Auteurs
- Bertine Witkamp (Regioplan)
- Jeanine Klaver (Regioplan)
- Inge Razenberg (Verwey Jonker Instituut)
- Marjan de Gruijter (Verwey Jonker Instituut)
- Barbara Panhuijzen (Movisie)
- Sanneke Verweij (Movisie)
Een verkennende studie naar de rol van gezondheid van vergunninghouders bij de gemeentelijke dienstverlening richting werk en participatie. Gezondheid speelt een belangrijke rol bij de arbeidsmarktpositie van vluchtelingen.
Auteurs
Statushouders hebben door de coronacrisis het afgelopen jaar veel minder (intensieve) begeleiding gekregen bij het zoeken naar werk. In bijna driekwart van de gemeenten waren er minder werkervaringsplekken, stages en vrijwilligersbanen beschikbaar voor statushouders. Dit blijkt uit de monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders 2021.
Deze monitor wordt jaarlijks uitgevoerd door KIS en Divosa. 2021 is het zesde jaar dat de monitor uitkomt.
Voor mensen met een migratieachtergrond zijn weinig specifieke interventies gericht op arbeidstoeleiding beschikbaar. Toch hebben mensen met een niet-westerse migratieachtergrond vaker een steuntje in de rug nodig. In deze inspiratiegids geeft KIS inzichten, tips en voorbeelden voor professionals (consulenten, werkcoaches, klantmanagers) en hun leidinggevenden die werken met mensen met een migratieachtergrond.
In deze studie staat de vraag centraal op welke manier Syrische statushouders zelf vormgeven aan hun participatie in Nederland en wat hun ervaringen met het Nederlandse participatiebeleid zijn. Aanleiding zijn signalen dat het op statushouders gerichte participatiebeleid niet altijd goed aansluit op de verwachtingen en behoeen van statushouders, onder meer als gevolg van het ontbreken van goede informatie. Deze signalen kwamen bijvoorbeeld naar voren in studies naar het inburgeringsbeleid (Algemene Rekenkamer 2017; Kahmann et al. 2018; Signicant 2018). Ook kwalitatief onderzoek onder Eritrese statushouders (Sterckx en Fessehazion 2018) wijst op problemen bij het bereiken en adequaat helpen van deze groep door het beleid. In deze kwalitatieve studie staan de Syrische statushouders centraal, verreweg de grootste groep die de afgelopen jaren als vluchteling naar Nederland is gekomen.
In deze studie staan Syriërs centraal van 15 jaar en ouder die tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 een status hebben gekregen. In deze periode hebben 44 duizend Syriërs een status gekregen. Voor deze studie is een survey uitgevoerd onder 3.200 Syriërs (respons 81%).
Er wordt ingegaan op de vlucht, hun ervaringen met de opvang, hun gezondheid, het leren van de Nederlandse taal en hun participatie in het Nederlandse onderwijs. We laten zien hoeveel mensen al betaald werk hebben, in hoeverre ze contacten onderhouden met autochtone Nederlanders en of ze zich veilig en thuis voelen in dit land. Ook bevat de publicatie informatie over welke betekenis religie heeft voor Syriërs en welke waarden binnen deze groep belangrijk zijn. Er is apart informatie verzameld over de leefsituatie van inwonende kinderen.
Auteur(s): Dagevos, J. (red.), Huijnk, W. (red.), Maliepaard, M. (red.) (WODC), Miltenburg, E. (red.)
Organisatie(s): Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), WODC, CBS, RIVM
Jaar van uitgave: 2018
Bron: website WODC
De aanpak op maat voor Eritrese statushouders binnen de ‘Amsterdamse aanpak statushouders’. De doelstelling van de Amsterdamse aanpak is om statushouders in een zo vroeg mogelijk stadium zo goed mogelijk te laten participeren in de samenleving. Voor sommige statushouders is een intensievere aanpak nodig. Bij een deel van de Eritrese statushouders ziet het college dat er meer maatwerk nodig is. Met een pakket van meer dan 15 extra maatregelen op het gebied van wonen, inkomen, werk, participatie, gezondheid en zorg wordt extra inzet gepleegd om de positie van Eritrese statushouders en statushouders met vergelijkbare problematiek, waaronder statushouders uit Ethiopië en Somalië, te versterken. Het uiteindelijke doel is meer Eritrese statushouders na vestiging sneller volwaardig mee te laten doen in de Amsterdamse samenleving.
Behandeld in Commissie Jeugd en Cultuur 23 maart 2017
Behandeld in Commissie Jeugd en Cultuur 2 maart 2017
Behandeld in Commissie Zorg en Sport 8 februari 2017
Behandeld in Commissie Jeugd en Cultuur 2 februari 2017
Behandelend ambtenaar: Jan van den Oord, j.van.den.oord@amsterdam.nl, Tabitha Saliba, t.saliba@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Studenten VU en bewoners Nieuw-West gaan gezamenlijk maatschappelijke vraagstukken te lijf. De Vrije Universiteit Amsterdam en stadsdeel Nieuw-West zijn op 11 september een Community Service Learning (CSL) project gestart.
Wetenschappers, studenten, maatschappelijke organisaties, ambtenaren en bestuurders gaan samen met bewoners van het stadsdeel werken aan oplossingen voor actuele maatschappelijke vraagstukken in het stadsdeel. Rector Vinod Subramaniam van de VU en voorzitter van het Dagelijks Bestuur van Nieuw-West Achmed Baâdoud hebben tijdens de opening hun handtekening onder de samenwerkingsovereenkomst gezet.
In het Tuinstadhuis (Plein ‘40-‘45) is een studiezaal ingericht, waar VU-studenten uit Nieuw-West kunnen studeren. De studiezaal wordt ook gebruikt voor activiteiten om tot een oplossing te komen voor maatschappelijke en sociale vraagstukken. De studiezaal is geopend op de maandag-, dinsdag- en woensdagavonden van 18.00 – 22.00 uur. De samenwerking duurt vijf jaar, en wordt bij wederzijds positieve evaluatie verlengd.
