Ga naar de website: zo blijven wij gezond
Collectie
(20)
Gezonde voedselomgeving
-
Collectie
Onderzoek voedselomgeving en voedselgedrag Amsterdam
In deze collectie worden onderzoeken over voedselomgeving en voedselgedrag gedeeld in opdracht van of uitgevoerde door GGD Amsterdam.
-
Collectie
Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht
In Amsterdam hebben 1 op de 5 kinderen en jongeren overgewicht of obesitas. Dit heeft ernstige gevolgen voor hun gezondheid op korte en lange termijn. Daarom zet de gemeente flink in op het voorkomen en terugdringen van overgewicht bij kinderen, met als stip aan op horizon: alle Amsterdamse kinderen op gezond gewicht in 2033.
Om gezond op te kunnen opgroeien hebben kinderen de inzet van iedereen nodig. Ten eerste die van het kind en de ouders zelf, maar ook die van professionals in het onderwijs, de zorg, welzijn- en buurtorganisaties, sportclubs en bedrijven. Met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht werkt de gemeente Amsterdam samen met andere partijen aan een gezond gewicht voor de Amsterdamse jeugd.
In het Meerjarenprogramma leest u meer over de inzet 2018-2021 per onderdeel van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. -
Artikel
Superlijst Gezondheid 2020
Supermarkten spreken zonder uitzondering de intentie uit om de gezonde keuze te vergemakkelijken. Bij Lidl, Dirk, Coop en Ekoplaza is die ambitie het best vertaald in beleid en praktijk. Geen enkele supermarkt heeft echter adequate doelstellingen voor verkoop van gezonde producten en in de wekelijkse folders domineren ongezonde producten. Toch biedt bijna elke supermarkt in dit onderzoek wel een goed voorbeeld dat andere supermarkten kan inspireren.
Zo’n 70 procent van ons dagelijks voedsel komt uit de supermarkt. Supermarkten hebben daarmee grote invloed op ons voedingspatroon. De afgelopen jaren hebben supermarkten (gezamenlijk) toezeggingen gedaan om gezond voedsel de makkelijke keuze te maken, onder meer vastgelegd in het Nationaal Preventieakkoord.
Superlijst is een tweejaarlijks terugkerende vergelijking van supermarkten, die inzichtelijk maakt wat supermarkten doen om hun klanten te helpen kiezen voor gezond en duurzaam. In deze eerste editie belichten we het thema Gezondheid. De centrale vraag in dit onderzoek is: in hoeverre stimuleert de supermarkt als omgeving voor dagelijkse voedselkeuzes een gezond voedingspatroon?
Om daarvan een beeld te krijgen heeft Questionmark een onderzoeksmethode opgesteld in samenwerking met Diabetes Fonds, Hartstichting, Maag Lever Darm Stichting en Nierstichting en onder toeziend oog van een Raad van Wetenschappers. Voorafgaand aan het onderzoek kregen supermarkten de gelegenheid commentaar te geven op deze methode. In juni 2020 is de definitieve versie gepubliceerd en begon de onderzoeksperiode, die liep tot 19 augustus. De onderzoeksmethode richt zich op de doelstellingen die supermarkten zichzelf voor gezondheid hebben gesteld, het aandeel gezonde producten in het assortiment en in de reclamefolder, en de mate waarin supermarkten op de winkelvloer de gezonde keuze makkelijk maken. Het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt laat zich samenvatten in vier hoofdbevindingen.
Bron: Questionmark (2020), Superlijst Gezondheid 2020: Welke supermarkt maakt gezond de makkelijke keuze?, Amsterdam: Stichting Questionmark.
-
Artikel
Gezonde voeding, gezonde wereld
De drie grootste uitdagingen op het gebied van gezondheid en welzijn zijn obesitas, ondervoeding en klimaatverandering. Volgens de Lancet Commission vertegenwoordigen zij samen een wereldwijd syndemisch syndroom, drie pandemieën die onderling verbonden zijn en geïntegreerde oplossingen vereisen op lokaal, nationaal, Europees en internationaal niveau. Op 3 april bespraken Europese beleidsmedewerkers en wetenschappers hoe een samenhangende voedselbeleidsagenda kan worden opgesteld van lokaal naar Europees niveau. Ook de WRR was aanwezig en gaf een presentatie op basis van haar rapport Naar een voedselbeleid.
