor een innovatieve woon- werk- en leefomgeving waarin landbouw en stad met elkaar verbonden zijn.
Perspectief voor iedereen
In Agromere, de naam van de virtuele wijk, zijn de kansen en voordelen van deze integratie nieuwe stijl uitgewerkt. Stad en platteland lopen in elkaar over met perspectief voor alle partijen. Voor de stedeling in het aanbod van naschoolse opvang, zorg en recreatie op de boerderij, een groenere woonomgeving en dagverse producten met minder ‘voedselkilometers’ (dus minder belastend voor het milieu). Voor de landbouwsector betekent het onder andere een hechte band met de stedeling, betrokkenheid bij gebiedsontwikkeling en daardoor meer kans op continuïteit in de bedrijfvoering.
Aan de slag
Het enthousiasme bij gemeente en stakeholders is groot. Almere heeft in 2009 haar Concept Structuurvisie (Almere 2.0) vastgelegd dat stadslandbouw een van de dragers wordt van het te ontwikkelen Almere Oosterwold aan de Noordoostkant van de stad. Januari 2010 heeft het Rijk groen licht gegeven voor de uitwerking van deze Structuurvisie. De gemeente verkent momenteel welke vervolgstappen nodig zijn om te komen tot de gewenste ontwikkeling van Almere Oosterwold.
FIT4FOOD2030 supports the urgently needed transformation of research and innovation (R&I) on Food and Nutrition Security (FNS) in Europe. This transformation is needed to future-proof the European food systems: to make them more sustainable and resilient, and to find solutions for the many food-related challenges Europe is facing, including hunger, malnutrition, obesity, climate change, scarce resources, and waste.
To achieve that, FIT4FOOD2030 will create a sustainable, multi-stakeholder platform, mobilising a wide variety of stakeholders at the level of cities, regions, countries, and Europe.
Recognising the evolving nature of the FOOD 2030 policy framework, the project activities will be flexible, responsive, inclusive, efficient, innovative, value-adding and supportive to the FOOD 2030 policy framework of the European Commission Directorate General for Research & Innovation (DG RTD).
De presentatie behandelt het concept van wisselborders, gebaseerd op negentiende-eeuwse perkprincipes, gericht op de realisatie van een eetbare tuin. Dit concept omvat het gebruik van alle eenjarige planten die volledig eetbaar zijn, inclusief alle wisselvakken, plantenbakken en inboet-borders, met een assortiment van meer dan 28.000 planten en 220 verschillende soorten. De variëteit omvat groenten, kruiden en bloemen.
Het doel van dit initiatief is het mogelijk maken van kruidenplukken door dierverzorgers in Artis, waarbij bij de wisseling naar bloembollen alle planten naar het dienstencentrum worden verplaatst om vervolgens gedroogd en ingevroren te worden als voedsel voor de winter, waardoor er geen afval ontstaat.
De implementatie van wisselborders vindt plaats op verschillende afdelingen binnen Artis, waaronder de Papegaaienlaan, Apenhuis, Vogelhuis, Apenrots, Gibboneiland, Micropia, Zebraveld, Bokkenrots, Pampa, Voormalig Aldebraveld, Reptielenhuis, Kleine Zoogdierenhuis, Palmentuin, Lemurenland, Chimpansees, Gorilla's, Aldebra's, Insectarium, Fazanterie, Aquariumveld en Aquarium, met speciale aandacht voor dierverrijking.
De oogst van de wisselborders wordt gedroogd voor invriezen, wat resulteert in een wintertuinvoorraad. De presentatie eindigt met een uitnodiging voor vragen.
bronvermelding: Presentatie door Ton Hilhorst (ontwerper tuin, Artis) over eetbare plantsoenen in Artis
De gemeente Amsterdam en haar inwoners streven naar een groenere stad en een gezondere leefomgeving. Agrarische voedselbossen verschijnen door heel het land, maar ook in Amsterdam zijn de afgelopen jaren meerdere voedselbosinitiatieven ontwikkeld. De interesse naar voedselbossen is flink toegenomen door de groeiende belangstelling voor en urgentie van natuur en een natuurlijke vorm van voedselproductie. Een voedselbos is een ontworpen systeem om een natuurlijke bosstructuur te ontwikkelen met meerdere vegetatielagen, gedomineerd door houtachtige planten. Kenmerkend voor een voedselbos is de hoge biodiversiteit aan flora en fauna en een hoge bodemkwaliteit. Zo ontstaat er een rijk, robuust en zelfvoorzienend ecosysteem. Een voedselbos heeft naast deze hoge natuurwaarde ook andere veelzijdige waardes op het gebied van klimaat, voedsel en sociaal. Dit rapport biedt een startpunt en een eerste overzicht van de veelzijdigheid en complexiteit van het thema voedselbossen in een stedelijke omgeving.
