Dit is een uitgave van Arcam.
Auteurs: Isanne Damen, Indira van ’t Klooster en Mirjana Milanovic.
Ontwerp: Designarbeid (Ruben Abels)
Redactie: Storm Tekst en Media (Cindy Curré)
Voor de ontwikkeling van de Sluisbuurt zijn hoge ambities geformuleerd op het gebied van leefbaarheid, woonkwaliteit duurzaamheid, architectonische kwaliteit en bereikbaarheid. Nu de bouw van de eerste projecten is gestart, moeten deze ambities ook in de praktijk worden gebracht. Hoe loopt dit proces? En ligt dit nog op koers?
In januari en februari 2022 organiseerde Arcam in samenwerking met Ruimte en Duurzaamheid van de gemeente Amsterdam vijf Winterlezingen over de ontwikkeling van de Sluisbuurt, rondom vijf verschillende thema's. Bijzonder aan deze lezingen was dat alle betrokkenen - nog middenin het proces - reflecteerden op de resultaten tot dan toe.
Zo kwamen 25 betrokken ontwerpers, opdrachtgevers, onderzoekers en beleidsmakers gezamenlijk tot lessen en adviezen die nodig zijn om alle ambities ook bewaarheid te laten worden. Het is immers belangrijk om de lessen van de Sluisbuurt in de praktijk te brengen. Niet alleen in de Sluisbuurt zelf, maar ook op andere plekken in de stad, zoals het Schinkelkwartier en Haven-Stad.
Dit is een uitgave van Arcam.
Auteurs: Isanne Damen, Indira van ’t Klooster en Mirjana Milanovic.
Ontwerp: Designarbeid (Ruben Abels)
Redactie: Storm Tekst en Media (Cindy Curré)
Bruggen over het IJ zijn al bijna tweehonderd jaar een terugkerend gespreksonderwerp in Amsterdam. Tot op heden begon dat gesprek met een ontwerp. Iemand schetste een idee en dan barstte het debat los. Wat bijzonder is aan dit boek, is dat het begint bij het begin. Deze publicatie verkent welke betekenis bruggen hebben voor Amsterdammers, gebruikers van de stad en het water, en ontwerpers. Die verkenning kreeg ook gestalte in een reeks wandelingen, fietstochten en een buitententoonstelling die is samengevat in een Informeel Programma van Eisen.
Deze uitgave laat zien welke associaties en wensen Amsterdammers en gebruikers hebben bij een brug over het IJ. Het is een vrolijke en gevarieerde verzameling van beelden en ervaringen, maar ook van zorgen en angsten. Daarmee is het vooral een prachtige aanzet voor de volgende fase in de realisatie van de bruggen.
Dit is een uitgave van Arcam.
Auteurs: Cindy Curré, Indira van ’t Klooster en Meret Muntinga.
Ontwerp: Designarbeid (Ruben Abels)
Redactie: Storm Tekst en Media (Cindy Curré)
De gemeente Amsterdam wil dat in 2040 10% van de Amsterdamse woningvoorraad uit wooncoöperaties bestaat. Dat betekent dat binnen twintig jaar ongeveer 50.000 woningen moeten zijn (om)gebouwd naar nieuwe vormen van eigendom en/of zeggenschap. Oftewel: evenveel woningen als vijf keer IJburg, vier keer de Jordaan of heel Amsterdam-Noord.
Dat is ambitieus, maar ook een prachtig uitgangspunt voor een nieuw huisvestingsbeleid. Als nieuwe woonvorm bieden wooncoöperaties betaalbare huisvesting, meer invloed voor bewoners op hun woonomgeving én een alternatief voor winst op grond en vastgoed.
Architectenbureau Raumplan zal als Architect in Residence bij Arcam met beleidsmakers, initiatiefnemers, bewoners, ontwerpers en stadsmakers speculeren over de kansen van de wooncoöperatie. Dit boekje vormt de opmaat voor een verkenning van een alternatieve toekomst, waarin de wooncoöperatie de standaard is en niet de uitzondering.
