Artikel

Onderzoek naar (on)gelijke kansen aan de UvA

Het Kohnstamm Instituut onderzocht of er sprake is van structurele belemmeringen bij de entree en studievoortgang voor bepaalde groepen studenten van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de UvA en bestaat uit twee deelstudies. Deelstudie 1 is een cohortonderzoek. Het doel was inzicht te krijgen in veranderingen in de samenstelling van de studentenpopulatie gedurende de studieloopbaan. Er is gekeken naar een breed palet aan achtergrondgegevens van studenten. Deelstudie 2 is gebaseerd op een enquête onder studenten die gestopt zijn met hun studie. De resultaten geven inzicht in redenen voor studie-uitval en het niet-doorstromen naar een masteropleiding aan de UvA.

UvA is breed toegankelijk

Uit het onderzoek blijkt dat de UvA breed toegankelijk is en redelijk divers. Dat geldt voor sekse, migratieachtergrond en sociaaleconomische status. De verhouding man-vrouw is vergelijkbaar met die onder vwo-leerlingen in Nederland. Het percentage studenten met hoogopgeleide ouders is relatief laag in vergelijking met de populatie vwo-leerlingen in Nederland. Het percentage studenten met een migratieachtergrond is juist relatief hoog.

Het percentage studenten met een migratieachtergrond is aan de UvA lager dan aan de Vrije Universiteit van Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam, maar uitsplitsing naar studierichtingen nuanceert dat beeld: bij Gezondheidzorg, Economie en Taal en Cultuur is de samenstelling van de studentenpopulatie aan de UvA meer divers, bij Natuur, Recht en Gedrag en Maatschappij minder divers dan aan de twee andere grote universiteiten.

Sprake van structurele, onbedoelde selectie

Bepaalde groepen studenten hebben een structureel lagere kans op een succesvolle studieloopbaan. Dat geldt voor mannen, oudere studenten, studenten met ouders met een laag tot middeninkomen, studenten met een uitwonenden-beurs, studenten met een Cultuur en Maatschappij-profiel en studenten met een laag gemiddeld eindexamencijfer. Er blijkt geen structurele relatie tussen etnische achtergrond en studiesucces of studie-uitval.

Voor enkele achtergrondgegevens van studenten lijkt er dus sprake te zijn van structurele, onbedoelde selectie. Het is echter onduidelijk of/in hoeverre die onbedoelde selectie te verklaren is door een selectie-effect binnen de UvA.

Redenen voor studie-uitval

Veelvoorkomende redenen om te stoppen met de opleiding zijn: het onderwijs is te theoretisch, de studie voldoet niet aan de verwachtingen, de sfeer op de opleiding bevalt niet, studeren bevalt niet, de verwachting van een negatief Bindend Studie Advies, onvoldoende begeleiding en/of persoonlijke omstandigheden.

Drietal onderzoeksmethoden

  1. Om te bepalen of de UvA breed toegankelijk is, is gekeken naar de samenstelling van de studentenpopulatie bij de entree aan de universiteit. Daarvoor is gekeken naar drie studentcohorten: de studenten die zijn gestart aan de UvA in september 2011, 2014 en 2017.
  2. Om te bepalen of er sprake is van gelijke kansen voor alle studenten ongeacht hun achtergrond is voor de drie cohorten nagegaan of er verschillen zijn tussen bepaalde groepen studenten in de kans op het behalen van een diploma, het ontvangen van een positief Bindend Studie Advies, het ontvangen van een positief studieadvies na de matchingsprocedure, het voortijdig afbreken van hun studie en/of het doorstromen vanuit de bachelor naar een masteropleiding.
  3. In het studiejaar 2017-2018 is een enquête gehouden onder de studenten die hun bachelor- of masteropleiding verlieten zonder diploma en de studenten die zich na het behalen van hun bachelordiploma niet inschreven voor een masteropleiding aan de UvA. In de enquêtes is gevraagd naar de redenen voor de studie-uitval dan wel voor de keuze om geen masteropleiding aan de UvA te gaan volgen. Voor deze deelstudie waren gegevens beschikbaar over de achtergrondkenmerken: geslacht, leeftijd, nationaliteit, diploma vooropleiding, opleidingsniveau ouders, matchingadvies (alleen bij eerstejaars), en werden op vrijwel al deze aspecten ook (kleine) verschillen gevonden.

Vervolgonderzoek is nodig om de kansenongelijkheid te verklaren en op zoek te gaan naar oplossingen.

Bron: Karssen, M., Boogaard, M., Verbeek, F., & Roeleveld, J. 2020. Onderzoek naar (on)gelijke kansen aan de UvA. Rapport: 1033, ISBN: 978-94-6321-096-6

kohnstamminstituut.nl

Aanvullende informatie

Afbeelding credits

Header afbeelding: banner_geel.png

Icon afbeelding: uva.nl

Media

Documenten