Welke rol kan ethiek spelen in het vormgeven van nieuwe voortplantingstechnologie?

Nieuwe technologie maken nieuwe vormen van vruchtbaarheid mogelijk, zoals kunstmatige geslachtscellen of synthetische embryo’s. Parallel daaraan lopen sociaal-demografische ontwikkelingen met meer diversiteit in gezinsvormen. Waar technologie en maatschappij samenkomen wordt het in theorie mogelijk voor iedereen een biologisch eigen kind te krijgen. Ethiek-by-design is nodig om deze nieuwe ontwikkelingen tijdig te duiden. Welke rol kan ethiek spelen in het vormgeven van nieuwe voortplantingstechnologie? En welke implicaties heeft dit voor nieuwe gezinsvormen en families?

Bredenoord is voorstander van ethisch parallelonderzoek waarbij de ethicus al in een vroeg stadium samenwerkt in het lab om ontwikkelingen te evalueren. Toepassingen in onderzoek en vruchtbaarheid raken aan ethische vragen en dilemma’s, zoals over de herkomst en opslag van lichaamsmateriaal. Emoties kunnen moral markers zijn dat er iets ethisch niet pluis is maar hellend vlak discussies zijn vaak voorbarig en niet beredeneerd. Argumenten van natuurlijkheid en vooroordelen over het belang van het kind houden geen stand. Reproductieve autonomie wordt vaak eenzijdig opgevat als de mogelijkheid een genetisch eigen kind te krijgen terwijl alternatieve gezinsvormen zonder zo’n genetische band uitbreiden. Het huidig juridisch kader (zoals erfrecht) is nog niet toegerust op die nieuwe vormen. Ten slotte zijn er risico’s verbonden aan de nieuwe voortplantingstechnologie, zowel klinisch als commercieel.