Nu de onderhandelingen voor EU-budgetten opnieuw worden bepaald, is het wellicht ook een goed moment om het landbouwbeleid te verbreden naar voedselbeleid? Josta de Hoog, senior onderzoeker bij de WRR, vindt van wel. ‘De manier waarop ons voedsel wordt geproduceerd is sterk veranderd. Vroeger ging het voedsel van boer naar bord, daar zaten geen of weinig schakels tussen. Nu komt het eten op ons bord via een complex netwerk. Naast de agrarische sector spelen bijvoorbeeld ook de voedselindustrie, de supermarkten en de horeca een grote rol. Toch hebben veel overheden nog altijd het klassieke landbouwbeleid. Wat we nodig hebben is een verbreding waarin ook duurzaamheid en gezondheid een plaatst krijgt. Verder zal het beleid gericht moeten zijn op alle spelers in de huidige voedselketen. Voedselbeleid vraag dan ook om een interdepartementale aanpak.' Het pleidooi voor een geïntegreerde aanpak sluit aan bij het rapport Naar een voedselbeleid dat de WRR in 2014 publiceerde en het Nederlands pleidooi voor een voedselbeleid op Europees niveau (zie bijvoorbeeld Fresco en Poppe 2016) en wat naast de agrarische sector ook de distributie, detailhandel, levensmiddelenindustrie en horeca beslaat.
Bron: website WRR
-
Artikel
Aanpak Gezond Gewicht 2017 Outcome Monitor
Staat van Gezonde - Leefstijl van Amsterdamse Kinderen.De gemeente Amsterdam zet zich met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht in om kinderen gezond op te laten groeien. Het doel is meer kinderen op gezond gewicht en minder kinderen met (ernstig) overgewicht. Ieder jaar monitoren we of de situatie in de stad verbetert, gelijk blijft of verslechtert sinds de start van het programma in 2013. De cijfers worden vergeleken met referentiejaar 2012.
Behandeld in Commissie Zorg & Sport 30 maart 2017
Behandelend ambtenaar: Henriette Rombouts, henriette.rombouts@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
amsterdam.nl/aanpakgezondgewicht
amsterdam.nl/zoblijvenwijgezond
ggd.amsterdam.nl
ggdgezondheidinbeeld.nl
-
Artikel
Aanpak gezond gewicht 2016 / Uitvoeringsplan 2017
Het jaarverslag 2016 van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Dit jaarverslag bevat de belangrijkste resultaten van 2016. In het afgelopen jaar heeft u de voortgang van de inspanningen integraal kunnen volgen op www.uitvoeringgezondgewicht.nl. In dit verslag nemen wij u mee langs een aantal hoogtepunten uit de verschillende onderdelen van de aanpak. De financiële verantwoording van de aanpak in 2016 is opgenomen in de Jaarrekening en het jaarverslag van de GGD. De outcomemonitor AAGG, alsook het Uitvoeringsplan 2017 zijn te raadplegen via de website: www.amsterdam.nl/zoblijvenwijgezond
Behandeld in Commissie Zorg & Sport 23 mei 2017 en 18 april 2017
Behandelend ambtenaar: Henriette Rombouts, henriette.rombouts@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
-
Artikel
Blootstelling aan en consumptie van fastfood in de buurt
De associatie tussen de residentiële fastfoodomgeving en voeding heeft steeds meer aandacht gekregen. Waarom de voedselomgeving de voedselconsumptie beïnvloedt, wordt echter onvoldoende onderzocht. Deze studie was gericht op het onderzoeken van sociale normen in de buurt met betrekking tot fastfoodconsumptie als een mogelijke bemiddelende weg tussen blootstelling aan residentiële fastfoodrestaurants en de fastfoodconsumptie van bewoners.
Achtergrond: De associatie tussen de residentiële fastfoodomgeving en voeding heeft steeds meer aandacht gekregen. Waarom de voedselomgeving de voedselconsumptie beïnvloedt, wordt echter onvoldoende onderzocht. Deze studie was gericht op het onderzoeken van sociale normen in de buurt met betrekking tot fastfoodconsumptie als een mogelijke bemiddelende weg tussen blootstelling aan fastfoodrestaurants in woonwijken en fastfoodconsumptie van bewoners. Nederland heeft een enquête ingevuld. Respondenten rapporteerden hun fastfoodconsumptie (hoeveelheid/week) evenals waargenomen beschrijvende en verbodsbepalingen met betrekking tot fastfoodconsumptie in hun buurt. De blootstelling aan fastfoodrestaurants werd gemeten door het gemiddelde aantal fastfoodrestaurants binnen een buffer van 400 m loopafstand rond de postcodes van de respondenten, met behulp van een database met winkels. Er werden regressiemodellen gebruikt om associaties te beoordelen tussen blootstelling aan fastfoodrestaurants in woningen, consumptie van fastfood en percepties van sociale normen, en een bootstrapping-procedure werd gebruikt om het indirecte -mediation-effect te testen. Er werden afzonderlijke analyses uitgevoerd voor beschrijvende normen en injunctieve normen.
