Een verhaal over hoe "Mutual Trade Credit Set-off" een lokale economie helpt aan meer liquiditeit en minder schuld

Door slim gebruik te maken van algoritmes en data van facturen, kunnen schulden onderling worden kwijtgescholden -- net als in WBW. Banken maken al eeuwenlang gebruik van dit principe, en inmiddels doen vriendengroepen op vakantie dit ook. Maar ook op de schaal van een lokale of nationale economie kan het worden toegepast. In deze blog meer uitleg over dit principe en de mogelijkheden.

Het klinkt zeer complex – Multilateral Trade Credit Set-off (MTCS) – maar werkt in feite net als de inmiddels alom bekende en veelgebruikte Wie-Betaalt-Wat (WBW) app. In een afgebakend netwerk hebben verschillende spelers verschillende schulden bij elkaar. Door de facturen en bonnetjes in te voeren in een digitaal systeem, wordt de meest efficiënte manier gevonden om deze schulden af te lossen. Zo worden de totale schulden binnen het systeem zo laag mogelijk gehouden, scheelt het een hoop individuele transacties, en worden de kosten van ‘rood staan’ geminimaliseerd. “Payment-gridlocks” ofwel schuld-files (“ik kan jou niet betalen want ik ben nog niet betaald”) kunnen zo worden opgelost, een veelvoorkomend probleem in ondernemerskringen. In andere woorden: het scheelt een hoop transacties, minimaliseert de totale schuldenlast van de economie en levert iedereen die meedoet dus meer besteedbaar geld op, omdat het niet naar het aflossen van schulden hoeft te gaan.

pilot network Local Loop

Visualisatie van pilot netwerk van Local Loop Merseyside

Terwijl dit systeem op individueel/consumenten niveau vrij intuïtief aanvoelt sinds de populariteit van WBW, had ik zelf nooit overwogen om dit principe toe te passen op een volledige (nationale of lokale) economie, tot vorige maand. Toen ik aandachtig de presentaties van zowel Tom Woodroof (co-founder LocalLoop) als Paolo Dini (Informal Systems, voormalig Sardex) over MTCS aanhoorde tijdens de Monetary Diversity conferentie in Luik, ging dit deurtje in mijn brein pas open. Waar Paolo onderzoek heeft gedaan naar de potentie en de mogelijke toepassing van dit principe binnen een lokaal geldsysteem als de Sardex in Italië, timmert Tom in Engeland met LocalLoop aan de weg om het in de praktijk te testen binnen een lokale bedrijvenkring in de regio Liverpool. 

Is dit dan iets heel nieuws? Beslist niet: dit principe stamt zelfs uit de middeleeuwen. Op lokale markten werden in deze tijd schulden en transacties genoteerd in de boeken. Bilateraal werden schulden makkelijk verrekend: als 2 marktlieden er achter kwamen dat ze elkaar 50 florijnen verschuldigd waren, konden zij deze tegen elkaar wegstrepen. Zo gingen ze op zoek naar meer mogelijkheden om schulden te vereffenen zonder daarvoor transacties te voltooien. Als persoon A schuld had bij persoon B, en B bij C, persoon C weer bij D, en D vervolgens schuld had bij persoon A, konden ze het kleinste gedeelde schuldbedrag onderling wegstrepen. Net zoals Wie-Betaalt-Wat dus werkt.

Zo konden aan het einde van een marktdag fysieke handels- of schuldencirkels worden gecreëerd. Dit deden ze door letterlijk schouder aan schouder te gaan staan: de rechter schouder symboliseerde “ik heb schuld aan jou” en de linker schouder betekende “ik ben jou verschuldigd”. Als er een gesloten cirkel gevormd kon worden, kon het kleinst deelbare bedrag bij iedereen worden weggestreept.

De kooplieden van de Renaissance in Frankrijk en Italië maakten ook in de 16e en 17e eeuw al gebruik van dit principe om hun liquiditeit te vergroten. Zij ontwikkelden zich door tot de eerste grote banken, en zo bleef het principe bekend en gebruikt tot op de dag van vandaag. Specifiek in het financiële circuit van Londen was het populair. Het begon als informeel groepje bankmedewerkers (walking clerks) die hun bonnetjes met elkaar deelden in een café, zodat ze minder kilometers hoefden af te leggen.