Samenwerken voor gezondheid en tegen armoede
De samenwerking tussen de VU en het stadsdeel beoogt onder andere activiteiten die zich richten op gezondheid en sport voor jongeren en hun families. De kennis van de VU op het thema Human Health and Life Sciences wordt gecombineerd met ervaringen van lokale partijen om dat doel te halen. Ook worden er activiteiten ontwikkeld op het terrein van armoedeproblematiek en andere maatschappelijke vraagstukken. Via gecombineerde huisvesting van studenten en statushouders wordt tenslotte bijgedragen aan de integratie van vluchtelingen/statushouders in de wijk.
Lange traditie van wijkontwikkeling
Stadsdeel Nieuw-West heeft een lange traditie van experimenteren met innovatieve methoden van wijkontwikkeling. Een voorbeeld hiervan is het project VoorUit. Voor dit project zetten studenten zich in voor de wijk in ruil voor woonruimte. VoorUit levert al tien jaar een bijdrage aan het verbinden van studenten met bewoners in Nieuw-West. De studenten van VoorUit zijn rolmodellen in de buurt en krijgen een belangrijke taak in het opstarten en ontwikkelen van de studiezaal. Vanuit de studiezaal geeft VoorUit samen met de VU vorm aan Community Service Learning-activiteiten die een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke en sociale vraagstukken.
Achtergrond samenwerking
Maatschappelijke betrokkenheid is een kernwaarde van de VU. Daaraan wordt onder andere handen en voeten gegeven in een centraal CSL-programma: studenten zetten hun academische vaardigheden in bij het oplossen van maatschappelijke problemen. Het stadsdeel is een ontmoetingsplaats van burgers met zeer uiteenlopende achtergronden en kan in veel opzichten worden beschouwd als een voorbeeld voor integratie, waarbij verbinden centraal staat. Het stadsdeel verbindt partijen, faciliteert en formuleert maatschappelijke opgaven.
Bron: Nieuwsbericht VU
De vierde Vluchtelingenmonitor is verschenen. Deze jaarlijkse monitor brengt de demografische kenmerken en de sociaaleconomische positie van vluchtelingen in Amsterdam in beeld. Daarnaast is er aandacht voor de mening van Amsterdammers over de opvang van asielzoekers en statushouders in de stad en het azc aan de Willinklaan. In deze editie is er extra aandacht voor kinderen en jongeren, Eritrese statushouders en de eerste stappen richting participatie van de recente groep vluchtelingen.
Sinds 2014 zijn er bijna 5.000 nieuwe statushouders in Amsterdam komen wonen. Hiervan komt de helft uit Syrië en 18% uit Eritrea. De rest komt uit overige landen zoals Iran, Irak, Afghanistan en China. Een kwart van de recente statushouders is gekomen als nareiziger, dit zijn vaak vrouwen en kinderen.
Arbeidsparticipatie stijgt
De arbeidsparticipatie van statushouders stijgt, maar nog steeds is een grote groep (nog) niet werkzaam. Een derde van de groep (voormalige) statushouders in Amsterdam is werkzaam in loondienst (peildatum december 2017). Dit is een duidelijke toename ten opzichte van een jaar eerder toen 24% van de (voormalig) statushouders werkte. De statushouders die in 2016 naar Nederland zijn gekomen zijn vaker dan eerdere groepen al binnen een jaar werkzaam. Het zijn nog wel vaak kleine banen of banen met behoud van uitkering. Veertig procent van de werkzame statushouders ontvangt daarnaast een uitkering. Mannen (38%) werken veel vaker dan vrouwen (17%).
Kinderen en jongeren
Begin 2018 woonden er bijna 1.100 (voormalig) statushouders jonger dan 18 jaar in Amsterdam. Ruim de helft (58%) van de peuters met een vluchtelingenstatus gaat naar de voorschool. Jonge statushouders in het voorgezet onderwijs volgen vaker dan niet-statushouders vmbo en praktijkonderwijs.
Eritrese statushouders
Ruim 1.100 (voormalig) statushouders komen uit Eritrea of Ethiopië. Deze statushouders zijn veelal jong, man en alleenstaand. De recente groep statushouders uit Eritrea heeft verschillende kenmerken om te worden gezien als een extra kwetsbare groep. Ze hebben veelal weinig onderwijs genoten in het land van herkomst, komen uit rurale gebieden waardoor de westerse samenleving nog veelal onbekend is en zijn opgegroeid in een samenleving waar de nadruk ligt op collectiviteit. Een kwart van de (voormalig) statushouders uit Eritrea is werkzaam, de helft van de werkzame statushouders uit Eritrea ontvangt daarnaast een uitkering, dit is iets meer dan gemiddeld onder statushouders.
Asielzoekerscentrum Willinklaan en maatschappelijk draagvlak
Ruim tweederde (69%) van de omwonenden staat overwegend positief tegenover de komst van het azc aan de Willinklaan. Er wonen nu 430 mensen in het azc. Verder blijkt dat omwonenden veel minder overlast ervaren van (de bewoners) van het azc dan bij een eerdere meting (mei 2016) werd verwacht. De Veiligheidsmonitor laat ook geen toename in overlast zien sinds de komst van het azc.
Een derde van de Amsterdammers is tevreden met de manier waarop de gemeente omgaat met het vluchtelingenvraagstuk. Verdringing op de woningmarkt blijft de grootste bron van zorgen rondom de komst van vluchtelingen naar Amsterdam. De meeste ondervraagden staan positief tegenover de komst van de extra begeleidings- en toezichtlocatie die eind 2017 in Amsterdam is geopend.
Vervolg
De vijfde Vluchtelingenmonitor verschijnt in de loop van 2019. Hierin zal onder meer aandacht zijn voor de maatschappelijke participatie van statushouders.