Resultaten: Er was geen algemeen of direct verband tussen blootstelling aan fastfoodrestaurants in woningen en de consumptie van fastfood door bewoners. Blootstelling aan fastfoodrestaurants was echter positief geassocieerd met sociale normen in de buurt (beschrijvend en injunctief) met betrekking tot fastfoodconsumptie, die op hun beurt positief geassocieerd waren met de kans om fastfood te consumeren. Bovendien leverden de resultaten van de bootstrap-analyse bewijs voor indirecte effecten van blootstelling aan fastfoodrestaurants op fastfoodconsumptie, via beschrijvende normen en injunctieve normen. buurt als gebruikelijker en passender. Op hun beurt werden sterkere sociale normen in de buurt geassocieerd met een hogere consumptie van fastfood. Deze studie erkent het correlatieve ontwerp en is de eerste die impliceert dat sociale normen in de buurt een bemiddelende weg kunnen zijn in de relatie tussen de residentiële fastfoodomgeving en de fastfoodconsumptie. Toekomstig onderzoek kan de rol van sociale normen in de buurt in andere contexten onderzoeken en onderzoeken hoe de veranderende voedselomgeving onze consumptienormen kan veranderen.
Bron: Van Rongen, S., Poelman, M.P., Thornton, L., Abbott, G., Lu, M., Kamphuis, C.B.M., Verkooijen, K., & De Vet, E. (2020). Blootstelling aan en consumptie van fastfood in de buurt: de bemiddelende rol van sociale normen in de buurt. Internationaal tijdschrift voor gedragsmatige voeding en lichaamsbeweging, 17(1) https://doi.org/10.1186/s12966-020-00969-w
-
Artikel
Healthy is (not) tasty? Implicit and explicit associations between food healthiness and tastiness in primary school-aged children and parents with a lower socioeconomic position
Many people implicitly (automatically) believe that unhealthy foods are tastier than healthy foods, even when they explicitly (deliberately) report that they don't. It is unclear whether this ‘unhealthy = tasty intuition’ is already present in childhood. Children from families with a lower socioeconomic position (SEP) consume poorer diets than children from families with a higher SEP. Paradoxically, populations with a lower SEP are underrepresented in research and least reached by lifestyle interventions. This study explored implicit and explicit associations between healthiness, tastiness and liking of foods in primary school-aged children and parents with a lower SEP.
Many people implicitly (automatically) believe that unhealthy foods are tastier than healthy foods, even when they explicitly (deliberately) report that they don't. It is unclear whether this ‘unhealthy = tasty intuition’ is already present in childhood. Children from families with a lower socioeconomic position (SEP) consume poorer diets than children from families with a higher SEP. Paradoxically, populations with a lower SEP are underrepresented in research and least reached by lifestyle interventions. This study explored implicit and explicit associations between healthiness, tastiness and liking of foods in primary school-aged children and parents with a lower SEP. These associations and an estimate of dietary intake were assessed with implicit association tests and paper-and-pencil questionnaires, developed and adapted specifically for this target group. Participants were recruited at Dutch food banks. Results of 37 parent-child dyads indicated that children and parents implicitly associated healthy foods and tastiness more strongly with each other than healthy foods and not tasty (D = −0.19, p =.03 and D = −0.46, p <.001, respectively). Explicitly, parents showed similar results, while children rated pictures of unhealthy foods as tastier than pictures of healthy foods. Following the discrepancy between our hypotheses, results, and more unhealthy eating habits that often prevail in families with a lower SEP, potential explanations are discussed. We address the possibility that an internalised social norm was exposed, rather than an intrinsic belief. We propose that this research calls for in-depth qualitative research on food-related preferences and norms in the everyday life of low SEP families.
Source: van der Heijden, A., te Molder, H., de Graaf, C., & Jager, G. (2020). Healthy is (not) tasty? Implicit and explicit associations between food healthiness and tastiness in primary school-aged children and parents with a lower socioeconomic position. Food Quality and Preference, 84, [103939]. https://doi.org/10.1016/j.foodqual.2020.103939
-
Artikel
Can healthy checkout counters improve food purchases? Two real-life experiments in dutch supermarkets
Most snacks displayed at supermarket checkouts do not contribute to a healthy diet. We investigated the effects of introducing healthier snack alternatives at checkouts in supermarkets on purchasing behavior. In Study 1, we investigated the effect of completely substituting less healthy with healthier snacks (one supermarket). In Study 2, we investigated the effect of placing and discounting healthier snacks while the less healthy snacks remain in place (two supermarkets).
