Artikel

Communicatie-onderzoek Aanpak radicalisering op Amsterdamse scholen (thesis HvA)

Samenvatting

Docenten in het MBO en op middelbare scholen in Amsterdam willen graag leren hoe ze radicale jongeren kunnen herkennen en hoe ze het gesprek met hen aan kunnen gaan. Zorgcoördinatoren, intermediairs tussen de gemeente en de docenten, zouden graag een aantal keer per jaar met de gemeente in contact willen zijn en hebben behoefte aan meer ondersteuning. Dit blijkt uit een kwalitatief onderzoek onder docenten en zorgcoördinatoren. Het onderzoek is gedaan om te bepalen welke communicatiestrategie de gemeente het beste kan inzetten om deze doelgroep te verbinden aan het gemeentelijke Steunpunt Radicalisering.

Uitkomsten

Liefst een training
De docenten en zorgcoördinatoren hebben ook aangegeven op welke manier zij de kennis van de gemeente graag tot zich nemen. Een training is daarvoor volgens hen het beste middel, maar wel gecombineerd met het andere trainingsaanbod van de gemeente, op dezelfde dagen.

Nieuwsbrief
Beide groepen zouden graag een digitale nieuwsbrief via e-mail ontvangen, met informatie over het aantal radicaliserende jongeren op scholen per stadsdeel. Ook vinden ze het interessant om te lezen over onderzoeken naar radicalisering, cases uit de praktijk en verhalen van ervaringsdeskundigen.

Verbinding
De zorgcoördinatoren hebben behoefte aan een nauwere band met de gemeente. Zij willen graag dat de gemeente met haar kennis en expertise over radicalisering aanhaakt bij het ‘Samenwerkingsplatform’, waarin de zorgcoördinatoren enkele keren per jaar samenkomen.

Rollen
In het onderzoek ging het ook over rolopvattingen. Docenten vinden dat zij een signalerende rol hebben en willen graag helpen. Een aantal docenten wendt zich tot de betrokken zorgcoördinator als zij zorgwekkend gedrag signaleren. De gemeente ziet graag dat de school contact opneemt wanneer er zorgen zijn over 1 of meer jongeren. Adviseurs van het gemeentelijke Steunpunt Radicalisering kunnen de scholen dan helpen bij het aangaan van het gesprek. Of een onderzoek starten, wanneer signalen van radicalisering* aanwezig zijn. De geïnterviewde zorgcoördinatoren willen graag een aantal keer per jaar met de gemeente in contact zijn en meer ondersteuning krijgen.

* ‘Radicalisering’ bleek door sommige docenten vooral in verband gebracht met de islam. De radicalisering die de gemeente wil tegengaan en voorkomen is breder dan aan de islam gerelateerde, en gaat ook over homohaat en discriminatie.

Aanbevelingen

De beste communicatiestrategie
Het verder uitbouwen van de netwerkcommunicatie en het aangaan van de dialoog lijkt, gezien de uitkomsten van het onderzoek, de beste communicatiestrategie. Door het persoonlijke contact komt de gemeente in het netwerk van de doelgroep en zo kan de gemeente hen ook makkelijker ondersteunen.

Voorgestelde aanpak
Een concrete aanpak, in 3 fasen, zou kunnen zijn:

  1. Vergroten van de kennis over radicalisering d.m.v. een nieuwsbrief
  2. Versterken van kennis en vaardigheden d.m.v. trainingen. In de trainingen oefenen docenten en zorgcoördinatoren met het herkennen van extreme denkbeelden en het aangaan van het gesprek. De trainingen vinden plaats op de dagen dat docenten en zorgcoördinatoren ook andere trainingen van de gemeente krijgen. De docenten hebben namelijk naast onderwijstaken nog veel meer op hun bord. En de zorgcoördinatoren volgen jaarlijks 3 verplichte trainingen van het Amsterdamse Samenwerkingsverband (een organisatie die zich inzet voor het onderwijs in Amsterdam).
  3. Versterken van de samenwerking met zorgcoördinatoren door een of meer keer per jaar een middag te organiseren waarbij zorgcoördinatoren van verschillende stadsdelen met elkaar in gesprek gaan.