Dit jaarverslag geeft beknopt weer hoe Amsterdamse Aanpak Statushouders in 2016 is uitgevoerd en welke resultaten door deze aanpak zijn gerealiseerd. Ook geeft dit verslag een overzicht van de financiën. Daarbij richt dit jaarverslag zich op de begeleiding van nieuw instromende statushouders in Amsterdam naar werk, ondernemerschap, opleiding, of participatie en op de financiële middelen die daarmee gepaard zijn gegaan.
Behandeld in Commissie Werk en Economie 13 september en 19 juli 2017
Behandelend ambtenaar: Femke Blokhuis, f.blokhuis@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
De Amsterdamse aanpak statushouders behelst een versterking en innovatie van de ondersteuning gericht op duurzame integratie. De aanpak bestaat - naast het reguliere beleid - uit twee lijnen. De eerste lijn is het actieplan Werk en Ondernemerschap voor Vluchtelingen, voor aan Amsterdam gekoppelde statushouders die nog in een AZC wonen. De tweede lijn is het programma Entree Amsterdam, gericht op statushouders die al een woning in Amsterdam hebben gekregen. In dit programma begeleidt een dedicated team de statushouders zoveel mogelijk naar opleiding of werk. De verwachting is dat deze aanpak een positief effect heeft op (het tempo van) integratie, opleiding en werk. Om te onderzoeken of dat daadwerkelijk het geval is, heeft de gemeente Amsterdam LPBL gevraagd een Maatschappelijke Kosten en Baten Analyse (MKBA) uit te voeren.
Behandeld in Commissie Jeugd en Cultuur 5 oktober 2017 en Werk & Economie 4 oktober 2017
Behandelend ambtenaar: Femke Blokhuis, f.blokhuis@amsterdam.nl, Brecht van Mourik, b.van.mourik@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Opgesteld door:
LPBL: Veroni Larsen en Merei Lubbe
Op verzoek van: Gemeente Amsterdam
Dit college heeft aan het begin van deze collegeperiode de ambitie geformuleerd voor
iedere vluchteling een doorgaande lijn van begeleiding te realiseren, vanaf het
moment van aankomst tot en met duurzame integratie, werk en opleiding en
participatie. Zodat zij zich zo snel mogelijk Amsterdammer voelen en zo snel mogelijk
mee doen. Om deze ambitie te realiseren is eind 2015 de Amsterdamse Aanpak
Statushouders ontwikkeld.
Om te onderzoeken of de Amsterdamse aanpak een positief effect heeft op (het
tempo van) integratie, opleiding en werk heeft LPBL in opdracht van de gemeente
Amsterdam een MKBA uitgevoerd. Dat deze aanpak resultaten oplevert, blijkt uit
deze MKBA. De MKBA geeft aan dat de Amsterdamse aanpak loont: elke euro die er
in wordt gestoken levert twee euro op.
De gemeente Amsterdam is in juli 2016 gestart met de Amsterdamse aanpak statushouders. In de aanpak begeleidt Amsterdam statushouders intensief naar werk, opleiding en participatie. Vanaf het begin van de aanpak loopt deze begeleiding parallel aan de inburgering, conform de aanbeveling van de WRR. De Amsterdamse aanpak statushouders wordt gekenmerkt door vier kernwaarden: Snelle start: statushouders worden al zo vroeg mogelijk begeleid, waar mogelijk al in het azc. Maatwerk: de ambities, talenten, beperkingen, behoeften en zorgen van statushouders worden in beeld gebracht. Op basis hiervan wordt statushouders maatwerk aangeboden. Duaal: toeleiding naar werk, ondernemerschap, opleiding of participatie loopt parallel aan de inburgering en wordt met de nieuwe wet inburgering een integraal traject. Intensief: statushouders worden intensief door klantmanagers en jobhunters begeleid met behulp van diverse instrumenten. Amsterdam boekt met de aanpak statushouders positieve resultaten. Het huidige college zet de aanpak daarom voort en borgt deze in de organisatie.
Behandeld in Commissie Werk en Inkomen 17 juni en 27 mei 2020
Behandelend ambtenaar:
Marije Schoonen, m.schoonen@amsterdam.nl, Dorien Vogelsang, d.vogelsang@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Het jaarverslag verschijnt iets later dan de vorige jaarverslagen. Daarom zijn ter informatie ook de resultaten tot en met augustus 2019 bijgevoegd. Daarnaast heeft Regioplan een onderzoek opgeleverd naar de effectiviteit van de aanpak. Dit onderzoek richtte zich op een eerdere periode, maar is in 2019 opgeleverd en wordt u nu daarom gelijktijdig aangeboden. De voornaamste resultaten van beide producten zijn samengevat en er wordt bekeken hoe de Amsterdamse resultaten zich verhouden tot de Monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding vluchtelingen 2019 van Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS).
De Amsterdamse aanpak statushouders richt zich al sinds haar start in 2016 op de duurzame integratie en participatie van statushouders. Het college heeft in het coalitieakkoord aangegeven de aanpak voort te willen zetten en te willen borgen in de organisatie. Ook heeft het college aangegeven we ons richten op duurzaam en structureel werk in plaats van op snelle uitstroom.
Behandeld in Raad 18/19 december 2019 en Raad 22 januari 2020
Voor meer informatie klik hier
Behandeld in Commissie Werk, Inkomen en onderwijs, 13 november 2019
Behandeld in Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs, 30 oktober 2019
Voor meer informatie klik hier
Behandelend ambtenaar:
Claudia Goeree, claudia.goeree@amsterdam.nl
Dorien Vogelsang, d.vogelsang@amsterdam.nl
Auteurs: Regioplan
Vier van de tien middelbare scholieren (41%) behoren tot de doelgroep Kansenaanpak VO, 56% niet, en van 3% van de leerlingen zijn achtergrondgegevens onbekend. Bij de verdeling van de middelen van de aanpak wordt rekening gehouden met de samenstelling van de leerlingpopulatie van de scholen.