Most snacks displayed at supermarket checkouts do not contribute to a healthy diet. We investigated the effects of introducing healthier snack alternatives at checkouts in supermarkets on purchasing behavior. In Study 1, we investigated the effect of completely substituting less healthy with healthier snacks (one supermarket). In Study 2, we investigated the effect of placing and discounting healthier snacks while the less healthy snacks remain in place (two supermarkets). In both studies, the number of purchased snacks (per 1000 customers) was used as the outcome variable. Results for Study 1 showed that the absolute number of purchased checkout snacks was 2.4 times lower (95% confidence interval (CI): 1.9–2.7) when healthier snacks instead of less healthy snacks were placed at the supermarket checkouts. Results for Study 2 showed that when additional healthier snacks were placed near the checkouts, the absolute number of healthier purchased snacks increased by a factor of 2.1 (95% CI: 1.3–3.3). When additional healthier snacks were placed near the checkouts and discounted, the absolute number of healthier purchased snacks increased by a factor of 2.7 (95% CI: 2.0–3.6), although this was not statistically significant higher than placement only (ratio: 1.1, 95% CI: 0.7–1.9). Purchases of less healthy snacks did not decline, and even slightly increased, during the intervention period (ratio: 1.3, 95% CI: 1.1–1.5). If supermarkets want to promote healthier snack purchases, additional healthier products can be positioned near the checkouts. However, this does not discourages the purchase of less healthy snacks. Therefore, to discourage unhealthy snack purchases at supermarket checkouts, a total substitution of less healthy snacks with healthier alternatives is most effective.
Source: Huitink, M., Poelman, M. P., Seidell, J. C., Kuijper, L. D. J., Hoekstsra, T., & Dijkstra, C. (2020). Can healthy checkout counters improve food purchases? Two real-life experiments in dutch supermarkets. International Journal of Environmental Research and Public Health, 17(22), 1-15. [8611]. https://doi.org/10.3390/ijerph17228611
-
Artikel
Can unhealthy food purchases at checkout counters be discouraged by introducing healthier snacks? A real-life experiment in supermarkets in deprived urban areas in the Netherlands
The checkout area in supermarkets is an unavoidable point of purchase where impulsive food purchases are likely to be made. However, the product assortment at the checkout counters is predominantly unhealthy. The aim of this real life experiment was to investigate if unhealthy food purchases at checkout counters in supermarkets in deprived urban areas in the Netherlands can be discouraged by the introduction of the Healthy Checkout Counter (HCC). In addition, we examined customers’ perceptions towards the HCC.
Background: The checkout area in supermarkets is an unavoidable point of purchase where impulsive food purchases are likely to be made. However, the product assortment at the checkout counters is predominantly unhealthy. The aim of this real life experiment was to investigate if unhealthy food purchases at checkout counters in supermarkets in deprived urban areas in the Netherlands can be discouraged by the introduction of the Healthy Checkout Counter (HCC). In addition, we examined customers’ perceptions towards the HCC.
Methods: The HCC was an initiative of a leading supermarket chain in the Netherlands that consisted of displays with a selection of healthier snacks that were placed at the checkouts. We used a real life quasi-experimental design with 15 intervention and 9 control supermarkets. We also performed a cross-sectional customer evaluation in 3 intervention supermarkets using oral surveys to investigate customers' perceptions towards the HCC (n=134). The purchases of unhealthy and healthier snacks at checkouts were measured with sales data.
Results: During the intervention period, customers purchased on average 1.7 (SD: 0.08) unhealthy snacks per 100 customers in the intervention supermarket and 1.4 (SD: 0.10) in the control supermarket. Linear regression analyses revealed no statistically significant difference in the change during the control and intervention period of sales of unhealthy snacks between the control and intervention supermarkets (B = − 0.008, 95% CI = − 0.15 to 0.14). The average number of healthier snacks purchased was 0.2 (SD: 0.3) items per 100 customers in the intervention supermarkets during the intervention period. Of the intervention customers, 41% noticed the HCC and 80% of them were satisfied or very satisfied with the intervention.
Source: Huitink, M., Poelman, M. P., Seidell, J. C., Pleus, M., Hofkamp, T., Kuin, C., & Dijkstra, S. C. (2020). Can unhealthy food purchases at checkout counters be discouraged by introducing healthier snacks? A real-life experiment in supermarkets in deprived urban areas in the Netherlands. BMC Public Health, 20(1), [542]. https://doi.org/10.1186/s12889-020-08608-6
-
Artikel
Nudging and social marketing techniques encourage employees to make healthier food choices
Currently, many studies focus on how the environment can be changed to encourage healthier eating behavior, referred to as choice architecture or "nudging." However, to date, these strategies are not often investigated in real-life settings, such as worksite cafeterias, or are only done so on a short-term basis.
Background: Currently, many studies focus on how the environment can be changed to encourage healthier eating behavior, referred to as choice architecture or "nudging." However, to date, these strategies are not often investigated in real-life settings, such as worksite cafeterias, or are only done so on a short-term basis.
Objective: The objective of this study is to examine the effects of a healthy worksite cafeteria ["worksite cafeteria 2.0" (WC 2.0)] intervention on Dutch employees' purchase behavior over a 12-wk period.