Als ze hun onderlinge schulden op grote schaal zouden kwijtschelden, zou dit de hoeveelheid (fysiek) geld dat er nodig was drastisch verminderen. Toen de directeuren van de banken erachter kwamen dat ze slechts 10% cash nodig hadden om hun schulden te vereffenen, inspireerde dit de oprichting van het London Clearing House. Dit systeem gaf de banken van London grote voorsprong qua liquiditeit tegenover andere groeiende banken (die eigenlijk veel meer goudreserves hadden), en was daarmee een van de meest onderbelichte redenen dat het Britse Rijk zo snel zo groot kon worden.

Duits-geboren Ernest Seyd (1833-1881) schreef dit boek waarin hij beschreef hoe de Londense bankiers het credit clearing principe toepasten, zodat het ook in de rest van Europa gedaan kon worden. Adoptie in Duitsland viel erg tegen, omdat het publiek daar nog geen cheques/krediet gebruikten.

De realisatie dat 90% van alle cash reserves in feite ongebruikt kon blijven om te blijven draaien, was een van de inspiraties die leidde tot wat we nu kennen als “Fractional Reserve Banking”, en daarmee de transitie van een geld-economie naar een krediet-economie. Maar terwijl het eerder beschreven principe door handelaren werd toegepast voor meer werk/handelskapitaal en minder schulden tussen bedrijven, werd het door de banken gebruikt om hun onderlinge schulden op te lossen, puur voor meer investeringskapitaal. Zo werden de (financiële) vruchten vrijwel uitsluitend geplukt door de banken zelf, en niet (direct) door bedrijven. Dit was de start van grote investeringen in infrastructuur (zoals het Britse treinspoor) en zette de turbo op de Industriële Revolutie. De Fransen – met veel meer goudreserves – keken met verbazing toe hoe de Britten met minder geld, zoveel meer konden investeren. 

De recentere geschiedenis wijst ons op een ander opvallend voorbeeld: het kleine Slovenië. Na de vergaarde onafhankelijkheid in 1991 raakte Slovenië verwikkeld in een oorlog met het Joegoslavische leger, wat gepaard ging met een inflatie van meer dan 200%. Om Sloveense bedrijven te helpen en beschermen, creëerde de overheid een systeem waar de ondernemers hun facturen konden indienen, zodat de staat met het volledige overzicht over de economie kon helpen de onderlinge schulden efficiënt te vereffenen. Vanwege het socialistische regime dat het land regeerde tot begin jaren ‘90, waren bedrijven toch al gewend om hun facturen naar de overheid op te sturen. Na de val van dit regime bleven de bedrijven dit doen, omdat de voordelen duidelijk waren.

In het eerste jaar leverde dit namelijk een besparing op ter hoogte van zo'n 7.5% op het Sloveense BBP in cashbetalingen. Sindsdien groeit dit percentage wanneer het economisch slecht gaat, en krimpt het wanneer het goed gaat – een contra-cyclische beweging. De interne markt in Slovenië is relatief klein, omdat veel Sloveense bedrijven nog altijd gefocust zijn op export, en daarom niet effectief kunnen deelnemen aan dit systeem (deze lage netwerk-dichtheid verklaart ook het grote verschil in efficiëntie t.o.v. de banken in Londen, die 90% haalden). Desondanks heeft dit systeem het land veel geholpen, voornamelijk om de crisis van 2008 te doorstaan zonder veel kleinbedrijf te verliezen. Bijvoorbeeld in 2012, toen onder de 14.000 aangesloten bedrijven er bijna €700 mln onderlinge schuld kon worden kwijtgescholden, wat neerkwam op bijna 2% van het BBP (in perspectief: minder dan 10% van alle geregistreerde bedrijven in Slovenië deden mee).

De Sloveense Tomaz Fleischman was vastberaden om dit principe door te ontwikkelen. In 2020 werkte hij samen met de eerder genoemde Paolo Dini en Guiseppe Littera van Sardex, om te onderzoeken wat de besparingen zouden kunnen zijn wanneer het principe van credit clearing zou worden toegepast binnen een mutual credit systeem zoals het Sardex-netwerk. Door de rijke databron die het Sardex-netwerk bood, konden ze 140.000 transacties met een totaal volume van meer dan €31 mln tussen zo’n 3000 bedrijven analyseren.

