Bron: HvA.nl
-
Collectie
Ondersteuning voor kwetsbare jongeren in Amsterdam
In het onderzoek is nagegaan wat er bekend is over interventies die kwetsbare jongeren helpen bij maatschappelijke participatie, welk zorgaanbod er in de regio Amsterdam beschikbaar is en wat er volgens professionals en jongeren nodig is om kwetsbare jongeren (beter) te ondersteunen bij maatschappelijke participatie.
Kort samengevat bleek dat er voldoende zorg- en begeleidingsaanbod is in de regio ter ondersteuning van maatschappelijke participatie van kwetsbare jongeren. Wat beter kan is de bejegening van deze jongeren en de aandacht voor het feit dat veel van hen het moeilijk vinden om contacten op te bouwen. Onderzoek laat zien dat aandacht voor sociale steun belangrijk is.
Twee ontwikkelgroepen van professionals en jongeren hebben beide thema’s opgepakt en drie producten opgeleverd voor professionals. Meer weten? Bekijk de producten. -
Artikel
Met elkaar of naast elkaar?
Het beleidsideaal van hybridisering in het sociaal domein staat voor een situatie waarin professionals en informele partijen steeds meer onderling verweven raken in hun ondersteuning van kwetsbare huishoudens. Informele en formele partijen zouden in dat ideaal steeds nauwer met elkaar optrekken en taken uitwisselen, en op basis van gelijke waardeoriëntaties komen tot een ‘coproductie’ van ondersteuning. Hybridisering is een belangrijk streven in de gebieden waarin het wijkteamonderzoek van de werkplaats Sociaal Domein (2016-2018) is uitgevoerd. Met dit onderzoek werpen wij licht op de invulling van dat beleidsideaal in de praktijk, door te bestuderen of en hoe professionals uit wijkteams samenwerken met uiteenlopende informele partijen. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de bevindingen van het deelonderzoek dat binnen dit project is uitgevoerd in Oud Noord (Amsterdam Noord). Voor dit onderzoek zijn diepte-interviews afgenomen met professionals van Samen Doen teams, activeringsteams, de Ouder- en Kind Teams en de wijkzorgnetwerken in Oud Noord. Daarnaast zijn diepte interviews afgenomen met ‘Informele partijen’. ‘Informele partijen’ worden in dit onderzoek opgevat als een brede categorie van diverse spelers; uiteenlopend van sociale netwerken, vrijwilligers, actieve buurtbewoners, verenigingen, sociaal ondernemers en ervaringswerkers. Onze conclusie is dat in Oud Noord eerder sprake is co-existentie dan van hybridisering. Formele en informele partijen benadrukken vooral het verschil tussen henzelf en de andere partij in hun manier van omgaan met bewoners. Informele partijen stellen zich in dit gebied vaak op aan de kant van de bewoner, als belangenbehartiger van de bewoner ten opzichte van de formele partijen. Ze beschouwen zichzelf als een essentiële schakel om formele voorzieningen voor bewoners toegankelijk te maken. Die rol lijkt ontstaan in reactie op het lage vertrouwen dat verschillende groepen bewoners hebben richting het formele domein.
Welschen, S., Metze, R., Haijen, J., & Rijnders, J. (2018). Met elkaar of naast elkaar? wijkteamprofessionals en informele krachten in Oud Noord over kwesties bij de gezamenlijke ondersteuning aan huishoudens in
kwetsbare posities . Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Lectoraat Stedelijk Sociaal Werken.Bron: website HvA
-
Artikel
Leraren in de stad
Een kwart van de nieuwe leraren haakt af in de eerste vijf jaar. Zo blijft het lerarentekort in stand. De ervaring leert dat starters prima opgeleid zijn, maar in de praktijk blijkt het gebrek aan begeleiding en ontwikkeling vaak te leiden tot uitval van deze jonge docenten.