Design: We conducted a randomized controlled trial in 30 worksite cafeterias. Worksite cafeterias were randomized to either the intervention or control group. The intervention aimed to encourage employees to make healthier food choices during their daily worksite cafeteria visits. The intervention consisted of 14 simultaneously executed strategies based on nudging and social marketing theories, involving product, price, placement, and promotion.
Results: Adjusted multilevel models showed significant positive effects of the intervention on purchases for 3 of the 7 studied product groups: healthier sandwiches, healthier cheese as a sandwich filling, and the inclusion of fruit. The increased sales of these healthier meal options were constant throughout the 12-wk intervention period.
Conclusions: This study shows that the way worksite cafeterias offer products affects purchase behavior. Situated nudging and social marketing-based strategies are effective in promoting healthier choices and aim to remain effective over time. Some product groups only indicated an upward trend in purchases. Such an intervention could ultimately help prevent and reduce obesity in the Dutch working population. This trial was registered at the Dutch Trial Register (http://www.trialregister.nl/trialreg/admin/rctview.asp?TC=5372) as NTR5372.
Source: Velema, E., Vyth, E. L., Hoekstra, T., & Steenhuis, I. H. M. (2018). Nudging and social marketing techniques encourage employees to make healthier food choices: a randomized controlled trial in 30 worksite cafeterias in The Netherlands. The American Journal of Clinical Nutrition, 107(2), 236-246. https://doi.org/10.1093/ajcn/nqx045
-
Artikel
Sowing Seeds for Healthier Diets: Children's Perspectives on School Gardening
School gardening programmes are among the most promising interventions to improve children's vegetable intake. Yet, low vegetable intake among children remains a persistent public health challenge. This study aimed to explore children's perspectives, experiences, and motivations concerning school gardening in order to better understand and increase its potential for health promotion.
School gardening programmes are among the most promising interventions to improve children's vegetable intake. Yet, low vegetable intake among children remains a persistent public health challenge. This study aimed to explore children's perspectives, experiences, and motivations concerning school gardening in order to better understand and increase its potential for health promotion. Using participant observation and semi-structured interviews, we provided 45 primary schoolchildren (9-10 years) from Amsterdam, who participated in a comprehensive year-round school gardening programme, the opportunity to share their experiences and ideas on school gardening. Children particularly expressed enjoyment of the outdoor gardening portion of the programme as it enabled them to be physically active and independently nurture their gardens. Harvesting was the children's favourite activity, followed by planting and sowing. In contrast, insufficient gardening time and long explanations or instructions were especially disliked. Experiencing fun and enjoyment appeared to play a vital role in children's motivation to actively participate. Children's suggestions for programme improvements included more autonomy and opportunities for experimentation, and competition elements to increase fun and variety. Our results indicate that gaining insight into children's perspectives allows matching school gardening programmes more to children's wishes and expectations, thereby potentially enhancing their intrinsic motivation for gardening and vegetable consumption.
Source: Nury, E., Sarti, A., Dijkstra, C., Seidell, J. C., & Dedding, C. (2017). Sowing Seeds for Healthier Diets: Children's Perspectives on School Gardening. International Journal of Environmental Research and Public Health, 14(7), [688]. https://doi.org/10.3390/ijerph14070688
-
Artikel
Oorzaken en gevolgen van dieet patronen van Amsterdamse jongeren met verschillende achtergronden
Overgewicht en daaraan gerelateerde gezondheidsproblemen komen bovengemiddeld vaak voor bij Amsterdamse kinderen uit de lagere sociaaleconomische (SES) klasse en bij kinderen van niet-Nederlandse oorsprong. Over de exacte oorzaak is weinig bekend, maar voeding lijkt een belangrijke factor. Binnen het NUTRABCD-project onderzoekt het lectoraat Gewichtsmanagement de voedingspatronen van Amsterdamse kinderen. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt het voor de professional in de gezondheidszorg duidelijker welke groepen kinderen het belangrijkste zijn om op te focussen.
DOELSTELLING
Resultaten uit dit onderzoek bieden professionals in de gezondheidszorg meer inzicht in de relatie tussen voedingspatronen en gewichtsontwikkeling en de belangrijkste, sociaaleconomische voorspellers.
Daarnaast wordt een screeningstool ontwikkeld, waarmee op een snelle manier de energie-inname van een kind in kaart kan worden gebracht. Dit alles biedt de professional in de gezondheidszorg aanknopingspunten om een goed beeld te krijgen welke groepen jonge kinderen (en hun ouders) de belangrijkste doelgroepen zijn voor voedingsinterventies.
METHODE
De gebruikte data is afkomstig van de ABCD-studie (Amsterdam Born Children and their Development). Het NUTRABCD-onderzoek bestaat uit twee delen. Het eerste deel start met het vastleggen van een aantal voedingspatronen van vijfjarigen in Amsterdam.