De scholen verschillen sterk als we kijken naar het aandeel scholieren met een potentiële onderwijsachterstand, dit varieert van 6% tot 93% van de schoolpopulatie. In de stadsdelen Zuidoost, Nieuw-West en Noord wonen relatief gezien de meeste middelbare scholieren met een potentiële onderwijsachterstand. Ongeveer zes op de tien kinderen uit deze stadsdelen valt onder de doelgroep kansenaanpak. Van de leerlingen die in stadsdeel Centrum wonen valt slechts een vijfde (19%) onder de doelgroep, vergelijkbaar met de leerlingen die buiten de stad wonen (20%).
De berekening van de doelgroep kansenaanpak VO die door OIS is ontwikkeld, is gebaseerd op de sociaaleconomische status (ses) van de leerlingen. Dit is berekend op basis van het opleidingsniveau van de ouders en het huishoudinkomen. De doelgroep bestaat uit leerlingen die vallen in de laagste twee (van de vijf) categorieën, namelijk 'zeer laag' en 'laag/onzeker'. Leerlingen van wie de ses score onbekend is maar van wie wel bekend is dat zij statushouder zijn, worden ook tot de doelgroep gerekend.
De afgelopen jaren zijn er op verschillende plekken in de stad (soms grootschalige) bouwprojecten opgeleverd als woonlocaties voor statushouders, ofwel vluchtelingen met een Nederlandse verblijfsvergunning. De woonlocaties worden veelal bewoond door statushouders en andere groepen jonge Amsterdammers. In opdracht van het stedelijk coördinatieteam asielzoekers en vluchtelingen (directie Werk, Participatie en Inkomen) heeft OIS een draagvlakmeting uitgevoerd onder omwonenden van drie woonlocaties voor statushouders en andere (jonge) bewoners in Amsterdam. Het gaat om de locaties Startblok Elzenhagen (open sinds eind 2018/begin 2019), Hoogte Kadijk 401 (geopend in augustus 2019) en Admiraal de Ruijterweg 410 (opening januari 2020). Het doel van de draagvlakmeting is om in kaart te brengen wat omwonenden vinden van de huisvestingslocatie in hun buurt en wat zij tot nu toe merken van (de bewoners van) de huisvestingslocatie, of wat zij verwachten hiervan te merken als de locatie in gebruik wordt genomen.
Draagvlakmeting huisvestingslocaties statushouders/factsheet vluchtelingen
Behandeld in de Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs 8 januari 2020
Behandelend ambtenaar: Marieke Hendriks, m.hendriks@amsterdam.nl
In opdracht van Werk, Participatie en Inkomen, Stedelijk Coordinatieteam Asielzoekers en Vluchtelingen
Bron: www.amsterdam.nl/OIS
Voor meer info klik hier
Op 1 juli 2021 treedt de nieuwe Wet inburgering in werking. Nieuw in het toekomstige inburgeringsstelsel is de expliciete aandacht voor financiële zelfredzaamheid van statushouders. Gemeenten worden in het nieuwe stelsel verplicht om bij statushouders de eerste 6 maanden na huisvesting in de gemeente de vaste lasten in te houden op de bijstandsuitkering. In 2019 is de Uitwerkingsagenda ‘Op weg naar de nieuwe Amsterdamse aanpak inburgering’ opgesteld. Deze uitwerkingsagenda beschrijft de visie van Amsterdam op de lokale uitvoering van de nieuwe Wet inburgering. Zoals hierin beschreven zet Amsterdam in op een brede en geïntegreerde aanpak voor het bevorderen van financiële zelfredzaamheid en het voorkomen van schulden bij statushouders. Dit implementatieplan is een verdere uitwerking van hoe Amsterdam zich voorbereidt op haar nieuwe wettelijke taken op het gebied van financiële zelfredzaamheid van statushouders.
Behandeld in Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs 16 september en 26 augustus 2020
Behandelend ambtenaar: Cécelle Meijer, cecelle.meijer@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
In opdracht van WPI heeft OIS onderzoek gedaan naar de situatie van inburgeringsplichtige gezinsmigranten in Amsterdam. Doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de samenstelling van deze groep Amsterdammers, hun ervaringen binnen het huidige inburgeringsstelsel en hun ondersteuningsbehoeften. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van registraties (BRP, CBS en DUO), een enquête die is ingevuld door ruim 500 gezinsmigranten en zeven individuele interviews van een uur. Tenzij anders vermeld heeft de rapportage betrekking op Amsterdamse gezinsmigranten die op of na 1 oktober 2017 inburgeringsplichtig zijn geworden.
Behandeld in Gemeenteraad 31 maart 2021 en Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs 17 februari 2021
Behandelend ambtenaar WPI/Statushouders, Danira Janjac (d.janjac@amsterdam.nl)
Voor meer informatie klik hier
Bron: OIS in opdracht van WPI
Renske Hoedemaker
Idske de Jong
Lieselotte Bicknese
Sara Rubingh
Lisanne Zethof
Sara de Wilde
Met medewerking van Kimo van de Berg, Kenny Wiesenekker, Lidwine van As en Annika Smits
De afgelopen jaren zijn tal van initiatieven als paddenstoelen uit de grond geschoten om statushouders tot ondernemerschap te stimuleren. Er is allerhande particulier initiatief, zoals Eritrea Fietst (‘Haags bedrijf wil Eritrese statushouders aan het werk krijgen’), maar ook gevestigde vluchtelingenorganisaties zoals het Universitair Asiel Fonds in Utrecht (UAF) en VluchtelingenWerk Nederland (via het project Startbaan) stimuleren ondernemerschap van statushouders. Daarnaast zijn er verschillende regionale uitvoeringsorganisaties voor zelfstandigen en gemeentelijke of regionale ondernemerssteunpunten met aparte programma’s voor vluchtelingen/statushouders.
