Artikel

Talen en dialecten in Nederland in cijfers

Landelijke representatieve studies naar taalgebruik zijn schaars. Dit artikel probeert in deze lacune te voorzien, waarbij gebruik is gemaakt van het CBS-onderzoek Sociale samenhang en welzijn (SSW), dat in 2019 onder ruim 7,5 duizend personen is uitgevoerd. Ruim drie kwart van de 15-plussers geeft aan dat Nederlands de voertaal thuis is. De rest spreekt thuis een regionale taal, waaronder Fries, Limburgs en Nedersaksisch (10,2 procent), een dialect (5,4 procent) of een andere taal (8,2 procent). Niet alleen zijn er grote verschillen tussen regionale gebieden en bevolkingsgroepen in spreektalen thuis, maar ook in het gebruik van talen en dialecten op de sociale media. Dit inzicht in het spreken en schrijven van talen in Nederland is belangrijk voor taalbeleid (KNAW, 2018).

  Nederlands Dialect Nedersaksisch Fries Limburgs Andere taal    
Noord-Nederland 60,4 1,1 18,5 15,7 0 4,2    
Oost-Nederland 77,5 0,9 13,4 0,2 0,4 7,7    
West-Nederland 85,6 2,8 0,2 0,8 0,1 10,5    
Zuid-Nederland 61,6 17,4 0,1 0,1 15,2 5,5    
Zeer sterk stedelijk 80,7 2,5 0,5 0,4 0,3 15,7
Sterk stedelijk 82,5 3,7 2,3 0,8 3 7,8  
Matig stedelijk 76,6 7,7 5 2,1 4 4,6  
Weinig stedelijk 68,3 9,2 10,1 2,4 5,1 4,8  
Niet stedelijk 59,5 5,3 12,7 10,7 8,6 3,3  
Totaal 76,2 5,4 4,8 2 3,4 8,2    

Meest gesproken taal thuis naar regio (%) (Brion: CBS)

Hier kunt u het volledig artikel van het CBS over meertaligheid lezen.

Aanvullende informatie

Afbeelding credits

Header afbeelding: Pixabay-balance jaarverslag statistieken

Icon afbeelding: pixabay cijfers