Gemeente Amsterdam en Wageningen University & Research Jaëla Arian Master Biology – Conservation and Systems Ecology Begeleiding Geertje Wijten Ruimte & Duurzaamheid - Gemeente Amsterdam Madelon Lohbeck Forest Ecology and Forest Management - Wageningen University & Research
Voedselbos Amsterdam Zuidoost (VBAZO) is een gebied van 55 hectare, gelegen in de K-buurt van Amsterdam Bijlmermeer, waar een groep actieve bewoners werkt aan ontwerp, uitvoering en beheer van een voedselbos. Met leeftijden van de leden die variëren van 26 tot 82 jaar, is de diversiteit van de groep representatief voor de buurt. Samen vormt de groep een ‘community of practice’,1 of praktijkgemeenschap (PG) met een breed scala aan kennis en talenten aangaande de vele deelonderwerpen die met het voedselbos te maken hebben, zoals permacultuur, agroecologie, regeneratieve landbouw, techniek, tuinieren, stedelijk groenbeheer, naaien, koken of voedsel inmaken.
Wat is een voedselbos?
Voedselbossen zijn de oudste vorm van landbouw, die met name in het Zuidelijk Halfrond nog veel wordt gepraktiseerd. Een aangelegd voedselbos reproduceert openingen in het bos en bosranden, waar de meeste biodiversiteit te vinden is. Plant-technisch gezien bestaat een voedselbos uit 7 aangeplante lagen: hoge bomen, lagere bomen, struiken/heesters, klimplanten, kruidlaag, bodembedekkers en knollen/bollen. Sommigen voegen een aparte ondergrondse fungi-laag, en waterschappen toe aan deze lijst en op 9 lagen uit. Een voedselbos is parkachtig en zeer geschikt voor de stedelijke openbare ruimte.
Een voedselbos is een tijdsopname in een ecologischesuccessie, dat wil zeggen dat in plaats van de natuur haar gang te laten gaan waardoor een dicht, donker bos zou ontstaan, een specifieke ontwikkelingsfase door middel van beheer in stand gehouden wordt. Na de initiële studie- en implementatieperiode heeft een voedselbos overigens relatief weinig onderhoud nodig.
Wereldwijd neemt de urbanisatie toe. Om de groeiende stadsbevolking te voorzien van verse groenten, doen Wageningse tuinbouwspecialisten onderzoek naar verticale landbouw. Daarbij worden jaarrond gewassen in lagen boven elkaar geteeld in gebouwen, met ledlicht. Het land- en watergebruik daalt enorm. Pesticiden en verre transporten zijn verleden tijd. De onderzoekers kijken hoe verticale landbouw energiezuiniger kan, en de groenten nog voedzamer en smaakvoller. Goed idee, een tomatenflat?
Wereldwijd neemt de urbanisatie toe.Om de groeiende stadsbevolking te voorzien van verse groenten, doen Wageningse tuinbouwspecialisten onderzoek naar verticale landbouw. Daarbij worden jaarrond gewassen in lagen boven elkaar geteeld in gebouwen, met ledlicht. Het land- en watergebruik daalt enorm. Pesticiden en verre transporten zijn verleden tijd. De onderzoekers kijken hoe verticale landbouw energiezuiniger kan, en de groenten nog voedzamer en smaakvoller. Goed idee, een tomatenflat?
Verticale landbouw vindt plaats in gebouwen. De gewassen worden in meerdere lagen bovenop elkaar verbouwd. “Op een grondoppervlakte van ongeveer een voetbalveld kun je in een hoog gebouw genoeg groente telen voor 100.000 mensen die elk dagelijks 250 gram groente eten.
Je hebt volledige controle over het productieproces, waardoor je niet afhankelijk bent van het weer, de temperatuur, het daglicht en het jaargetijde. Daardoor isverticale landbouwoveral mogelijk. Ook in onvruchtbare gebieden, in de woestijn of op Mars”, vertelt Leo Marcelis, hoogleraar Tuinbouw.
De wereldbevolking groeit en klontert steeds meer samen in stedelijke omgevingen. Tegelijkertijd raken er meer mensen ondervoed door een eenzijdig dieet, of overvoed door te veel ongezond eten. Het is dus zaak om gezond en vers voedsel te produceren, liefst in de steden zelf. Daar leent verticale landbouw zich uitstekend voor. “Verticale landbouw zal geen voedseltekorten oplossen. Het leent zich niet voor de productie van rijst en granen. Maar wel voor gezonde verse groenten, boordevol vezels en vitamine C, en geteeld zonder verontreiniging door pesticiden of schadelijke micro-organismen. Dat maakt verticale landbouw wel een van de oplossingsrichtingen in het wereldvoedselvraagstuk”, aldus Marcelis.