De vraag die in deze longread centraal staat is of ondernemerschap voor statushouders een mogelijk meer effectieve route naar snellere arbeidsparticipatie, inburgering en integratie dan de loondienst. Is het inderdaad gemakkelijker voor statushouders om een eigen bedrijf te beginnen dan om zich in te vechten in de ‘witte’ kantoortuinen van de Nederlandse publieke sector of het bedrijfsleven? Waarom kiezen statushouders voor ondernemerschap, is het hun eigen keuze of doen ze het uit frustratie omdat de reguliere arbeidsmarkt hen weinig kansen biedt? Wat zijn de voordelen ervan en met welke problematische barrières, drempels en uitdagingen zien zij zich geconfronteerd? En zijn deze mogelijk te slechten?
Voor het beantwoorden van bovenstaande vragen spraken we met zeventien statushouders en een drietal experts: Katja Rusinovic (Haagse Hogeschool), Arend Odé (Sociale Economische Raad) en Robert Kloosterman (Universiteit van Amsterdam). In de slotparagraaf doen we een achttal aanbevelingen om het ondernemerschap van statushouders meer adequaat te stimuleren en te faciliteren.
In het rapport wordt verslag gedaan van verdiepend onderzoek in drie gemeenten naar het bevorderen van arbeidsparticipatie van vrouwelijke statushouders. We laten vrouwelijke statushouders zelf aan het woord en brengen hiermee in beeld wat hun ambities en verwachtingen zijn als het gaat om werken in Nederland en de wijze waarop zij (hierbij) ondersteund worden in de gemeente. We spraken ook met klantmanagers en enkele professionals van organisaties die vrouwelijke statushouders begeleiden naar werk of een opleiding en tekenden op welke kansen en belemmeringen zij hierbij zien.
Kennisplatform Integratie & Samenleving
Kennisplatform Integratie & Samenleving doet onderzoek, adviseert en biedt praktische tips en instrumenten over vraagstukken rond integratie, migratie en diversiteit. Daarnaast staat het platform open voor vragen, signalen en meningen en formuleert daar naar beste vermogen een antwoord op.
Behandeld in de commissie Werk, Inkomen en Onderwijs 8 januari 2020
Behandelend ambtenaar : Niels Tubbing, n.tubbing@amsterdam.nl , Cluster Sociaal/Werk
Voor meer info klik hier
In zowel Nederland als België worden bewoners geactiveerd om activiteiten te organiseren voor asielzoekers. Asielzoekerscentra zouden op die manier beter geïntegreerd raken in de context van een gemeente of woonwijk. Dit burgerschapsideaal staat niet op zichzelf. De beleidswens voor een lokale integratie van asielzoekerscentra vertoont paralellen met bredere maatschappelijke en academische discussies over lokale participatie en actief burgerschap.
Studulski , R., & Verloo, N. (2019). Het asielzoekerscentrum als buurthuis? Over vrijwilligerswerk in asielzoekerscentra in Amsterdam en Brussel. B en M : Tijdschrift voor Beleid, Politiek en Maatschappij, 46(1), 65-84.
DOI: https://doi.org/10.5553/BenM/138900692019046001006
De Sociaal-Economische Raad (SER) pleit voor een effectievere ondersteuning van vluchtelingen met een verblijfsvergunning bij het zoeken naar werk. Meer maatwerk en een sluitende regionale infrastructuur waarop gemeenten, werkgevers en werknemers een beroep kunnen doen, zijn nodig voor een succesvolle integratie van deze nieuwkomers. Dit vraagt om veranderingen in wetgeving, beleid en uitvoering. Gezien de zorgelijke maatschappelijke positie, is een slagvaardige aanpak geboden, aldus de raad.
Bron: website SER
Door gelijktijdig te werken aan huisvesting, taalverwerving, opleiding en werk verliezen overheden bij de integratie van asielmigranten met een status zo min mogelijk kostbare tijd. En om het proces van integratie te versnellen en relevante partijen bij elkaar te brengen is een actievere rol voor gemeenten gewenst. Dat staat in de WRR-Policy Brief Geen tijd verliezen: van opvang naar integratie van asielmigranten (WRR-Policy Brief nr. 4, 2015).
Aandacht voor arbeidspotentieel
Slechts een op de drie in Nederland verblijvende statushouders van 15-64 jaar heeft een betaalde baan. Voorkomen moet worden dat zij langdurig afhankelijk worden van de bijstand. Dat leidt tot verkwisting van menselijk kapitaal en tot onnodige belasting van de bijstand. Daarom is het van belang om al vroeg in de asielprocedure aandacht te hebben voor het arbeidspotentieel van statushouders en hun mogelijkheden op de Nederlandse arbeidsmarkt.
Unieke cohortstudie
Deze Policy Brief is een gemeenschappelijk product van het SCP, het WODC en de WRR, opgesteld in samenwerking met Regioplan. Hij is onder andere gebaseerd op een unieke cohortstudie naar de positie van 33.000 in Nederland geregistreerde asielmigranten. Daarnaast is onderzoek verricht in elf gemeenten naar de huidige praktijk van de integratie van statushouders. Uit deze onderzoeken blijkt dat er geen tijd te verliezen is met het bespoedigen van de integratie van statushouders
Bron en link naar het rapport: website WRR
Een goede psychische gezondheid maakt integratie en participatie gemakkelijker. Veel vluchtelingen beschikken over een grote veerkracht en het is van belang om deze te behouden en waar mogelijk te versterken. De mate waarin psychische klachten en stoornissen zich voordoen is mede afhankelijk van het hebben van (perspectief op) werk, opleiding of andere vormen van participatie in de samenleving, het ervaren van sociale steun, en het hebben van een sociaal netwerk (met familie en/of vrienden nabij). Voor kinderen geldt dat cohesie en steun binnen het gezin van grote betekenis zijn. Daarnaast zijn preventie, tijdige signalering en het krijgen van goede zorg belangrijk.