Reacties

De communicatieadviseur: ‘bouwen aan netwerk en persoonlijk contact’
Het opbouwen van het netwerk van professionals en het persoonlijke contact, dat zijn voor de betrokken communicatieadviseur de meest waardevolle uitkomsten van dit onderzoek. De wens om een nieuwsbrief wordt niet ingewilligd, liever lift de communicatieadviseur mee op middelen die nu al in het sociaal domein en in de stadsdelen worden ingezet. Dat is ook efficiënter dan een nieuwe nieuwsbrief.

De beleidsadviseur: ‘Waardevol onderzoek voor ons programma’
De beleidsadviseur crisis en incidentbeheersing (OOV), zegt over het onderzoek: “Waardevol onderzoek voor ons programma. Waarin ik echt nog mooie stappen voor ogen heb om ons netwerk verder te vinden en te verstevigen! Waardevol ook voor de samenwerking tussen preventie en repressie die ontstaat. Daar geef ik met de communicatieadviseur een vervolg aan, waarbij uitkomsten uit het onderzoek ook toepasbaar zijn op ons (deels te ontwikkelen) netwerk breed”.

Achtergrond

Aanleiding voor het onderzoek
De gemeente wil problemen als gevolg van radicalisering tegengaan en voorkomen. Het doel is om onze open en vrije samenleving te beschermen tegen angst en verdeeldheid. Een gemeentelijke voorziening hiervoor is het Steunpunt Radicalisering (voorheen: Meld- en Adviespunt Radicalisering). Dit is een kennis- en expertisecentrum op het gebied van radicalisering. Het bestuur van de gemeente verlangt van de communicatieprofessionals dat zij het steunpunt op de juiste wijze onder de aandacht brengen van de doelgroep: docenten, jongerenwerkers, leerplichtambtenaren en medewerkers van de GGD en GGZ.

Opdrachtgever
De opdrachtgever voor het onderzoek is de communicatieadviseur OOV.

Onderzoeker
Het onderzoek is uitgevoerd door een student aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA).

Onderzoeksvraag
Om de communicatie met de doelgroep goed in te richten is allereerst de vraag gesteld: Op welke wijze kan verbinding gemaakt worden tussen de doelgroep en het Steunpunt Radicalisering? Vervolgens is in het voorjaar van 2020 een onderzoek uitgevoerd om deze vraag te beantwoorden.

Opzet van het onderzoek
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden heeft zij een kwalitatief onderzoek gedaan onder één groep binnen de totale doelgroep, namelijk de docenten. Omdat uit literatuuronderzoek is gebleken dat jongeren in de leeftijd van 14 tot 21 jaar het meest ontvankelijk zijn om te radicaliseren, zijn docenten van het MBO en middelbare scholen geïnterviewd. Sommige docenten gaven tijdens het onderzoek aan dat zij de zorgcoördinator inschakelen als zij zorgwekkend gedrag signaleren. Daarom zijn ook enkele zorgcoördinatoren geïnterviewd (dit was aanvankelijk geen onderdeel van de onderzoeksopzet).

In totaal zijn 13** telefonische diepte-interviews gehouden, 10 met docenten en 3 met zorgcoördinatoren. De respondenten werken in de stadsdelen Nieuw-West en West. Jongeren in deze stadsdelen zijn het meest gevoelig voor radicale boodschappen. Ook is onderscheid gemaakt tussen docenten die vakken geven waarbij radicalisering eerder herkend kan worden vanwege de gesprekken die gevoerd worden in de les (zoals maatschappijleer en Nederlands), en docenten die andere vakken geven (zoals biologie en wiskunde).

** Bij de inzet van diepte-interviews komt er na 8 interviews meestal weinig nieuwe informatie meer naar boven (verzadigingseffect).

Meer weten?

De scriptie en het adviesrapport bevatten nog veel meer informatie over het onderzoek. Wil je meer weten of heb je vragen? Neem dan contact op met de adviseur onderzoek en monitoring bij het Communicatiebureau, Lisette Tilma: l.tilma@amsterdam.nl 06 102 50 176