Duurzaam en gezond
Verticaal geteelde groenten kunnen met fors minder water toe. “We kunnen al het water recyclen en het meeste water dat de planten verdampen terugwinnen. Daardoor is er voor de teelt van een kilo tomaten in totaal slechts 2 tot 4 liter water nodig, terwijl we daarvoor in een Nederlandse kas 17 liter water gebruiken en voor teelt in de grond in bijvoorbeeld Zuid-Europa in theorie minimaal 60 liter en in de praktijk vaak al gauw 200 liter”, zegt Marcelis. In het gesloten teeltsysteem blijven voedingsstoffen zoals nitraten en fosfaten eveneens behouden, terwijl ze bij buitenteelt in de bodem en het grond- en oppervlaktewater terecht komen.
Ook het gebruik van pesticiden is verleden tijd, benadrukt de hoogleraar. “Door een hoge hygiëne te waarborgen kan worden voorkomen dat beestjes en ziekten het gebouw mee in komen met werknemers, materialen, zaden of lucht.” Dat de groenten onbespoten zijn, is goed voor de gezondheid, het milieu en het behoud van planten- en diersoorten. Bovendien zijn er dankzij de lokale productie geen verre transporten nodig, waardoor de CO2-voetafdruk voor transport klein blijft.
Felroze licht
De groenten worden zonder daglicht in verdiepingen geteeld met behulp van speciale ledlampen, die vaak paars of felroze licht uitstralen. “Fotosynthese in planten is het meest efficiënt in rood licht, maar er moet wel een beetje blauw bij”, legt Marcelis uit. Soms wordt ook wel wit licht gebruikt. Maar welke kleur het licht ook heeft, de planten baden er niet altijd in. “Net als dieren hebben planten ook een 24-uurs cyclus, met een dag en een nacht.”
Is ledlicht wel gezond voor planten, er gaat toch niks boven zonlicht? Die vraag krijgt Marcelis regelmatig. “Als we de hoeveelheid, kleur en duur van het licht, de hoeveelheid water en de temperatuur en samenstelling van de lucht heel precies afstemmen, kunnen we de gewassen veel meer voedingswaarde geven. Daar ben ik absoluut van overtuigd; er zijn al bewijzen dat deze factoren de voedingswaarde beïnvloeden. Daarnaast kunnen we ook de smaak en houdbaarheid verbeteren.”
Energiegebruik
Toch heeft verticale landbouw ook nadelen, en dat zit hem vooral in het relatief hoge energiegebruik. “Ook al zijn ledlampen zuinig, dan nog zit een kwart van de kosten in het energiegebruik. Wanneer je daar fors op kunt bezuinigen, wordt de investering beter betaalbaar”, zegt Marcelis. Samen met collega’s bestudeert hij mogelijkheden om het energiegebruik terug te dringen. “We willen zorgen dat het licht efficiënter wordt benut door de plant. Als we de temperatuur, luchtvochtigheid, concentratie koolzuurgas en beschikbaarheid van water en meststoffen optimaliseren en de optimale intensiteit en kleur van het licht voor elk moment van de dag kunnen bepalen, kunnen we per eenheid licht veel meer produceren”, zegt Marcelis. Daarnaast wil hij de efficiëntie van de klimaattechniek verbeteren. De gewassen zelf kunnen ook worden verbeterd. De huidige gewassen zijn veredeld voor de buitenteelt en de kassenteelt. “We kunnen ook gewassen veredelen voor deze omstandigheden, maar dat is wel een zaak van lange adem. Met veredeling ben je zo tien jaar verder.” En tenslotte kunnen ook de gebouwen energiezuiniger worden gemaakt, bijvoorbeeld door het licht, dat wordt omgezet in warmte, te benutten voor de verwarming van huizen en kantoren.
Vooroplopen
Aan het Wageningseonderzoek naar verticale landbouwheeft de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)5 miljoen euro toegekend. “Onze glastuinbouwsector is leidend en heeft veel techniek en kennis in huis, die Nederland wereldwijd exporteert, ook op het gebied van verticale landbouw. Daarom is het belangrijk dat we voorop blijven lopen”, verklaart Marcelis.