Jaar van uitgifte: 2018
Bron: website VNG
Het onderzoek richt zich op de beoordeling van jonge vluchtelingstudenten en de rol van taal en ouders daarin. Lage prestaties bij tests kunnen het gevolg zijn van een gebrek aan kennis van de inhoud die wordt getest. Het kan echter ook te wijten zijn aan een lage vaardigheid in de testtaal. Bovendien kan slechte communicatie tussen vluchtelingenouders en scholen, veroorzaakt door taal- of culturele verschillen, leiden tot onderschatting van het potentieel van kinderen. We onderzochten, ten eerste, in hoeverre de taalfactor van invloed is op de prestaties van jonge Syrische vluchtelingstudenten in Nederland op het gebied van wiskunde en, ten tweede, de validiteit van het oordeel van ouders over de rekenvaardigheid van hun kinderen. Het onderzoek bevestigt de waarde van taalkundig passende beoordelingen en ouderlijke beoordelingen bij het opvangen van vluchtelingstudenten.
(2020) Towards more multilingual practices in the mathematics assessment of young refugee students: effects of testing language and validity of parental assessment, International Journal of Bilingual Education and Bilingualism, DOI: 10.1080/13670050.2020.1779648
De Amsterdamse Aanpak Statushouders (intensieve begeleiding naar werk en/of opleiding, parallel aan de inburgering) wordt toegepast op Amsterdammers van Somalische herkomst. Onderzocht wordt of de intensieve aanpak een (positieve) impact heeft op zelfredzaamheid en participatie van genaturaliseerde Somaliërs. Ook wordt een Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse (MKBA) gemaakt.
Voor de meeste migranten vormt de inburgeringsplicht waarschijnlijk geen al te groot obstakel. Zij behalen het inburgeringsdiploma binnen de gestelde termijn of komen in aanmerking voor een ontheffing van de inburgeringsplicht. Van de 6.945 Amsterdammers die sinds 2009 inburgeringsplichtig zijn, heeft een minderheid van 23,3 procent na vijf jaar nog niet aan de inburgeringsplicht voldaan.122 Dit onderzoek is specifiek op deze groep migranten gericht.
Besselsen, E., & de Hart, B. (2014). Verblijfsrechtelijke consequenties van de Wet inburgering. Een onderzoek naar de ervaringen van migranten in Amsterdam. Oisterwijk: Wolf Legal Publishers.
Retrieved from: https://dare.uva.nl/search?identifier=02f836cc-cd28-4bae-863f-6a2f19f96f5c
De Gemeente Amsterdam is in juli 2016 gestart met de Amsterdamse aanpak statushouders. Amsterdam begeleidt statushouders binnen de aanpak intensief en persoonlijk naar werk, opleiding of participatie, parallel aan het inburgeringstraject. In 2020 zijn we net als voorgaande jaren uitgegaan van één aanpak: begeleiding naar werk, opleiding, participatie én inburgering. Inburgering is op dit moment nog geen gemeentelijke verantwoordelijkheid. Met ingang van de nieuwe Wet inburgering in 2022 wordt deze integrale aanpak geformaliseerd.
Behandeld in Commissie Werk, Inkomen en Onderwijs 1 september en 23 juni 2021
Behandelend ambtenaar: WPI/Statushouders, Marije Schoonen (m.schoonen@amsterdam.nl),WPI/Statushouders, Niels Tubbing (n.tubbing@amsterdam.nl)
Voor meer informatie klik hier
Begin februari 2018 opende het Amsterdamse asielzoekerscentrum (azc) aan de Willinklaan de deuren voorbewoners.Voor deze locatie is een bestuursovereenkomst afgesloten tussen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de gemeente Amsterdam. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de begeleiding van azc-bewoners, met als doel om al een ‘vroege start’ van participatie en inburgering te bevorderen. Om deze ‘vroege start’ in goede banen te leiden,worden azc-bewonersvanaf aankomst in het azcmeegenomen in het reguliere aanbodaandagbestedingenin het azc. Daarnaast hebben zij ook direct toegang tot de sociale basis(voorzieningen) in staddeel Nieuw-West. De gezamenlijke intentieis dat op deze wijzeazc-bewoners eerder in aanraking komen met de Amsterdamse samenlevingwaardoor ze sneller kunnen integreren.Daarnaast geldt dat inburgering ook een belangrijk element is van de ‘vroege start’,vanuit de Amsterdamse aanpak statushouders krijgen statushouders in het azc intensieve begeleiding bij hun inburgeringstraject.
Behandeld in Commissies Zorg, Jeugdzorg en Sport 3 december en Werk, Inkomen en Onderwijs 2 december 2020
Behandelend ambtenaar: Stedelijk coördinatieteam asielzoekers en vluchtelingen, Znar Agha, z.agha@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
Een vluchtervaring kent vele fases die elk gevoed worden door positieve en negatieve betekenissen. Het begint met het achterlaten van alles wat vertrouwd is – je leven, je dierbaren, je omgeving – en de noodzaak om vanwege geweld een nieuw begin te maken. Dat vraagt om veel inzet, veerkracht en vindingrijkheid. In de eerste jaren na de vlucht komt veel positieve energie los, maar zijn er ook veel obstakels om een succesvolle start in een nieuwe omgeving te maken. Daarom is het cruciaal dat de maatschappelijke structuren rond vluchtelingen inclusief genoeg zijn om hun een duw in de goede richting te geven.
De ervaringen van eerdere generaties vluchtelingen zijn essentieel om het beleid van overheden, organisatie en maatschappelijke initiatieven inclusief te maken. Het structureel betrekken van vluchtelingperspectieven op beleidsniveau draagt bij aan representatiever en inclusiever beleid, omdat de visies, ervaringen en expertise van mensen voor wie dit beleid bedoeld is, daarin worden meegenomen. Recent zijn er diverse initiatieven ontstaan in Nederland en Europa van en met vluchtelingen, die de noodzaak onderstrepen van een actievere en betekenisvollere bijdrage van vluchtelingen aan beleidsvorming. Een voorbeeld is de oproep in de Global Compact on Refugees (GCR)[1] om wereldwijd de stem van vluchtelingen en vluchtelingenorganisaties door te laten klinken in beleidsvorming over zaken die hen aangaan. Deze oproep kwam tot stand mede dankzij de belangenbehartiging van vluchtelingenorganisaties. Het biedt een uitgelezen kans om ook op nationaal beleidsniveau meer ruimte te geven aan de stem van ‘advocates’[2] met een vluchtelingenachtergrond.
