Artikel

Bijen in de berm

Potentiebepaling voor ecologisch beheer van wegbermen van provinciale wegen in Noord-Holland

1 Inleiding

1.1 Aanleiding: motie PvdD

De afgelopen 10 jaar nemen de aantallen honingbijen en wilde bijen en hommels sterk af (Blacquière, 2009). De statenfractie van de Partij voor de Dieren heeft daarom in 2011 een initiatiefvoorstel ingediend, waarin GS worden opgeroepen een aantal maatregelen te nemen om de achteruitgang van de honingbij en de wilde bijen te stoppen. Een van de maatregelen betreft een onderzoek naar mogelijkheden voor een bijenvriendelijk bermbeheer langs de provinciale wegen (Fractie PvdD in Noord Holland, 2011). De motie is in juli 2012 unaniem door Provinciale Staten aangenomen. Om meer ecologische doelstellingen te kunnen bereiken met het bermbeheer heeft de provincie besloten te laten onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een ecologisch bermbeheer waar flora en fauna van kunnen profiteren. Voorliggende rapportage is het resultaat van dit onderzoek.

1.2 Doelstelling en afbakening

Het project had de volgende doelstellingen:

- Bepalen waar ecologisch bermbeheer langs de provinciale wegen mogelijk is.

- Vaststellen welke vorm van ecologisch beheer mogelijk is en welke vorm van beheer de meest geëigende is.

- Een bijdrage leveren aan een kostenbewust / een zo kosteneffectief mogelijk bermbeheer.

 

Concreet moeten daartoe de volgende vragen beantwoord worden:

- Welke bermen langs de provinciale wegen zijn geschikt voor ecologisch beheer?

- Met welke classificatie / vegetatietypen kunnen de diverse bermen het beste worden aangeduid?

- Wat is het huidige / actuele beeld van de bermvegetatie en wat zou het eindbeeld kunnen zijn.

- Welke vorm van ecologisch beheer kan worden gevoerd in de verschillende bermen (dit betreft een handreiking).

Verder is een theoretische onderbouwing gewenst over de relatie tussen ecologisch bermbeheer, de vegetatie en het effect op insecten.

1.3 Methodiek

De uitgevoerde werkzaamheden zijn op te delen in verschillende onderdelen. Hieronder wordt in het kort beschreven hoe deze zijn uitgevoerd.

Bestuderen onderzoekstrajecten

De ligging van de trajecten in het omringende landschap zijn voorafgaand aan het veldbezoek bekeken, op topografische kaarten en wegenkaarten en beheerkaarten van de provincie. Een indruk van de gemiddelde bermbreedte en aanwezige vegetaties is verkregen door globale bestudering van deze kaarten. Daarnaast is voor een eerste indruk van de wegen gebruik gemaakt van Streetview in Google Earth.

Bepaling vegetatietypen / classificering vegetatietypen

Gezien de aard van de onderzoeksvraag kan de te hanteren vegetatietypering relatief grof zijn. Belangrijk is dat bloemrijkdom, soortenrijkdom, beschikbaarheid voedingsstoffen en hydrologische aspecten hierin tot uiting komen. Rijkswaterstaat heeft een beknopte vegetatietypologie samengesteld waarin deze parameters tot uiting komen (Overzicht van de vegetatie langs Rijkswegen, 2005). Deze typologie is daarom ook voor dit onderzoek gehanteerd. De typologie berust op opvallende en eenvoudig te determineren soorten. Voordeel hiervan is dat de typologie ook voor anderen dan vegetatiespecialisten bruikbaar is. Nadeel is dat de soorten waar de indeling op berust in het seizoen waarin het veldwerk voor dit onderzoek is uitgevoerd vaak niet aanwezig of moeilijk terug te vinden zijn. Daarom zijn naast vegetatiegegevens ook bodemgegevens gebruikt voor het categoriseren van de bermen.

Terreinverkenning en bepaling potenties voor ecologisch beheer

Elk weg(vak) is aan beide zijden vanuit de auto beoordeeld, waarbij een indruk van de ligging en dimensies van de berm is verkregen. Steekproefsgewijs is langs de weg gestopt en in de berm bekeken welke vormen van ecologisch bermbeheer potentieel uitvoerbaar zijn. Daarbij is gelet op beschikbare ruimte, oriëntatie van taluds, kenmerkende plantensoorten en verkeerskundige aspecten (overzicht). Tevens is gekeken naar het achterland en de eventuele rol van de berm als verbindingszone voor fauna (insecten, maar ook kleine zoogdieren, vogels). Dit laatste heeft een globaal karakter. Detailinvulling kan t.z.t. in beheerplannen worden uitgewerkt. Tijdens de terreinverkenning is tevens een fotoreeks samengesteld die gebruikt kan worden bij visualisaties in de rapportage en voor referentiebeelden.

Potentiebepaling

Op basis van de ingewonnen informatie is de potentie van de bermen voor ecologisch beheer bepaald. Voor deze potentiebepaling is elke weg ingedeeld in een aantal wegvakken. De indeling is gebaseerd op duidelijke veranderingen in het karakter van de weg (breedte bermen, aanwezigheid van bomen) en verschillen in huidig beheer. De potentiebepaling en de daarvoor relevantie parameters zijn opgenomen in een tabel per wegvak. Al deze tabellen zijn opgenomen in bijlage 2 van dit rapport.

1.4 Leeswijzer

Na de inleiding in hoofdstuk 1, waarin aanleiding, doelstelling en methodiek worden beschreven, bevat hoofdstuk 2 een algemene theoretische onderbouwing van de oorzaken van de achteruitgang van de (wilde) bijen, de relatie tussen het voorkomen van bijen en de aanwezige vegetatie en de rol die bermen zouden kunnen spelen in het behoud van de diverse soorten wilde bijen en andere insecten. Geconcludeerd wordt dat de aanwezige vegetatie een van de belangrijkste factoren vormt. En het hoofdstuk sluit af met een korte beschrijving van de mogelijk te ontwikkelen vegetaties op de verschillende grondsoorten (zand, klei veen) in Noord-Holland. Hoofdstuk 3 gaat in op de effecten van verschillende vormen van bermbeheer in zijn algemeenheid en het bermbeheer in Noord-Holland in het bijzonder. Verschillende beheervormen worden vergeleken in hun effect op de vegetatie en op de wildebijenpopulatie en andere insecten. Daarnaast worden andere voor- en nadelen van de beheervormen genoemd. Er wordt een aantal voorstellen gedaan om binnen een beheervorm verbeteringen aan te brengen of juist een andere beheermethode toe te passen. Verder wordt er een aanzet gegeven om te komen tot een methode voor het sturen op eindbeeld, in plaats van het sturen op de toegepaste beheermethode, zoals nu gebruikelijk is. In hoofdstuk 4 worden een aantal conclusies gegeven en worden aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van de ‘bijenvriendelijkheid’ van het bermbeheer van de provinciale wegen in Noord-Holland.

Afbeelding credits

Icon afbeelding: Foto Nieuw-West van https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/bestuurscommissies/

Media

Documenten