Marco Snoek, lector leren en innoveren aan de Hogeschool van Amsterdam, startte daarom het project Junior Leraar. Dit project maakte een beschrijving van competenties die de startende docenten in drie jaar, de periode die er voor staat om van ‘startbekwaam’ uit te groeien tot ‘bekwaam’ docent, kunnen helpen om hun ontwikkeling te sturen en te stimuleren. Met die competenties, die zijn omgezet naar handzame begeleidingskaarten, krijgt de begeleider handvatten aangereikt om gerichter te observeren en de starter verder te helpen.Video: https://youtu.be/dUltxguqCqc
-
Artikel
Oral Interaction in the EFL Classroom: The Effects of Instructional Focus and Task Type on Learner Affect
Little is known about the effects of different instructional approaches on learner affect in oral interaction in the foreign language classroom. In a randomized experiment with Dutch pre-vocational learners (N = 147), we evaluated the effects of 3 newly developed instructional programs for English as a foreign language (EFL). These programs differed in instructional focus (form-focused vs. interaction strategiesoriented) and type of task (pre-scripted language tasks vs. information gap tasks). Multilevel analyses revealed that learners’ enjoyment of EFL oral interaction was not affected by instruction, that willingness to communicate (WTC) decreased over time, and that self-confdence was positively affected by combining information gap tasks with interactional strategies instruction. In addition, regression analyses
revealed that development in learners’ WTC and enjoyment did not have predictive value for achievement in EFL oral interaction, but that development in self-confdence did explain achievement in EFL
oral interaction in trained interactional contexts.Van Batenburg, E. S., Oostdam, R. J., van Gelderen, A. J., Fukkink, R. G., & de Jong, N. H. Oral Interaction in the EFL Classroom: The Effects of Instructional Focus and Task Type on Learner Affect. The Modern Language Journal.
Bron: Pure UvA
-
Artikel
Op zoek naar synergie tussen praktijk en theorie
Veel startende leerkrachten in het basisonderwijs voelen zich niet goed in staat om adequaat in te spelen op ongewenst gedrag van leerlingen, hetgeen kan resulteren in gevoelens van onmacht, onzekerheid en incompetentie. Deze handelingsverlegenheid raakt een wezenlijke kern van hun professionaliteit, omdat het realiseren van een prettig en veilig klasklimaat een noodzakelijke voorwaarde is voor het verzorgen van kwalitatief goed onderwijs. Dat roept de vraag op hoe startende leerkrachten kunnen worden voorbereid op het voorkomen van en leren omgaan met ongewenst gedrag. Door middel van diepte-interviews met startende leerkrachten en ervaren praktijkbegeleiders, is inzicht verkregen in de ontwikkeling van leerkrachtcompetenties met betrekking tot de preventie en aanpak van ongewenst gedrag. Daarnaast zijn excellente leerkrachten gevraagd naar hun ervaringen en aanbevelingen. Op grond van de resultaten worden aanbevelingen gedaan voor de pabo-opleiding en de begeleiding van startende leerkrachten. Zo is het tijdens de verschillende fasen van de opleiding niet alleen essentieel om theoretische kennis te verwerven over verschijningsvormen en oorzaken van ongewenst gedrag, maar ook om de samenhang te benadrukken met andere aspecten van goed onderwijs, waaronder klassenmanagement, pedagogische klimaat en groepsvorming. Daarnaast is het werken met persoonlijke ervaringen van studenten van belang voor een betekenisvolle vertaling en toepassing van theorie naar praktijk en duiding van praktijk met behulp van theorie. Praktijkbegeleiders zouden hun pedagogisch-didactische adviezen meer expliciet kunnen koppelen aan het aangeboden theoretische kader binnen de opleiding. Opleiden 'op het instituut' en 'in de praktijk' versterken elkaar op deze wijze en dragen bij aan het opbouwen van een persoonlijk handelingsrepertoire van startende leerkrachten.
