Artikel

Opgroeien in een instelling

Ervaringen van twaalf jongeren die in hun jeugd een periode in een instelling hebben gewoond

Bij het Jeugdplatform Amsterdam zijn signalen binnengekomen over niet altijd even positieve ervaringen met verblijf in instellingen. Dit vormde aanleiding voor een verkennend onderzoek dat is uitgevoerd door onderzoekers betrokken bij de Kenniswerkplaats Transformatie Jeugd Amsterdam (www.ketja.nl).

Er zijn twaalf jongeren geïnterviewd die in een instelling wonen of hebben gewoond. Van deze twaalf jongeren waren er vier positief tot matig positief over hun verblijf in een instelling, vier anderen kijken met een matig negatief gevoel terug en vier jongeren zijn uitgesproken negatief over hun verblijf.

De jongeren die positief terugkeken noemden de volgende punten die hieraan bijdroegen: steun ervaren van medebewoners, zich serieus genomen voelen door de leiding, de leiding als rolmodel kunnen zien, passende behandeling voor psychische problemen ontvangen, een kamer hebben waarin zij zich op hun gemak voelden.

De jongeren die negatief zijn hebben hele andere ervaringen. De omgang met medewerkers was in hun geval niet prettig, hun schoolvoortgang stagneerde en het was moeilijk contact te houden met hun eigen vrienden en vriendinnen. Daarnaast hadden zij vaak niet veel te doen gedurende de dag, hadden zij last van de problemen van hun medebewoners en zaten zij soms in instellingen die niet pasten bij hun leeftijd of problematiek. De vier jongeren die het meest negatief zijn hebben allen een periode in een gesloten instelling gezeten, in tegenstelling tot de anderen. Zij ervaren alle vier nog steeds ernstige psychische effecten van deze periode. Tijdens hun gesloten plaatsing hebben zij het meeste last gehad van de eenzame afzondering, het niet mogen communiceren met medebewoners tijdens gezamenlijke momenten, het gefixeerd worden (door medewerkers fysiek worden vastgehouden), het verliezen van sociale contacten en het vastlopen van hun schoolcarrière.

De wensen en behoeften die de twaalf jongeren tezamen hebben kunnen thematisch als volgt worden samengevat: er zou meer naar individuele kinderen en hun behoeften moeten worden gekeken en geluisterd, in de instellingen zou sprake moeten zijn van rust en continuïteit, jongeren zouden niet steeds in een andere instelling moeten worden geplaatst, plaatsingen zouden altijd passend moeten zijn (bijvoorbeeld qua leeftijd en qua problematiek) en het zou in alle gevallen mogelijk moeten zijn de schoolcarrière voort te zetten. Voor gesloten instellingen geldt dat er niet zou moeten worden gestraft met afzondering, niet zou moeten worden gefixeerd en jongeren niet urenlang alleen op de kamer zouden moeten worden gelaten. De jongeren vinden dat kinderen en jongeren eigenlijk helemaal niet gesloten zouden moeten worden geplaatst omdat dit alleen maar leidt tot meer (psychische) problemen.

Bron: Website Academische Werkplaats Jeugd
Het rapport vind je hier

AuteurAtze van den Bos, Hogeschool van Amsterdam

Alle rechten voorbehouden

Media

Documenten