Auteur(s): Dagevos, J. (red.), Huijnk, W. (red.), Maliepaard, M. (red.) (WODC), Miltenburg, E. (red.)
Organisatie(s): Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), WODC, CBS, RIVM
Jaar van uitgave: 2018
Bron: website WODC
In deze studie staan Syriërs centraal van 15 jaar en ouder die tussen 1 januari 2014 en 1 juli 2016 een status hebben gekregen. In deze periode hebben 44 duizend Syriërs een status gekregen. Voor deze studie is een survey uitgevoerd onder 3.200 Syriërs (respons 81%).
Er wordt ingegaan op de vlucht, hun ervaringen met de opvang, hun gezondheid, het leren van de Nederlandse taal en hun participatie in het Nederlandse onderwijs. We laten zien hoeveel mensen al betaald werk hebben, in hoeverre ze contacten onderhouden met autochtone Nederlanders en of ze zich veilig en thuis voelen in dit land. Ook bevat de publicatie informatie over welke betekenis religie heeft voor Syriërs en welke waarden binnen deze groep belangrijk zijn. Er is apart informatie verzameld over de leefsituatie van inwonende kinderen.
Auteur(s): Dagevos, J. (red.), Huijnk, W. (red.), Maliepaard, M. (red.) (WODC), Miltenburg, E. (red.)
Organisatie(s): Sociaal Cultureel Planbureau (SCP), WODC, CBS, RIVM
Jaar van uitgave: 2018
Bron: website WODC
In deze studie staat de vraag centraal op welke manier Syrische statushouders zelf vormgeven aan hun participatie in Nederland en wat hun ervaringen met het Nederlandse participatiebeleid zijn. Aanleiding zijn signalen dat het op statushouders gerichte participatiebeleid niet altijd goed aansluit op de verwachtingen en behoeen van statushouders, onder meer als gevolg van het ontbreken van goede informatie. Deze signalen kwamen bijvoorbeeld naar voren in studies naar het inburgeringsbeleid (Algemene Rekenkamer 2017; Kahmann et al. 2018; Signicant 2018). Ook kwalitatief onderzoek onder Eritrese statushouders (Sterckx en Fessehazion 2018) wijst op problemen bij het bereiken en adequaat helpen van deze groep door het beleid. In deze kwalitatieve studie staan de Syrische statushouders centraal, verreweg de grootste groep die de afgelopen jaren als vluchteling naar Nederland is gekomen.
Deze week verscheen het rapport ‘Met beleid van start’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dit is onderdeel van een meerjarig onderzoek naar de positie en leefsituatie van Syrische vluchtelingen die in 2014-2015 naar Nederland kwamen.
Het rapport bevestigt wat het UAF in de praktijk al jaren ervaart: dat het beleid een grote invloed heeft op de kansen die je als nieuwkomer krijgt. Bijvoorbeeld als je in een gemeente wordt geplaatst waar de onderwijs- of werkmogelijkheden beperkt zijn. Probeer dan maar eens een maatschappelijke positie te verwerven die bij je talenten past. Hierover zeggen de onderzoekers:
‘Het beleid op het terrein van onderwijs en statushouders is versnipperd. Sommige onderwijsinstellingen bieden bijvoorbeeld een oriëntatiejaar voor statushouders, waarin taal en het volgen van onderwijs worden gecombineerd, maar dit is geen algemeen beleid. Gemeenten verschillen in hun beleid ten aanzien van studeren met een uitkering.’
Dat is precies de reden waarom het UAF al jaren pleit voor structurele bekostiging van taalschakeljaren door de overheid, zodat de doorstroom naar mbo-, hbo- en wo-opleidingen verbetert. En waarom we samenwerkingsafspraken maken met gemeenten over studeren met behoud van uitkering, om de kansen van 28-plussers te vergroten op een duurzame start op de arbeidsmarkt.
Daar gaan we mee door zo lang als dat nodig is; we wachten niet af tot het nieuwe inburgeringsstelsel in werking treedt. Over het nieuwe stelsel staat in het rapport:
‘Gunstig is dat in het nieuwe inburgeringsbeleid een aparte onderwijsroute is onderscheiden om de toegang tot het Nederlandse onderwijssysteem te faciliteren.’