-
Artikel
Preventie van gedragsproblemen van leerlingen in het basisonderwijs
Kunnen basisscholen een bijdrage leveren aan de preventie van gedragsproblemen bij hun leerlingen? Deze vraag vormde de aanleiding tot een pilot waaraan 30 scholen en 650 leerlingen hebben meegedaan. De scholen zijn over drie condities verdeeld: a een conditie waarbij in leerjaar 3 Taakspel werd gebruikt, evenals in leerjaar 4 (de Taakspelconditie); b een conditie waarbij in leerjaar 3 Taakspel werd gebruikt en in leerjaar 4 ook nog PAD werd gebruikt (de Taakspel-plus-PAD conditie); en c een conditie waarin in beide leerjaren géén aandacht aan preventie werd besteed (de controleconditie). Eindmetingen en follow-upmetingen lieten zien dat de twee interventies een gunstig effect hadden op de ernst van de gedragsproblemen en ook op het aantal leerlingen met een geïndiceerd risico op gedragsproblemen. We vonden voor beide interventies daarnaast een gunstig effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen: er was sprake van minder slachtofferschap en de emotionele competentie van de leerlingen was hoger dan in de controleconditie. Leerlingen in de Taakspel-plus-PAD conditie waren ten aanzien van beide laatste punten in het voordeel in vergelijking met leerlingen in de Taakspelconditie.
Auteurs:
M. Haster (Kohnstamm Instituut UvA BV)
H. Blok (Kohnstamm Instituut UvA BV)
P. A. C. van Lier (Faculteit der Psychologie en Pedagogiek, Vrije Universiteit)
R. J. Oostdam (Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding, Hogeschool van Amsterdam)
C. W. van Overveld (Seminarium voor Orthopedagogiek, Hogeschool Utrecht) -
Artikel
Towards a professional tool for teachers of English in billingual streams
This study highlights tensions and challenges experienced by language teachers in CLIL contexts. Using an example from the Netherlands, it explores the pedagogical and collaborative practices of Teachers of English in Bilingual streams (TEBs). The study shows how, using formal and practical theories, pedagogical and collaborative practices were formulated and used to investigate the beliefs and practices of language teachers in bilingual settings. The paper presents the operationalisation of 36 practices for TEBs and reports on an online survey investigating TEBs’ stated beliefs and practices. The findings suggest this set of practices has potential, both as a professional development tool for language teachers in bilingual education settings, and for further research. Results of the online survey revealed that the disciplinary identity of most Dutch TEBs leads to a focus on language, communication, literature, and language arts. TEBs are not necessarily aware of, and do not automatically consider, possibilities for expanding their own pedagogical practices in relation to subject-specific language or supporting and collaborating with their subject teacher colleagues. We suggest that policy guidelines, curricula development and teacher education programmes should pay more attention to the unique position of language teachers in these settings.
Dale, L., Oostdam, R., & Verspoor, M. (2018). Towards a professional development tool for teachers of English in bilingual streams: the dynamics of beliefs and practices. International Journal of Bilingual Education and Bilingualism
-
Artikel
Loopbanen van leraren in het voortgezet onderwijs
Een gezonde onderwijsarbeidsmarkt vraagt om een aantrekkelijk(er) carrièreperspectief voor leraren, en dus om een visie én om concrete ideeën die bruikbaar zijn in de context van het Nederlandse (voortgezet) onderwijs. In dit rapport doen we verslag van twee deelstudies naar loopbaanmogelijkheden voor leraren in het voortgezet onderwijs. In de eerste deelstudie is een inventarisatie uitgevoerd van de verschillende rollen die leraren vervullen in het voortgezet onderwijs in combinatie met hun kerntaak, het lesgeven. De tweede deelstudie bevat een inventarisatie van loopbaanopbouw en beleid in enkele andere sectoren (verpleging en politie) en landen (Polen, Slowakije en Europa in het algemeen). In beide deelstudies gaan we in op zowel de verticale als de horizontale groeimogelijkheden in de lerarenloopbaan.
Boogaard, M., Glaudé, M., Schenke, W., Weijers, D., & Snoek, M. (2018). Loopbanen van leraren in het voortgezet onderwijs: hoe rollen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van leraren. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.