Per voedingspatroon kijken de onderzoekers naar de relatie met etniciteit, SES en gewicht op vijf- en tienjarige leeftijd. En wordt bepaald welke sociaal-economische factoren het voedingspatroon van een vijfjarige het beste voorspellen.
In het tweede deel wordt een screeningstool ontwikkeld waarmee op een snelle manier de energieinname van een kind in kaart kan worden gebracht. De tool is gebaseerd op de verzamelde voedingsdata van Amsterdamse kinderen en kan makkelijk worden toegepast door professionals in de gezondheidszorg.
RESULTAAT
Het NUTRABCD-onderzoek geeft inzicht in de sociaal-economische factoren/voorspellers van voedingspatronen, die zijn gerelateerd aan overgewicht op vijf- en tienjarige leeftijd. En het biedt een screeningstool waarmee op een snelle manier de energieinname van een kind in kaart kan worden gebracht. Het draagt op deze manier bij aan effectievere bestrijding van overgewicht bij kinderen in een lagere SES-klasse. -
Artikel
Vegetable-rich snacks for adolescents: A way for increasing vegetable intake?
Vegetable intake of Dutch adolescents is too low. Whereas 250g per day is recommended, current consumption for adolescents aged 14-18 years is 87g/day for girls and 103g/day for boys. In The Netherlands, vegetables are mainly eaten at dinner. As adolescents like to eat snacks during the day, serving vegetable-rich snacks may be an effective strategy to increase their vegetable intake.
Aim: To investigate adolescents’ appreciation and buying behaviour of vegetable-rich snacks in a real life setting.
Methods: After a baseline period of three weeks, three vegetable-rich snacks were added for 3 weeks to the school canteen assortment of 6 high schools: cauliflower nuggets (period 1), and vegetable balls and vegetable wraps (period 2). Advertising did not refer to the healthiness or vegetable ingredients of the snacks. Sales of the products were monitored and students completed questionnaires to evaluate the products after period 1 (n=833) and period 2 (n=227).
Results: The sales of the nuggets and balls was 9-9.5% of the sold snacks in the test period. Wrap sales was 6.4% of the bread-like products. Whereas 66% of the students noticed the nuggets in the canteen, only 14-20% noticed the balls or wraps (p<0.001). Only 10% of the respondents actually bought the vegetable-rich products. They bought the products 3-6 times during the 3-week test period, but gave relatively low liking scores (3.8-4.6 on a 10-point scale). Future buying intention was higher for the wraps (20%; p<0.001) than for the other two products (~11%). Pricing was perceived as right for the balls, whereas the other two products were perceived as too expensive.
Conclusions: It remains a challenge to increase vegetable intake by vegetable-rich snacks that are appreciated by adolescents. A longer introduction period, clear communication, enhancing the taste, and competitive prices may be needed to increase the consumption of vegetable-rich snacks.
-
Artikel
Improving dietary intake during lunch through the provision of a healthy school lunch at Dutch primary schools: design of a pretest-posttest effectiveness study
Since there is a shift from eating lunch at home to eating lunch at primary schools in the Netherlands, providing a school lunch may be an important opportunity to improve the diet quality of Dutch children. Therefore, the aim of this Healthy School Lunch project is to encourage healthy eating behavior of children at primary schools by offering a healthy school lunch, based on the guidelines for a healthy diet.
Since there is a shift from eating lunch at home to eating lunch at primary schools in the Netherlands, providing a school lunch may be an important opportunity to improve the diet quality of Dutch children. Therefore, the aim of this Healthy School Lunch project is to encourage healthy eating behavior of children at primary schools by offering a healthy school lunch, based on the guidelines for a healthy diet.
In this study, two research questions will be addressed.
- The first research question is: What and how much do children consume from a self-served school lunch and how do they evaluate the lunch?
- The second research question is: Do children compensate healthier school lunches by eating less healthy outside school hours? The purpose of this paper is to report the rationale and study design of this study.
Methods: In the Healthy School Lunch project children in grades 5-8 (aged 8-12 years) of three primary schools in the Netherlands will receive a healthy school lunch for a 6-month period. To answer research question 1, lunch consumption data will be collected at baseline and again at 3- A nd 6-months. This will be measured with lunch photos and questionnaires among children. To answer the second research question, a quasi-experimental, pre-test post-test intervention-comparison group design (3 intervention schools and 3 comparison schools) will be carried out. Potential compensation effects will be measured with a single brief questionnaire among parents at the three intervention and three comparison schools at month 6 of the lunch period. The school lunch will also be evaluated by parents (discussion groups) and teachers and support staff (brief questionnaires).
Discussion: Results of this study will provide valuable information to influence future school lunch interventions and policies.