Daarom heeft VluchtelingenWerk Nederland de Refugee Academy gevraagd om een advies uit te brengen over hoe ‘refugee-led advocacy’ (door vluchtelingen geleide belangenbehartiging) in Nederland verder inhoud en vorm kan krijgen. Het voorliggende advies bevat een visie op hoe in de huidige beleidscontext refugee-led advocacy begrepen kan worden en wat de uitdagingen en kansen hiervan zijn. Momenteel bestaat er een gebrek aan duidelijkheid over de meerwaarde van de ervaringskennis van refugee advocates. In ons adviesrapport doen wij daarom een voorstel voor een nieuwe invulling van advocacy. Deze invulling neemt afstand van de oude structuur van inspraakorganen met de bijbehorende verwachting dat advocates grote groepen vertegenwoordigen. We bepleiten juist de noodzaak en het vermogen van refugee advocates om het perspectief van beleidsmakers te verruimen via individuele en ‘gedragen verhalen’ en mee te denken over hoe inclusief beleid vorm kan krijgen.
We verduidelijken in dit rapport het idee, het belang en de meerwaarde van refugeeled advocacy en formuleren voorwaarden om deze een structurele plek binnen beleidsvorming te geven. We hopen hiermee een basis te geven voor het formuleren van acties op verschillende niveaus en voor verschillende actoren (rijksoverheid, gemeente, ngo’s, door vluchtelingen geleide organisaties).
Auteurs: Elena Ponzoni, Halleh Ghorashi, Mohammed Badran (in samenwerking met Simone Aumaj).
In de afgelopen jaren kwamen er door oorlogsgeweld meer vluchtelingen naar Nederland dan voorheen. Hun perspectieven op betaald werk en volwaardige participatie in de samenleving zijn slecht. In dit advies buigt de Onderwijsraad zich over de vraag: hoe kan het onderwijs vluchtelingen beter op weg helpen? Hij richt zich daarbij op kinderen en volwassenen zonder startkwalificatie.
De raad pleit voor meer aandacht voor onderwijs in het asielopvangbeleid én voor goede basisvoorzieningen voor deze doelgroep. Vluchtelingen zullen naar ons land blijven komen, soms in onverwacht grote aantallen. Het onderwijs is daar onvoldoende op voorbereid. In de afgelopen jaren leidde dit ertoe dat bij een grote vluchtelingeninstroom het opstarten van onderwijsvoorzieningen te lang duurde. Hoewel een deel van de problemen lijkt te zijn opgelost, hebben vluchtelingen nog steeds onvoldoende toegang tot scholen, opleidingen en cursussen. Daarbij laat de kwaliteit van het aanbod te wensen over en kan ook de organisatie ervan efficiënter.
De beperkte toegankelijkheid van het onderwijs voor vluchtelingen doet zich voor in alle fasen van de leerloopbaan. Zo nemen peuters lang niet in elke gemeente deel aan voorschoolse voorzieningen. Leerplichtige kinderen en jongeren kunnen niet snel genoeg terecht op een passende school. Onderwijsinstellingen zijn terughoudend om hen te plaatsen vanwege onder andere plaatsgebrek, gebrek aan draagvlak onder ouders van leerlingen, onvoldoende ervaring met en kennis over de doelgroep, onzekerheid over de financiering en frustratie over de vele (en noodgedwongen) verhuizingen van de kinderen. Vluchtelingen in de middelbareschoolleeftijd stromen na een periode in een internationale schakelklas door naar een lager schoolniveau dan ze potentieel aankunnen. Hun taalbeheersingsniveau is leidend. Hetzelfde geldt voor vluchtelingenjongeren in het middelbaar beroepsonderwijs. Tot slot zijn er toegankelijkheidsproblemen bij de inburgering. Statushouders beginnen laat met hun inburgering – soms komt het er zelfs helemaal niet van.
De kwaliteit van het onderwijs aan vluchtelingen is onvoldoende omdat er gebrek is aan expertise en aan goede lesmaterialen. Op scholen ontbreekt kennis van Nederlands als tweede taal (NT2), evenals kennis van internationale competenties en (het signaleren van) trauma's. De gebruikte onderwijsmaterialen (intake-instrumenten, methoden en toetsen) zijn vaak verouderd.
Het onderwijs aan vluchtelingen verloopt op drie punten niet efficiënt. In de eerste plaats worden schoolloopbanen herhaaldelijk onderbroken – of zelfs stilgezet – door de vele verhuizingen tijdens de asielprocedure. Kinderen moeten steeds opnieuw beginnen, hetgeen voor henzelf én voor scholen frustrerend is. In de tweede plaats wordt er te weinig kennis gedeeld in het eerste-opvangonderwijs. In de derde plaats brengt ad-hocbeleid allerlei kosten met zich mee. Als er snel onderwijsvoorzieningen voor grote groepen vluchtelingen moeten komen, werkt men op verschillende plekken in het land aan eigen oplossingen. Er zijn wel instanties en mechanismes die stimuleren dat scholen en gemeenten in verschillende regio's van elkaar leren, maar de kaders waarmee zij moeten werken zijn onduidelijk. Er wordt, kortom, te veel geïmproviseerd. Dat maakt de kans op herhaling van de problemen bij een volgende piek in de instroom groot.