Bron en meer informatie: website HvA
-
Artikel
Mag je experimenteren met kinderen?
Hoe kunnen kwaliteitsborging en onderwijsinnovatie hand in hand gaan? Die vraag stelden we in het februarinummer naar aanleiding van de nieuwe werkwijze van de inspectie, bestaande uit een combinatie van het waarborgen van de basiskwaliteit en het stimuleren van scholen bij verdere kwaliteitsontwikkeling. Kwaliteitsborging en stimulering gaan niet vanzelfsprekend samen, zo leren we van een viertal innovatieve scholen. Bij onderwijsinnovaties horen risico's, terwijl kwaliteitsborging juist risico's wil reduceren. In dit artikel betogen we hoe innovatie en kwaliteitsborging wel samen kan gaan op scholen.
Snoek, M., Nicolaes, D., & de Wolf, I. (2018). Mag je experimenteren met kinderen? over het omgaan met de risico's van innovatie. Van Twaalf tot Achttien, 2018(Nov), 28-31.
Bron en meer informatie: website HvA
-
Artikel
Krachtige leraren vernieuwen het onderwijs
Als het gaat om leren van leerlingen dan zijn leraren de belangrijkste actoren. Dat wordt breed erkend. Sinds kort worden ze ook gezien als belangrijke actor bij onderwijsvernieuwing. Hoewel leraren al decennia lang bezig zijn met het ontwerpen van hun onderwijs, werden ze nauwelijks erkend in die rol. Onderwijsvernieuwing werd vooral gezien als een taak van het ministerie, uitbesteed aan landelijke pedagogische centra, onderzoekers, leermiddelen-ontwikkelaars en landelijke procesmanagers. We ontdekten, mede door de kritische analyse van de Parlementaire Onderzoekscommissie Onderwijsvernieuwingen (de Commissie Dijsselbloem in 2008), dat die vorm van onderwijsvernieuwing niet zo goed werkte. Zo werd duidelijk dat het zwaartepunt voor onderwijsvernieuwing binnen de school moest liggen.
Snoek, M. (2018). Krachtige leraren vernieuwen het onderwijs. Jij maakt het onderwijs, 24.
Bron en meer informatie: website HvA
-
Artikel
Effecten van vakkenintegratie
Deze literatuurstudie heeft als doel antwoord te geven op de volgende vragen: 1 Welke voor- en nadelen van geïntegreerd onderwijs worden vanuit de curriculumtheorie onderscheiden en in hoeverre zijn deze empirisch onderbouwd? 2 Welke vormen van integratie zijn onder welke omstandigheden aanbevelenswaardig en welke voordelen kunnen daarvan worden verwacht? 3 Welke eisen stelt een succesvolle integratie van schoolvakken aan houdingen, kennis en vaardigheden van docenten en aan schoolorganisaties? Daartoe zijn 140 empirische studies gebruikt. De belangrijkste conclusie is dat regelmatige geclaimde voordelen van geïntegreerd onderwijs niet empirisch bewezen zijn. De nadelen zijn evenmin aangetoond. Over de verschillende vormen van integratie kan worden gezegd, dat meer of minder integratie waarschijnlijk niet de juiste maatstaf is om de kwaliteit van een curriculum te beoordelen. Beter is het om te kijken naar de koppeling met onderwijsdoelen. Over de eisen aan docenten en schoolorganisaties is relatief veel bekend, omdat er uitgebreid is geëxperimenteerd met geïntegreerd onderwijs. Empirische evidentie over de resultaten ervan ontbreekt echter veelal. Een belangrijke aanbeveling van dit rapport is dan ook om niet over te gaan tot verplicht voorgeschreven geïntegreerd onderwijs in de vorm van leerdomeinen of leergebieden.
Wilschut, A., & Pijls, M. (2018). Effecten van vakkenintegratie: Een literatuurstudie. Hogeschool van Amsterdam, Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding.