Source: Kleef et al. 2020. Improving dietary intake during lunch through the provision of a healthy school lunch at Dutch primary schools: design of a pretest-posttest effectiveness study. BMC Public Health. https://doi.org/10.1186/s12889-020-08807-1
-
Artikel
Gezonder op de basisschool: schoollunches en meer bewegen
De overheid stimuleert dat basisscholen kinderen helpen om gezond te leven. Een gezonde schoollunch en meer bewegen onder schooltijd kunnen hierbij helpen. Uit onderzoek blijkt dat hier draagvlak voor is onder ouders, kinderen en scholen. Ook is het haalbaar, mits al deze partijen worden betrokken bij de organisatie.
De overheid stimuleert dat basisscholen kinderen helpen om gezond te leven. Een gezonde schoollunch en meer bewegen onder schooltijd kunnen hierbij helpen. Uit onderzoek blijkt dat hier draagvlak voor is onder ouders, kinderen en scholen. Ook is het haalbaar, mits al deze partijen worden betrokken bij de organisatie.
Ouders zijn bereid om mee te betalen (1,75 euro per kind per dag), maar daarmee zijn de kosten (2,40 euro per kind per dag voor de zelfsmeerlunch en 4,50 euro voor de schoollunch met beweegactiviteiten) niet gedekt. Ondersteuning is dus nodig om minder draagkrachtige gezinnen financieel te steunen.
Bij een zelfsmeerlunch maken kinderen zelf op school een gezonde lunch klaar. Ze eten dan meer fruit, groente en bruinbrood en drinken meer melk en water. Voor een zelfsmeerlunch is minimaal 30 minuten tijd nodig. Een cateraar kan de benodigdheden inkopen en leveren. De school kan dit ook zelf doen, maar dat vraagt om een goede coördinatie. Extra beweegmomenten zijn mogelijk door tijdens de lessen korte momenten daarvoor in te lassen. Pedagogisch medewerkers, zoals van de naschoolse opvang, en buurtsportcoaches van gemeenten, kunnen helpen bij sport- en spelactiviteiten.
Door beweegactiviteiten en de zelfsmeerlunch hebben kinderen een gezonder gewicht. Het percentage kinderen van 4 tot 18 jaar met overgewicht zou kunnen dalen van 13,5 procent naar 10,2 procent in 2040, en met obesitas van 2,8 procent naar 2,3 procent. In de toekomst kan de daling eraan bijdragen dat minder volwassenen overgewicht, obesitas en diabetes hebben. Dan moeten de kinderen het veranderde gedrag wel blijven volhouden als ze volwassen zijn. Om kinderen hierbij te helpen kunnen schoollunches en beweegactiviteiten worden aangevuld met activiteiten op de middelbare school en in de wijk.
Aanleiding voor deze verkenning zijn eerdere succesvolle projecten met gezonde schoollunches en meer bewegen in het basisonderwijs.
-
Artikel
Exploring the effects of a healthy school lunch on cognitive performance in Dutch primary school children within the Healthy School Lunch project
Het project de 'Gezonde Schoollunch' (TKI AF-16098) onderzoekt de haalbaarheid en het effect van een verzorgde gezonde schoollunch op de basisschool in Nederland.
Het project de 'Gezonde Schoollunch' (TKI AF-16098) onderzoekt de haalbaarheid en het effect van een verzorgde gezonde schoollunch op de basisschool in Nederland. In de eerste fase van het onderzoek hebben we onderzocht wat het draagvlak is van verschillende stakeholders voor een gezonde schoollunch en hoe een gezonde schoollunch er volgens hen uit moet zien. De tweede fase van het onderzoek had als doel om het effect van een gezonde schoollunch op de voedingsinname en cognitieve prestaties bij kinderen te onderzoeken. Om het effect van de gezonde schoollunch op de voedingsinname te onderzoeken hebben we een interventiestudie van een half jaar uitgevoerd op drie Nederlandse basisscholen. Door verscheidene financiële en methodologische uitdagingen die we bij de start van dit project niet voorzien hadden, bleek het niet mogelijk om de voedingsinnamestudie en de cognitieve studie te combineren. In plaats daarvan hebben we onderzocht wat de mogelijkheden en voorwaarden zijn voor het uitvoeren van een cross-sectioneel onderzoek naar de effecten van een gezonde schoollunch op cognitieve prestaties van basisschoolleerlingen binnen het project de Gezonde Schoollunch. Dit proces wordt beschreven in dit rapport.
Als eerste is een literatuurstudie uitgevoerd naar het effect van een gezonde schoollunch op een verscheidenheid aan cognitieve uitkomstmaten. Deze literatuurstudie liet zien dat een gezonde schoollunch (in vergelijking met geen lunch) op de korte termijn (i.e. kort na inname van de schoollunch), kleine maar inconsistente effecten kan hebben op de alertheid en het werkgeheugen van kinderen. Langetermijneffecten van een gezonde schoollunch (in vergelijking met een gewone lunch) lieten kleine verbeteringen zien in concentratie en taalverwerking van kinderen.