Bron: website Onderwijsraad
De Sociaal-Economische Raad heeft nog steeds grote zorgen over de aanpak waarmee vluchtelingen met een verblijfsvergunning naar werk worden geholpen. In het rapport Vluchtelingen en werk: een nieuwe tussenbalans signaleert de raad dat sprake is van een versnipperd beeld. Zo zijn de regionale verschillen nog altijd groot, de initiatieven vaak kleinschalig en is ook de continuïteit van de initiatieven onzeker, vanwege tijdelijke of onvoldoende financiering.
In ons land hebben vluchtelingen met een verblijfsvergunning, ook wel statushouders genoemd, helaas nog steeds grote moeite om aan betaald werk te komen. Uit CBS-cijfers blijkt dat 2,5 jaar na hun komst niet meer dan 11 procent betaald werk heeft gevonden.
Signalering 2018/05: 25 mei 2018 (werkgroep Vluchtelingen en Werk)
Bron: website SER
Voor u ligt het vierde boekje dat wij uitgeven naar aanleiding van de lezingenreeks ‘Kracht van Sport’. Het betreft de zesde maal dat we de reeks organiseren. De reeks startte in 2012 met het onderwerp; ‘Olympische Spelen in Nederland: Droom of Nachtmerrie?, in 2013 gevolgd door ‘Kracht van Sport’ (boekje), in 2014 ‘Kracht van Sport: over de grens’, in 2015 ‘Kracht van Sport: de verbinding’ (boekje), in 2016 ‘Kracht van Aangepaste Sport’ (boekje) en afgelopen voorjaar (2017) ‘Kracht van Sport in de Wijk.
Hoofdstukken:
Kracht van Sport in de Wijk voor:
1. Mensen met een beperking
2. Kwetsbare jongeren
3. Migranten en vluchtelingen
4. Mensen met psychische problemen
5. Ouderen en senioren
Vervoorn, C., Deutekom, M., & Dekkers, V. (Eds.) (2017). Kracht van sport in de wijk. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam.
Bron: website HvA
Een geëngageerd academisch project, gericht op de inclusie van vluchtelingen, bracht verschillende belanghebbenden (vluchtelingen, beleidsmakers, HRmanagers, ngo’s die met vluchtelingen werken) samen om kwesties als diversiteit, macht en deelname te bespreken. Het meest indringende voorbeeld van dit project komt van Sarah, die 10 jaar eerder als vluchteling naar Nederland kwam. Toen Sarah werd gevraagd het moment in haar leven te beschrijven waar zij zich het sterkste voelde, antwoordde ze: “Ik denk niet dat ik een dergelijk verhaal heb”. Na aanmoediging van de groep om na te denken over welke aspecten van haar verhaal ze als krachtig zou beschrijven, bleef ze stil. “Ik weet het niet”, antwoordde ze verward. […] Na verschillende sessies in stilte, vertelde Sarah uiteindelijk een verbazingwekkend verhaal over zichzelf als jonge vrouw die vecht voor de vrijheid van zichzelf en die van andere vrouwen in een onderdrukkende, door mannen geregeerde omgeving in Eritrea. Uiteindelijk doet zij daar mee aan de gewapende strijd voor de vrijheid van haar land, waardoor ze haar familie, sociale positie en haar dagelijkse zekerheden achter zich laat. Hoe kan verklaard worden dat een dergelijk verhaal vergeten wordt? Versterkt door de herbeleving van haar activistische verleden, vertelde Sarah dat ze in Nederland alleen negatieve reacties had gehad: “Nee je bent niet goed genoeg.” “Nee, je taal moet je verbeteren.” “Nee, je hebt niet de juiste papieren.” Op deze manier verloor ze niet enkel haar zelfvertrouwen, maar ook haar levensverhaal. In Nederland werd ze alleen aangesproken op haar tekortkomingen en de noodzaak om te verbeteren om in de samenleving te passen. Zo werd ze iemand die “niets te zeggen” had.
Auteur:
Halleh Ghorashi
ZonMw heeft in het kader van het onderzoeksprogramma ‘Vakkundig aan het werk’ subsidie beschikbaar gesteld voor kennisinstellingen en gemeenten om onderzoek uit te voeren en kennis te ontwikkelen over effectieve aanpakken in gemeenten gericht op het bevorderen van de (arbeids)participatie van vluchtelingen. Onderzoeksbureau Regioplan heeft in samenwerking met de gemeente Amsterdam een subsidie gekregen om de nieuwe Amsterdamse aanpak om vluchtelingen versneld te laten participeren en integreren te onderzoeken. De kern van deze aanpak is om vluchtelingen in een zo vroeg mogelijk stadium intensief te begeleiden naar werk of opleiding. Hiervoor is een speciaal team van klantmanagers samengesteld (team Entree) dat de begeleiding uitvoert.
Onderzoek uitgevoerd met een subsidie van ZonMw in het kader van het programma Vakkundig aan het Werk ‘Kennisontwikkeling interventies gericht op vergunninghouders’, in samenwerking met de gemeente Amsterdam.
Regioplan
Jeanine Klaver
Adriaan Oostveen
Een onafhankelijk onderzoek, onder opdrachtgeverschap van VNG én SZW heeft uitgewezen dat er structureel 197 miljoen nodig is om de wet inburgering uit te voeren. Dat is 42,3 miljoen meer dan dat SZW wil uitrekken. De wet is op deze manier inhoudelijk én financieel onuitvoerbaar voor gemeenten.
Bron: website VNG
Het doel van deze studie is de lokale knelpunten en oplossingen voor de integratie van statushouders te inventariseren. Hierbij zijn we met name ingegaan op drie domeinen van integratie, te weten huisvesting, werk, en taal- en beroepskwalificerend onderwijs. Zijdelings is ook het thema veiligheid en openbare orde besproken. De informatie is verkregen uit een rondgang langs elf gemeenten. Bovendien is met een aantal vertegenwoordigers van landelijke organisaties en initiatieven gesproken. Het onderzoek is uitgevoerd tussen medio oktober en eind november 2015.
Regioplan
dr. J. Klaver
drs. L. Mallee
dr. A. Odé
mr. drs. W. Smit