Artikel

Onmisbare schakels - De toekomst van het toepassingsgericht onderzoek

Nederland verliest vermogen om praktische oplossingen voor economische en maatschappelijke uitdagingen te ontwikkelen. Een investering van € 200 miljoen per jaar is vereist om vijf tot tien missiegedreven onderzoeks- en innovatieconsortia op te richten. Daarnaast is jaarlijks minimaal € 330 miljoen nodig om de strategische kennisbasis voor toepassingsgericht onderzoek te versterken. Dit stelt de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI) in zijn vandaag verschenen advies Onmisbare schakels – de toekomst van toepassingsgericht onderzoek.

Veel van het toepassingsgericht onderzoek wordt uitgevoerd door publieke kennisorganisaties (PKO’s), publiek gefinancierde organisaties die geen deel uitmaken van de academische onderzoekswereld en onderzoek naar concrete vraagstukken combineren met kennisintensieve dienstverlening. Dit advies gaat over drie groepen PKO’s: Toegepast Onderzoek Organisaties (TO2-instellingen zoals MARIN en TNO), rijkskennisinstellingen (zoals KNMI en RIVM) en een aantal stichtingen die kennis ontwikkelen voor overheid en maatschappelijke stakeholders (zoals NIVEL en Movisie).

De AWTI constateert dat Nederland inboet aan vermogen om praktische oplossingen voor economische en maatschappelijke uitdagingen te ontwikkelen. PKO’s, universiteiten, hogescholen en het bedrijfsleven slagen er te weinig in om voldoende onderzoeks- en innovatiecapaciteit bijeen te brengen binnen langjarige, stabiel gefinancierde samenwerkingsverbanden met voldoende omvang en massa. Omvangrijke, complexe opgaven, waaronder noodzakelijke transities, zoals op het gebied van duurzame energie, circulaire economie en gezondheidszorg, kunnen niet op toereikende schaal en voldoende langdurig worden opgepakt.

Verandering is dan ook noodzakelijk. Die verandering zit volgens de raad niet zozeer in het hanteren van een uniforme governance voor alle PKO’s of in het onderbrengen van al het toepassingsgericht onderzoek bij universiteiten en hogescholen. De economische en maatschappelijke uitdagingen waar Nederland voor staat, vragen immers om uiteenlopende competenties en faciliteiten. Die competenties en faciliteiten zijn te vinden binnen verschillende typen organisaties, waaronder PKO’s. Het is in dit veld van belang dat PKO’s elk vanuit een heldere missie een samenhangend pakket van kerncompetenties ontwikkelen: kennis, kunde en faciliteiten die hen onderscheiden van andere kennisinstellingen en die nodig zijn om de economische en maatschappelijke vraagstukken te beantwoorden.

Het initiatief tot verbetering ligt in belangrijke mate bij de PKO’s. Deze kunnen niet achterover leunen; ze moeten vanuit hun missie meer focus aanbrengen in hun portfolio van kerncompetenties en investeren in het onderhoud en de vernieuwing van hun kennisbasis. Waar complementaire kennis, kunde en faciliteiten nodig zijn, dienen ze, over de grenzen van disciplines en thema’s heen, intensieve samenwerking op te zoeken.

Echter, het kabinet is evenzeer aan zet om ervoor te zorgen dat PKO’s hiertoe in staat zijn. Daarom moet het kabinet duidelijk maken wat de overheid verwacht van de PKO’s en ervoor zorgen dat PKO’s de noodzakelijke keuzes maken en zich profileren op de kennis en kunde die hen onderscheiden van andere kennisinstellingen. Het kabinet moet daarbij zorgen voor stabiele investeringen in de strategische kennisbasis voor toepassingsgericht onderzoek. Er is minimaal € 330 miljoen per jaar aan extra investering nodig in de strategische kennisbasis voor toepassingsgericht onderzoek.

De maatschappelijke en economische impact van samenwerking komt niet van de ene op de andere dag tot stand. Er is een stabiele en meerjarige ondersteuning nodig om samenwerkingsverbanden op te bouwen, er vervolgens de vruchten van te plukken en de ontwikkelde kennis te borgen voor de toekomst. Het is daarom nodig dat het kabinet eveneens een stevige impuls geeft aan vijf tot tien ‘missiegedreven onderzoeks- en innovatieconsortia’. Hiervoor is van overheidswege een investering nodig van in totaal €200 miljoen per jaar.

In de voorgestelde consortia werken publieke kennisorganisaties, universiteiten, hogescholen, bedrijven en maatschappelijke partners samen aan kennis- en innovatieopgaven rondom specifieke transitieopgaven. De consortia verbinden uiteenlopende disciplines, organisaties en sectoren. Ze worden voor minimaal 5 jaar opgezet en gefinancierd met stevig publiek en privaat commitment.

 

 

 

Bron: website Awti

Media

Documenten