Article

Amsterdam is een stad vol slangen, in de zomer zijn het er zelfs duizenden

De ringslang doet het goed in en rondom Amsterdam: in de zomer telt de stad er duizenden en het aantal neemt nog steeds toe. Daar zijn biologen en stadsecologen blij mee. ‘Ooit telden we maar 25 eieren, van één ringslang.’

Wikimedia Commons - composthoop voor ringslangen

Bioloog Ingo Janssen (51) loopt stapvoets onderaan de basaltstenen dijk op Marken. Hij blijft stilstaan en tuurt naar één plek. “Takje,” zegt hij.

Janssen is een van de meest geoefende ringslangkenners van Nederland, en ­waarschijnlijk de enige die dag in, dag uit professioneel met deze slang bezig is. Hij bezoekt de dijken van Marken geregeld om de dieren te vangen, zodat hij gegevens over ze kan bijhouden.

We lopen verder. Door brandnetels, bramen, fluitenkruid en koolzaad die tussen de basaltstenen groeien baant Janssen zich een weg. Boven ons roepen grutto’s, tureluurs en brandganzen. De zon schijnt, maar er staat een straffe wind aan de oever van de Gouwzee. Perfect weer om een ringslang te zien opwarmen in de zon, volgens Janssen. Hij heeft zijn blik strak op de grond gericht. Waar hij op let? “Een soort drol of een uitgestrekt beest.”

We hebben beet

De ringslang is de enige slang die op Amsterdams grondgebied voorkomt. In de rest van Nederland komen nog twee andere slangen voor: de adder en de gladde slang, allebei in het oosten van het land. Anders dan de adder is de ringslang niet giftig. Hij schijnt wel te kunnen bijten, maar dat doet hij vrijwel nooit. Bovendien zijn zijn tanden zo klein dat ze nauwelijks zichtbaar zijn, vertelt Janssen. Vrouwelijke ringslangen kunnen 1,30 meter worden met een lijf zo dik als je pols, mannetjes worden niet langer dan 90 centimeter. Maar de meeste exemplaren die Janssen ziet, zijn ‘formaat schoenveter’. Janssen: “Mensen denken bij slangen aan gevaarlijke dieren die hoog in de voedselketen staan, maar de ringslang is wat dat betreft een vrij weerloos beest.” Vroeger waren er ringslangen bij Artis te koop, weet Janssen. “Jongetjes kochten die om hun moeder en zusje te laten schrikken.”

De ringslang komt alleen aan de oostkant van Amsterdam voor, langs de kust van het IJmeer, van Driemond en Diemen tot Durgerdam en Uitdam. Ook de Bijlmer en het Amsterdamse Bos kennen populaties. De slangen overwinteren graag in spoorwegtaluds of zoals hier, onder de basaltstenen van de dijk. Half maart zijn de eerste mannetjes uit hun winterslaap ontwaakt. De paringstijd is net achter de rug.

Plotseling laat Janssen zich op de stenen vallen en roept luid: “Ha-ha-ha!” Hij heeft er een te pakken, nadat eerder vandaag twee slangen hem te vlug af waren geweest. Trots loopt hij ermee de dijk op, terwijl het slangetje zich om zijn handschoen krult. Het is een mannetje, zo dik als een vinger en een halve meter lang. Zijn tong hangt uit zijn open bek. “Tegenover aanvallers doet hij alsof hij dood is,” verklaart Janssen. Soms weet een ringslang zelfs een druppel bloed uit zijn bek te persen. Dat, in combinatie met de penetrante lucht die hij verspreidt, maakt dat predatoren denken dat ze een dier in staat van ontbinding te pakken hebben.”

Lees hier het hele artikel

Bron: Het Parool - Amsterdam is een stad vol slangen, in de zomer zijn het er zelfs duizenden

Image credits

Icon image: AD - ringslangen