Obligation-Cycles in Sardex

Een voorbeeld van hoe het algoritme de schuldencirkels binnen het Sardex netwerk identificeert, uit Fleischman et al., 2020

De resultaten van het onderzoek waren indrukwekkend. De algoritmische software identificeerde schuldencirkels binnen het Sardex netwerk, en vond dat zo’n 25% van de totale schulden konden worden opgelost door middel van frequente credit clearing, zonder hier een enkele daadwerkelijke euro voor nodig te hebben. De schulden kunnen hier dus allemaal tegen elkaar worden weggestreept, net zoals bij Wie-Betaalt-Wat. Daarbovenop, wanneer er extra liquiditeit werd ingebracht door middel van het onderlinge krediet waar de Sardex op is gebaseerd, liep dit percentage zelfs op tot 50% (!). Dit betekent dat een gemiddeld lokaal bedrijf de helft van haar zaken zou kunnen doen zonder überhaupt cash nodig te hebben. Het onderzoek levert daarom sterk bewijs voor de claim dat credit clearing – zeker in combinatie met een onderling krediet systeem – midden- en kleinbedrijf in leven kan houden in tijden van economische tegenslag, wanneer geld schaars is. 

“Since the effectiveness of clearing increases nonlinearly with the number of participants and their interconnectedness, it is in everyone’s interest to participate. However, even disregarding any illicit activities, it will take a significant effort to educate SMEs in most countries that they have nothing to lose and everything to gain from participating. Trust towards the state, the agency performing the clearing, and the tax authority if it is also involved will need to be built.” – Fleischman & Dini (2021)

Het lijkt me tijd dat de samenleving – en niet alleen grote banken – gebruik gaan maken van dit principe. In feite zijn er geen wetten of juridische bezwaren die in de weg liggen: het enige dat nodig is, is een (betrouwbaar) centraal orgaan waar bedrijven hun facturen mee willen delen, en een (relatief simpel) algoritme om de mogelijke schuldvereffeningen te vinden. Er hoeft geen geld of transactie aan te pas te komen: het gaat slechts om het uitwisselen van informatie binnen een netwerk groot en divers genoeg om mogelijke cirkels te bevatten. Bovendien doen we het al wanneer we met onze vriendengroep op vakantie gaan, dus wat weerhoud ons nog?

 


In deze reeks blogs ga ik dieper in op verschillende aspecten van huidige ‘lokaal geld’ projecten in Amsterdam en daarbuiten. Ook behandel ik de geschiedenis, het heden en de toekomst van verschillende lokale geldsoorten in de wereld. Vragen of suggesties? Stuur dan een mail naar t.siderius@amsterdam.nl, of reageer in de comments. Deze blogs worden ook op het Open Research Platform van Amsterdam gepubliceerd.

 

Bronnen:

A brief history of credit clearing, with Hans-Florian Hoyer 

What is Multilateral Clearing and Who Cares? - Federal Reserve Bank of Chicago 

Mutual Credit Services: Multilateral Obligation Set-off 

Liquidity-Saving through Obligation-Clearing and Mutual Credit: An Effective Monetary Innovation for SMEs in Times of Crisis (Fleischman, Dini & Littera, 2020)

Seyd, Ernest (187?). The London banking and bankers' clearing house system https://archive.org/details/londonbankingban00seyd/page/n7/mode/2up 

Gibart, James William (1833). History of the rise, progress, and present state of banking in all parts of the world: in which is developed an entirely new principle of circulating medium for the United Kingdom of Great Britain and Ireland: and to which are appended all the accounts annexed to the evidence and report of the committee of Parliament on the Bank of England charter in the session of 1832. https://archive.org/details/historyofrisepro31gilb/mode/2up

Fleischman, T., & Dini, P. (2021). Mathematical foundations for balancing the payment system in the trade credit market. Journal of Risk and Financial Management, 14(9), 452. https://www.mdpi.com/1911-8074/14/9/452 

Marie-Therese Boyer-Xambeu, Ghislain Deleplace, and Lucien Gillard (1994). Private Money & Public Currencies: The 16th Century Challenge. Routledge, London

Börner, L., and John William Hatfield (2017). The Design of Debt-Clearing Markets: Clearinghouse Mechanisms in Preindustrial Europe. Journal of Political Economy, 125: 1991–2037.