In Nederland is kassenteelt heel efficiënt en dus veel goedkoper danverticale landbouw. In veel plaatsen in de wereld is het ’s winters echter te koud of ’s zomers te heet om het hele jaar groenten te kunnen blijven verbouwen. En soms is er domweg te weinig land beschikbaar, bijvoorbeeld in de stadstaat Singapore. Singapore, maar ook de VS, landen uit het Midden Oosten en Japan zijn geïnteresseerd in verticale landbouw, vertelt de hoogleraar. “In Japan is voedselveiligheid heel belangrijk geworden sinds dekernramp van Fukushima, en verticale landbouw is heel veilig”, licht Marcelis toe.
Aansprekend
Hoe economisch rendabelverticale landbouw in de toekomstwordt, is nog moeilijk te voorspellen. “Het is allemaal nog heel nieuw en moet zich nog bewijzen.” Toch hebben investeringsmaatschappijen en bedrijven als Google, Amazon en IKEA al honderden miljoenen euro’s in verticale landbouw geïnvesteerd, vervolgt Marcelis. Ookin Europa groeit de interesse en het aantal bedrijvendat zich richt op verticale landbouw. En de consument? “Tien jaar geleden ontmoette het idee nog vrij veel negatieve emoties. Dat is nu anders; jongere generaties zijn meer met techniek opgegroeid. Verticale landbouw spreekt steeds meer consumenten aan.”
Feeding people in a growing metropolitan city challenges the production, supply, consumption and removal of food. This project uses data to outline scenarios and integrate the flow of food added to the growing evidence for future food systems.
The overall goal of the project is to contribute evidence for public and private stakeholders who support shaping the future food system. Subgoals include establishing baseline data on the urban flows relevant for the MRA food system and developing methodologies and tools for evidence-based food system design. Ongoing data collection and monitoring to develop scenarios and design solutions for challenges in the MRA food system are subgoals, too.
The project looks at spatial patterns of production, flows, actors and (potential) consumption
As intermediate findings, a metropolitan footprint map was created showing data on land required per food item combined with data on food consumption. Scenarios were identified for the transition from an international food system to a metropolitan food system. For instance, only in the scenario where vegetable was produced at a large scale, could the region offer a surplus of eight times the actual demand for the 2,3 million inhabitants.
Another finding regards the origin of food in the MRA. For Almere, it was found that most of the fruit and vegetable sold by retail companies is internationally sourced such as 82% of fruit and 58% of vegetable having an international origin. And lastly, consumer grocery behavior differed in terms of place to do groceries, household composition, perceived health and the amount of money available for groceries every month.
The project findings also included amodel of food deliveries to food service enterprises in Amsterdam. It was found that the number of deliveries and suppliers depends on the type of entrepreneur where professional ordering processes are crucial. Establishments with dedicated purchasing staff or entrepreneurs with a business-oriented or logistics background have less deliveries. And establishments profiling themselves as sustainable appear to have a larger number of specialty suppliers, so how sustainable are they?
All in all, this project resulted in novel methodologies to gather elusive data on food flows. The data have led to a better picture of the current food system in which the numbers and the actors are known. Further elaboration of methodology and data gathering seems promising.
The term 'foodscapes', a combination of food and landscape, refers to the social and spatial organization of networks and systems of food provisioning. In other words, the physical places and social practices of food production, food processing, distribution, sales, preparation, and consumption. Creating future-proof food systems is about addressing their social, economic, and ecological vulnerabilities and sustainabilities. It also relates to how the spatial qualities of the rural and urban landscapes and their use need to adapt and change. Food not only has to do with nutrition but influences a multitude of domains; from health to (eating) culture and from employment to climate change. It has a major impact on the city (especially on consumption and distribution, and, to a lesser extent, on production) and on rural areas (mainly production), but also on the relations between city and countryside, close by as well as far apart. Thinking about food-related problems and challenges is becoming increasingly important. These issues influence our planet and way of life, but also our everyday existence. Flourishing Foodscapes transcends the field of bottom-up initiatives and private projects. If we really want to design more sustainable food systems, we will have to think more structurally about changing food provisioning at various levels of scale. Flourishing Foodscapes links research, case studies, and spatial design and takes a step towards a more comprehensive approach to food issues, building on inspiring practices, projects, and designs from all over the world.
2018, Valiz with Amsterdam Academy of Architecture | supported by Creative Industries Fund NL | paperback | 296 pp. | 23 x 17 cm (h x w) | English | ISBN 978-94-92095-38-1
Saline Verhoeven and Johannes S.C. Wiskerke (2018)
Shop Healthy, Innovative & Sustainable Food Products directly from your Local Environment.
We source healthy food products, as local as possible, with focus on natural ingredients and the highest quality. We provide fair margins for our food producers and fair prices for their customers. Together, we support local economies. We create a more sustainable supply chain. When selecting our partners, we focus on their environmental impact and transparency.