Bron en meer informatie: website HvA
-
Artikel
Evaluating opportunities in Dutch EFL course books for developing pre-vocational learners’ oral interactional ability
Course materials play a vital role in the foreign language classroom. Relatively little attention has been paid, however, to analyzing the activities that foster oral interactional ability in course materials for English as a foreign language (EFL). For the purpose of this study, a coding scheme was designed that focuses specifically on the development of interactional ability. This was used to analyse the three most commonly used EFL course books for pre-vocational learners in the Netherlands. The analysis revealed that course books focus more on developing language knowledge than on developing the ability to use this knowledge in interaction, that interactional strategies practice is missing, and that interactional practice is limited to the personal and public context. We conclude that EFL coursebooks lag behind current SLA theories in the practical application of activities focused on developing interactional ability. Recommendations to strengthen the link between theory and practice are made.
van Batenburg, E. S., Oostdam, R. J., van Gelderen, A. J., Fukkink, R. G., & de Jong, N. H. (2018). Evaluating opportunities in Dutch EFL course books for developing pre-vocational learners’ oral interactional ability. Language Teaching Research.
-
Collectie
Beroepsidentiteit (HvA)
Het effectief ondersteunen van het leren, opvoeden en ontwikkelen van jongeren in grootstedelijke contexten stelt grote eisen aan leraren, pedagogen en andere professionals in onderwijs en opvoeding.
Dat vraagt om de ontwikkeling van professionals in het educatieve domein, niet alleen ten aanzien van hun kwalificatie, maar ook ten aanzien van hun socialisatie als lid van een lokale gemeenschap, een professionele organisatie en een professionele beroepsgroep, en ten aanzien van de vorming van hun professionele identiteit. Die ontwikkeling beperkt zich niet tot hun opleiding, maar gaat door gedurende hun loopbaan.Meer informatie: website HvA
-
Collectie
Eigen Kracht (HvA)
Het vergroten van participatie en verbinding vraagt van professionals dat ze de eigen verantwoordelijkheid van kinderen en jongeren versterken, hun ‘eigen kracht’ meer benutten en het sociale netwerk van jongeren en hun ouders inzetten. Voor kinderen en jongeren betekent dit ze moeten leren om zelfstandig te functioneren in de samenleving.
Hoe kunnen leraren en pedagogen kinderen en jongeren (en hun opvoeders) zo toerusten dat zij zelf meer de regie kunnen voeren over hun ambities en hun ontwikkeling, daar hulp en ondersteuning bij kunnen vragen, en –samen met anderen – antwoorden kunnen vinden op vragen als ‘Wie ben ik?’, ‘Wat kan ik?’ en ‘Hoe wil ik mij verhouden tot de ander?’Meer informatie: website HvA
-
Collectie
Samenwerking (HvA)
In dit thema staan de krachtbronnen en eventuele belemmeringen binnen de grootstedelijke context centraal voor het toerusten van (toekomstige) professionals, kinderen/jongeren en ouders/opvoeders om met diverse partners interprofessionele samenwerking op te zetten.
Het gaat om de vraag hoe samenwerkingsverbanden sociale ongelijkheid en uitsluiting kunnen tegengaan en participatie en verbinding van alle kinderen en jongeren in de samenleving kunnen vergroten.
Samenwerkingspartners kunnen komen uit het onderwijs (PO, VO), wijkteams, jeugdzorg, jongerenwerk, het bedrijfsleven en het informele netwerk van ouders, familie, vrienden, en vrijwilligers.Meer informatie: website HvA
-
Collectie
Diversiteit (HvA)
In dit thema staat centraal:
1. wat kinderen/jongeren nodig hebben opdat zij in een context van diversiteit verschillen leren respecteren en hun eigen kracht ontwikkelen,
2. het proces van toerusten van kinderen/jongeren en hun ouders opdat zij in een context van diversiteit verschillen leren respecteren en
3. het toerusten van een professional om een pedagogische omgeving te creëren waarin alle kinderen/jongeren zich ongeacht hun achtergrond thuis voelen.Meer informatie: website HvA