Dit is een uitgave van Arcam.
Auteurs: David Klinkhamer en Roel van der Zeeuw (Raumplan)
Ontwerp: Designarbeid (Ruben Abels)
Redactie: Storm Tekst en Media (Cindy Curré)
De groene architectuurgids van Amsterdam bevat de groenste gebouwen van het jaar 2000 tot 2025, gerangschikt op meetbare begrippen, zoals energieprestatie (EPC/BENG) en circulariteit (MAT1 en MPG), en op een kwalitatieve indicatie van natuurinclusiviteit en klimaatadaptiviteit.
De gids laat zien hoe de stad letterlijk en figuurlijk vergroent. De cijfermatige benadering maakt de projecten vergelijkbaar. De selectie biedt ruimschoots aanleiding tot discussie. Wat is groen? Hoe kunnen we dat het beste meten? Wat is het effect van groene criteria in tenderbeleid? En zijn de groenste gebouwen ook de beste?
Deze publicatie kan worden gezien als een nulmeting. Het belangrijkste doel is een breed publiek bij het gesprek over de toekomst van de leefomgeving te betrekken. Daarom vroegen we Rubén Dario Kleimeer om alle gebouwen opnieuw te fotograferen. Adam Oostenbrink ontwierp de iconen bij alle technische gegevens. Zo kan de lezer van de gids snel zien waarom een gebouw is opgenomen en hoe zich dat verhoudt tot andere projecten.
Dit is een uitgave van Arcam.
Auteurs: Marleen van Driel, Indira van ’t Klooster, Sabine Lebesque, Mantijn van Leeuwen, Bob Mantel, Bjarne Mastenbroek, Thomas Rau, Wouter Valkenier, Do Janne
Vermeulen en Karin Westerink.
Ontwerp: Designarbeid (Ruben Abels)
Redactie: Storm Tekst en Media (Cindy Curré)
Fotografie: Ruben Dario Kleimeer
Iconen: MISTER Adam (Adam Oostenbrink)
De volledige publicatie is te koop via www.arcam.nl.
Al vijftien jaar organiseert Arcam jaarlijks de Amsterdamse Architectuurprijs (AAP). In deze publicatie blikken we terug op alle winnaars en kijken we vooruit naar de toekomst van de prijs. Met de bijdragen van de diverse auteurs hebben we de prijs in het perspectief kunnen plaatsen van andere lokale architectuurprijzen en in de context van de steeds veranderende stad. Dat heeft ons veel geleerd. Bovenal dat de gebouwen die de afgelopen vijftien jaar zijn bekroond een overtuigende illustratie zijn van de sociaal-maatschappelijke relevantie van architectuur als ontwerpdiscipline in het algemeen, en het belang van goede architectuur voor Amsterdam in het bijzonder.
Dit is een uitgave van Arcam.
Auteurs: Saskia Beer, Marieke Berkers, Gershwin Bonevacia, Isanne Damen, Cilly Jansen, Indira van ’t Klooster, Ewa Scheifes en Kymmora Vrede.
Ontwerp: Designarbeid (Ruben Abels)
Redactie: Storm Tekst en Media (Cindy Curré)
Fotografie: Ruby Cruden
De volledige publicatie is te koop via www.arcam.nl.
Er zijn gidsen voor vogels, planten en bloemen, maar nog niet voor de nieuwste soort in de stad: bewakingscamera’s. Arcam maakte de Engelstalige zakgids ‘On camera - Pocket guide to surveillance in the urban habitat’.
Deze gids classificeert en geeft achtergrondinformatie over de soorten camera’s in de openbare ruimte. Net als vogelgidsen gebruikt de gids pictogrammen, zodat lezers snel kunnen opzoeken met welke camera zij te maken hebben en hoe die camera’s zich gedragen.
Dit is een uitgave van Arcam.