Part of the Startups in Residence Sustainability Challenge:
Find an innovative solution to close the gap between the agricultural producers around the city and consumers in the city.
MSc Thesis AMS Institute - Bottom-up modelling of urban food-systems and their environmental impacts
The aim of this research is to explore the bottom-up modelling approach for consumption-based accounting of urban food consumption. Almere is used as a case-study to explore how a robust bottom-up model can be designed. Hereby, the study aims to contribute to the debate on suitable modelling approach and the otherwise lack of urban food-systems studies. Lastly, it aims to provide recommendations for Almere to develop sustainability strategies. The hybrid UM-LCA method is utilized to develop a bottom-up model for Almere. The associated food-system is modelled around dietary data. Primary data acquisition on the food purchasing behaviour of the citizens of Almere was done by means of a survey (N=663).
References can be found inside the document.
The current food-system is highly unsustainable as it is responsible for up to 50% of all anthropogenic environmental pressure. Therefore, there is a need to transform the current food-system, in particular the demand-side. Cities form the agglomeration of food consumption with limited capacity for food production. Addressing urban consumption and the inherent environmental impacts are considered key factors for climate change mitigation. In order to develop sustainability strategies for a city, a baseline assessment of urban food consumption and environmental impacts is required. A bottom-up approach is suggested to be suitable for consumption-based accounting of urban food-systems. However, there is no consensus on this approach nor the implementation of it due to a lack of modelling experience and data on urban food-consumption.
Author: Rianne Stelwagen
Please find the link to this document on our Figshare repository here.
Het belang van een lokale afzetmarkt voor de agrarische sector in Hollands Kroon
In deze presentatie informeert Niek Persoon de deelnemers over het onderzoek dat hij heeft gedaan naar het belang van een lokale afzetmarkt voor de agrarische sector in Hollands Kroon. Dit onderzoek bestond uit diepte-interviews met lokale stakeholders, cijfermatige onderbouwing en een enquête onder meer dan 200 telers. Vanuit dit onderzoek ziet hij kansen voor lokale afzet indien telers van hoofdgewassen gaan inzetten op gewassen voor vruchtwisseling met een groot eiwitgehalte (veldboon, soja, erwt, kikkererwt) . De telers dragen dan bij aan de eiwittransitie en aan verbetering van de bodem.
Bestendigen van samenwerking - Verkorten van de voedselketen
The recent interest of consumers in organic and/or local food is real and has encouraged various types of incentives and commitments in the Netherlands. However, local food distribution systems are generally underdeveloped and therefore fail when compared to global food distribution systems. Consequently, local farmers and their products cannot compete on price with food from the global market. In the context of Flevoland - one of the most fertile arable pieces of land in the world - that is a real shame. Therefore, a consortium of short food supply chain partners has teamed up to find out: how can we get more Flevoland food into the city of Amsterdam? Does it help if different short supply chain initiatives work together and collaborate in their logistics? This Longread presents the results of the first pilot: creating a regional food hub.
Capitalizing on Collaboration was one of the winning proposals of the Cross KIC Sustainable Cities’ call for proposals 2020. In this research project, led by Amped and Eindhoven University of Technology, we have analysed and mapped the Flevoland-Amsterdam ecosystem to understand key issues related to the short food supply chain (SFSC) and find innovative solutions to overcome limitations faced by small and mid-sized farms. We expected that establishing a regional food hub would have great potential in this matter by managing the aggregation, distribution, and marketing of source-identified food products from local and regional producers. The research consortium therefore joined forces with key SFSC stakeholders to run a pilot with a food hub in place, with low emission vehicles running an optimized milk run, with near-full haul loads and with a multimarket strategy for last-mile delivery.
Een robuuste uitrolstrategie voor een regionaal, regeneratief voedselsysteem in de MRA
Corona legde de kwetsbaarheden van ons globale voedselsysteem duidelijk bloot. De oorlog in Oekraïne liet onze afhankelijkheid van kunstmest zien. Het huidige geglobaliseerde voedselsysteem zorgt voor de nodige problemen. Hebben wij nog de mogelijkheid om dit zelf op te lossen?
Het robuuste uitrolplan van Amped/Local2Localvoor een regionaal, regeneratief voedselsysteem in de MRA biedt een stevige oplossing, waar veel partijen zich nu om heen organiseren. Meer dan 65 organisaties en meerdere grote internationale onderzoeksprogramma's ondersteunen ons en de boeren staan in de startblokken. Hieronder treft u de link naar de pagina van het volledige artikel, waarop u ook de opnames kunt bekijken.