Aangezien het bestuderen van de lange termijn effecten van een gezonde schoollunch op cognitieve vaardigheden van kinderen niet kon worden onderzocht binnen de scope van dit project, is de focus verlegd naar effecten die kort na de lunch optreden (immediate effects). Een optimaal ontworpen studie naar de korte termijneffecten van een gezonde schoollunch op de cognitieve prestaties van de kinderen zou een strikt gecontroleerde cross-over studie inhouden met drie meetmomenten, die uitgevoerd wordt in de schoolomgeving. De interventie zou kunnen bestaan uit een gezond ad libitum lunchbuffet dat wordt vergeleken met een controleconditie waarin kinderen een lunch krijgen die lijkt op de standaardlunch van Nederlandse kinderen. Aangeraden wordt om een batterij aan cognitieve tests te gebruiken om zo verschillende effecten op cognitie te kunnen verkennen. Een powerberekening is nodig, maar het is duidelijk dat een groot aantal kinderen nodig zal zijn vanwege de eerder gevonden kleine effecten zijn en de vele methodologische uitdagingen. Hierbij moet methodologisch rekening gehouden worden met de geclusterde resultaten per school en klas en daarom zal een multi-level design en analyses nodig zijn. Hoewel meer onderzoek naar de effecten van een gezonde schoollunch op de cognitie bij kinderen op de basisschool is gerechtvaardigd, vraagt een goed ontworpen studie die overtuigend bewijs zou kunnen leveren om een aanpak, inzet en financiële belasting die aanzienlijk is. De belasting van scholen en kinderen bij een dergelijke studie is enorm hoog. Daarom hebben we besloten dat het niet realistisch is om dit onderzoek binnen het lopende project uit te voeren. We raden onderzoekers die dit willen gaan onderzoeken aan om de uitdagingen en aanbevelingen beschreven in dit rapport zorgvuldig te lezen en te overwegen.
Bron: Dijkstra, C., van der Haar, S., van Bergen, G., van Kleef, E., & Vingerhoeds, M. (2020). Exploring the effects of a healthy school lunch on cognitive performance in Dutch primary school children within the Healthy School Lunch project. (Wageningen Food & Biobased Research report; No. 2041). Wageningen Food & Biobased Research. https://doi.org/10.18174/519945
-
Artikel
Gezond in de stad
Een groot aantal Amsterdamse kinderen heeft overgewicht en daardoor ook andere gezondheidsklachten. Een verkeerd voedingspatroon is vaak de oorzaak. Dat heeft gevolgen voor hun gezondheid op de korte en lange termijn. HvA-onderzoekers van het NUTRABCD-onderzoek gaan op zoek naar de oorzaken en de oplossingen.
-
Artikel
Een (on)gezonde leefstijl
In deze digitale publicatie worden de opleidingsverschillen in zes leefstijluiting (roken, alcohol drinken, overgewicht hebben, groente eten, fruit eten, voldoende bewegen) uiteengezet. Verschillen in individuele leefstijluitingen, de stapeling van meerdere (on)gezonde uitingen, de rol van de sociale context (zoals de buurt waarin men woont, het opleidingsniveau van de ouders, of het opleidingsniveau van de partner) en de nationale context (door een vergelijking met de opleidingsverschillen andere Europese landen) worden onder de loep genomen. De publicatie is gebaseerd op informatie uit de zevende ronde van de European Social Survey (ESS) verzameld in 2014/2015.
Auteurs: Stéfanie André (RU), Gerbert Kraaykamp (RU), Roza Meuleman (RU)
Publicatiedatum:10 juli 2018
Bron: website SCP
-
Artikel
‘McDonald’s Is Good for My Social Life’
There is limited knowledge about key factors that enable adolescent girls with a low socioeconomic position (SEP) to adopt a healthy lifestyle. This paper aims to better understand the complexity of addressing health behaviour of adolescent girls with a low SEP by gaining insights into (i) the perspectives of adolescent girls with a low SEP (n = 26) on a healthy lifestyle, (ii) how to develop health promotion that fits these girls’ daily realities, by using participatory action research (PAR) in which girls developed health promotion materials. The study offers an understanding of girls’ daily lives and how health promotion could be improved.
Lems, E., Hilverda, F., Sarti, A., van der Voort, L., Kegel, A., Pittens, C., Broerse, J. & Dedding, C., ‘McDonald’s Is Good for My Social Life’. Developing Health Promotion Together with Adolescent Girls from Disadvantaged Neighbourhoods in Amsterdam 1 Jan 2020, In : Children and Society.
DOI: 10.1111/chso.12368