Auteurs: Tom van Arman, Indira van ’t Klooster, Max Kortlander, Douwe Schmidt, Anne Vera Veen, Judith Veerkamp, Beryl Dreijer
Ontwerp: Designarbeid (Ruben Abels)
Redactie: Storm Tekst en Media (Cindy Curré)
Fotografie: Frank Derriks en Eva Kasbergen
Iconen: Jip Sanders
De volledige publicatie is te koop via www.arcam.nl.
Onlangs lanceerde Architectuurcentrum Amsterdam (ARCAM) het Manifest van De Scheggen, en op dit moment is daarover een tentoonstelling te zien. Centraal staat de betekenis van de groene scheggen voor de stad, zowel nu als in de toekomst. Maar wat zijn die scheggen en waarom zijn ze er eigenlijk?
De Groene Scheggen zijn grote aaneengesloten groengebieden die vanuit het buitengebied, zoals het Gooi en de Kennemerduinen diep de stad in steken. Voorbeelden zijn de Amstel-, Amsterdamse Bos-, Bretten- en Diemerscheg. De scheggen maken onderdeel uit van het beroemde Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) van Cornelis van Eesteren uit 1934, het 1e stadsbrede plan sinds de grachtengordel. De scheggen in het AUP vormen tot op de dag van vandaag een belangrijke basis voor de stadsontwikkeling. Het idee van de scheggen kwam in 1934 echter niet uit de lucht vallen.
De geschiedenis gaat terug tot de 2e helft van de 19e eeuw. Toen groeiden steden zoals Amsterdam explosief. Maar er was geen plan voor het hoe en waar te huisvesten van die vele duizenden nieuwe inwoners. Het overkwam de stad, waardoor velen opeen gepakt in krotten of eenkamerwoningen zonder stromend water of riolering woonden. Met talloze ziektes en sterfgevallen tot gevolg. De overheid deed echter niets, en de situatie verslechterde. Bevlogen vooraanstaande liberalen en sociaal-democraten meenden dat dat een beschaafd land niet waardig was, en namen het heft in handen. Gedreven mannen en vrouwen zoals Kruseman, Jacobs, Van der Pek, Went, Ter Meulen Keppler en Berlage stelden daarbij de vraag wat de basisingrediënten zijn voor een goede leefomgeving. Rond 1900 nam ook de politiek verantwoording op zich om de problemen op te lossen, en ze liet onderzoeken uitvoeren door diverse raden en commissies, zoals de Woningraad en de Tuinstadcommissie. De conclusies luidden keer op keer dat een goede woning, rust, frisse lucht en contact met de natuur hiervoor cruciaal zijn. Men poogde ook om een hoeveelheid gebruiksgroen (sport, spel, volks-, schooltuin, park e.d.) per persoon te bepalen. Vervolgens probeerde men dat te vertalen in stedenbouwkundige uitgangspunten, en ontwerpen voor woonwijken waar grote aantallen mensen op betaalbare wijze zouden kunnen wonen.
De prestigieuze Woningraad formuleerde het in 1909 als volgt:
“Tusschen het woning-vraagstuk in engeren zin, en den aanleg van parken en plantsoenen in en bij zich uitbreidende steden, bestaat een nauw verband. Het is voor eene goede volkshuisvesting niet voldoende, om behoorlijke woonruimte beschikbaar te hebben voor de ingezetenen, maar het komt ook aan op de algemeene ligging der woningen, op de hoeveelheid frissche lucht, die in de woonwijken kan doordringen, op de bereikbaarheid van parken en plantsoenen voor de bewoners, ten einde zich daar te kunnen ontspannen en eenige aanraking te vinden met de natuur. Voor de algemeene volksgezondheid is de aanwezigheid van dergelijke groene oazen in de steden onmisbaar (…). “De organische uitwerking van boomen en heesters hebben een bij uitstek gunstige invloed op het gehalte der lucht. (…) Deze oazen zouden én als ‘stadslongen’ én als ontspanningsplaatsen voor kinderen, ouderen en volwassenen na hun werk van grote betekenis zijn.”