In afgelopen jaren heeft het UAF veel tijd en energie gestoken in het mede vormgeven van de nieuwe Inburgeringswet. Niet zo snel mogelijk aan het werk, maar een duurzame weg naar werk, dát was en is ons uitgangspunt.
We hebben ons bijvoorbeeld sterk gemaakt voor een onderwijsroute en die komt er ook. Wel hebben wij en de onderwijskoepels zorgen over de financiering van deze onderwijsroute.
Of het nieuwe inburgeringsbeleid vanaf 2022 de huidige problemen oplost, is nog de vraag. Daarover zeggen de onderzoekers:
‘De effectiviteit van de nieuwe wet moet zich in de praktijk gaan bewijzen. De inburgering van nieuwkomers is een complexe taak die de nodige uitvoeringsproblemen met zich zal meebrengen.’
Over de uitvoering van de Inburgeringswet denkt het UAF ook actief mee. Of het nieuwe beleid wél effectief zal zijn, hangt voor een groot deel af van de kwaliteit van de uitvoering.
Eind maart brachten we samen met onderwijskoepels enkele knelpunten onder de aandacht bij de minister van OCW. Zie: Advies over uitvoering onderwijsroute in nieuwe inburgeringswet.
Samen met gemeenten, die een belangrijke rol krijgen in het nieuwe stelsel, wil het UAF optimale kansen creëren voor statushouders voor een duurzame start op de arbeidsmarkt. Vooruitlopend daarop ontwikkelden we onder meer een Handreiking voor een succesvolle uitvoering van de nieuwe wet inburgering. (Zie ook: informatie voor Gemeenten). Dit is cruciaal om te voorkomen dat menselijk kapitaal verloren gaat.
Over de gevolgen van de coronacrisis zegt het SCP-rapport:
‘Een verhoogde uitstroom van werk naar bijstand is reëel en de kansen op het vinden van een nieuwe baan zullen naar verwachting sterk afnemen.’
Hiervoor geven de onderzoekers deze uitleg:
‘Statushouders zijn vooral werkzaam in conjunctuurgevoelige sectoren zoals de horeca, de uitzendbranche en de reiniging.’
Wat hier buiten beschouwing blijft, zijn de vele voorbeelden van Syrische vluchtelingen die inmiddels – met steun van het UAF – hun kennis en kwaliteiten inzetten in krapteberoepen. Denk aan de zorg, de techniek, de financiële sector of het onderwijs. Nieuwsgierig geworden? Kijk dan eens bij Verhalen.
Hoe ziet de civil society eruit rondom het thema vluchtelingen?
a Hoe heeft de civil society zich rondom het thema vluchtelingen ontwikkeld?
b Waarom zetten mensen zich in?
c Hoe organiseerden groepen in de civil society zich?
d Wat bereikten maatschappelijke organisaties met hun inspanningen?
2 Hoe gaat de civil society om met:
a Pluraliteit van opvattingen tussen maatschappelijke organisaties?
b De kritische blik van maatschappelijke organisaties op de overheid?
We onderzochten deze vragen op basis van drie casussen uit de vluchtelingensector.
We onderzochten deze vragen op basis van drie casussen uit de vluchtelingensector. Dat betekent dat de bevindingen niet representatief zijn voor de civil society – of voor de vluchtelingensector – als geheel. Wel kregen we relevante inzichten in de ervaringen van betrokkenen, op drie thema’s. We onderzochten ten eerste pogingen van de afgelopen twintig jaar om asiel- en integratiebeleid te beïnvloeden. Ten tweede keken we naar initiatieven om vluchtelingen te ondersteunen in Utrecht, en naar hun interactie met gevestigde organisaties en de overheid. Ten derde bekeken we de ervaringen met verzet tegen een aangekondigd asielzoekerscentrum in de Utrechtse wijk Overvecht. We deden onze uitspraken hoofdzakelijk op basis van interviews met betrokkenen, op eerder onderzoek, en relevante documenten. Interviews werden letterlijk getranscribeerd en geanalyseerd met de analysesofware atlas.ti.
Auteur: Wouter Mensink