De Amsterdamse jeugdwerkloosheid ligt net als in 2015 iets onder het landelijke gemiddelde (9,8%) al daalde het landelijke gemiddelde van 10,4% naar 9,8% en bleef de jeugdwerkloosheid in Amsterdam vrijwel gelijk. OIS heeft de belangrijkste ontwikkelingen in de Amsterdamse jeugdwerkloosheid in beeld gebracht door jongeren op basis van de kenmerken onderwijs, werk en werkloosheid in te delen in zes groepen.
Daling werkloosheid niet-studerende jongeren
Er zijn twee groepen werkloze jongeren: werkloze jongeren die een opleiding volgen en werkloze jongeren die geen opleiding (meer) volgen. Bij elkaar vormen die de werkloze beroepsbevolking, volgens de internationale definitie van werkloosheid. Van de onderwijsvolgende jongeren is 11,6% werkloos, van de niet-onderwijsvolgende jongeren is 6,8% werkloos. Onder de onderwijsvolgende jongeren is de werkloosheid gestegen terwijl onder de niet-onderwijsvolgende jongeren de werkloosheid daalde.
Jeugdwerkloosheid Amsterdam lager dan in Rotterdam en Den Haag
De totale Amsterdamse jeugdwerkloosheid ligt met 9,4% net als in 2015 iets onder het landelijke gemiddelde (9,8%), al daalde het landelijke gemiddelde van 10,4% naar 9,8% en bleef de jeugdwerkloosheid in Amsterdam vrijwel gelijk. In Rotterdam (17%) en Den Haag (14,7%) is nog steeds sprake van hogere jeugdwerkloosheid dan in Amsterdam. De werkloosheid onder niet-onderwijs volgende jongeren is in Amsterdam lager (6,8%) dan gemiddeld in Nederland (8,2%).