Vanuit deze gedachte schetste de Woningraad in 1909 eigenlijk al de concepten voor de 20e-eeuwse stedenbouw. Die reikt in feite van de tuindorpen en Plan Zuid, met zoveel mogelijk privégroen bij de woningen en prachtige lanen en plantsoenen, tot Slotermeer, met een open verkaveling en het accent op groene openbare ruimte, tot zelfs de Bijlmer, met hoogbouw in een royaal parklandschap. De rode draad in al deze plannen is het streven dat elke bewoner vanuit de eigen woning via een opeenvolging van groenvoorzieningen ongehinderd en binnen afzienbare afstand in die natuur kon komen: van (binnen)tuin, en buurtgroen, naar wijk- en stadsparken tot in de grote natuurgebieden.
De Tuinstadcommissie uit 1929 constateerde vervolgens dat groenvoorzieningen op 3 schaalniveaus nodig zijn: gordels van grote brokken groen om de stad (‘pure natuur’, en bijzondere eeuwenoude cultuurlandschappen); goed verspreide parken in de stad; en buitenruimte direct bij de woningen. Schone lucht uit de gordels voedt dan de lucht in de parken, die op hun beurt de buitenruimte bij de woningen voedt, waardoor er een netwerk van groen en schone lucht wordt gecreëerd. Deze ideeën kregen begin 20e eeuw in de verschillende losse uitbreidingswijken een plek en vervolgens voor de hele stad in het AUP.
Nu Amsterdam wederom voor een enorme bevolkingsgroei en woningbouwopgave staat, is de spannende vraag: in welke vorm krijgt het groen in de stad van de 21e eeuw een plek? Het belang van groen voor bewoners, bezoekers, de natuur en het klimaat – en dus de leefbaarheid van de stad – is sinds de 19e eeuw alleen maar groter geworden. En de groene scheggen kunnen daar op nog meer manieren dan ze nu al doen een rol in spelen. Wat we ons daar zoal bij voor kunnen stellen is nu te zien in ARCAM.
"In deze zoomsessie spreken we met ontwerpers, beleidsmakers en kunstenaars over het belang van vrijplaatsen, ongeplande ruimte en experiment in de stad.
Een veilige stad waarin haar inwoners de ruimte hebben zichzelf te zijn en te tonen is ook een creatieve en een tolerante stad. Maar in onze overvolle stad ligt het gebruik van veel plekken bij voorbaat vast. Waar zijn nog ruimtes om te dromen? Deze vraag, eigenlijk een verlangen, namen de architecten van Studioninedots als startpunt van hun onderzoek naar WanderVoids; publieke ruimten zonder vooropgestelde functie en niet specifiek ingericht voor een beperkte doelgroep, maar juist vrije ruimten voor eigen initiatief en verrassing, voor spel en spanning.
Ondertussen groeit de stad zo snel dat de ruimte voor ‘vrijdenkers en vrijdoeners’ steeds meer in de knel komt. Om daar iets aan te veranderen heeft de Gemeente Amsterdam het project Expeditie Vrije Ruimte 2020-2021 gestart. Begin juli is de eerste officiële Vrije Ruimte van Amsterdam in gebruik genomen, ’t Groene Veld in Amsterdam-Noord.
Sprekers: Jurjen van der Horst (Studioninedots), Kirsten Hannema (journalist), Nasiem Vafa (Gemeente Amsterdam), Karien van Assendelft, Hay Schoolmeesters en Indira van ’t Klooster (Arcam)."
Bron: Arcam Architectuurcentrum Amsterdam
Arcam is hét centrum voor architectuur in Amsterdam. We organiseren programma’s rondom architectuur en stadsontwikkeling. Onze tentoonstellingen, debatten en onderzoeksprojecten zijn toegankelijk, maar kritisch; bewust van de historie, maar altijd met de blik op de toekomst gericht.
Verdiep, Bezoek en Ontdek op www.arcam.nl