People with a migration background suffer more often from post-covid syndrome
In the Netherlands, people with a migration background more often suffer from the post-covid syndrome than Dutch people without a migration background. This is shown by research by Amsterdam UMC. For some groups, the percentage is up to 50% higher than for people without a migration background. Professor of Migration and Health at Amsterdam UMC Charles Agyemang warns that many people are 'suffering in silence'.
Authors: Felix Patience Chilunga, Brent Appelman, Michele van Vugt, Kirsten Kalverda, Patrick Smeele, Josien van Es, Willem Joost Wiersinga, Mikael Rostila, Maria Prins, Karien Stronks, Marie Norredam and Charles Agyemang
Het eerste rapport van het door ZonMw gesubsidieerde onderzoek geeft een overzicht van de effecten van de coronacrisis op kwetsbare mensen in Amsterdam en van de ingrijpende veranderingen in de hulpverlening. De belangrijkste aanpassingen zijn thuiswerken, afstand houden, digitalisering van contact, verminderen van bezoekers, het sluiten van de deuren van locaties en het realiseren van nachtopvang. De effecten hiervan zijn zowel positief als negatief. Het is gunstig dat het aantal Covid-19 besmettingen relatief laag is gebleven, mogelijk doordat kwetsbare mensen al sociaal geïsoleerd leven, door succesvolle isolatie, of door een grotere resistentie. Ook de nachtopvang heeft duidelijk positieve effecten gehad: door de mentale rust kunnen mensen een nieuw hulpverleningstraject beginnen. Een negatief effect is dat sommige problemen, zoals psychoses en vervuiling, hebben kunnen escaleren door minder contact en toezicht.
Onderzoeksteam Vrije Universiteit Amsterdam Prof.dr.ir. Elco van Burg [contact: elco.van.burg@vu.nl] Sanaz Kateb MSc. Dr. David Kroon Dr. Rebecca Ruehle
Consortium-leden De Regenboog Groep GGD Amsterdam HVO-Querido Leger des Heils Amsterdam
De Staat van de Stad Amsterdam XI: enorme impact van corona, voorzichtig herstel
De coronapandemie heeft indringende effecten op Amsterdam en zijn inwoners die veel verder gaan dan de gevolgen voor gezondheid en welzijn. In De Staat van de Stad Amsterdam - een tweejaarlijkse rapportage van Onderzoek en Statistiek - constateren we onder andere een stagnerende bevolkingsgroei, een krimpende economie, toegenomen werkloosheid en veranderingen in de vrijetijdsbesteding, leefbaarheid en veiligheid. Daartegenover staan tekenen van economisch herstel in de loop van 2021.
De rapportage geeft een beeld van hoe de stad ervoor staat in termen van de leefsituatie en participatie van (groepen) Amsterdammers op tal van terreinen. Ook geeft het een totaalbeeld met behulp van de Leefsituatie-index, de Brede Welvaart en het Stadsportret. De gegevens zijn gebaseerd op een tweejaarlijkse enquête onder volwassen Amsterdammers (periode september-december 2020) en op vele andere (interne en externe) gegevensbronnen.
Economische krimp en hoge werkloosheid, maar tekenen van herstel in 2021
De jarenlange bevolkingsgroei stagneerde en de stad kreeg er in 2020 slechts 117 inwoners bij. Dit kwam doordat de migratie vanuit het buitenland afnam. Ook was er in 2020 sprake van oversterfte (500 meer dan in 2019) als gevolg van COVID-19.
De coronapandemie had grote gevolgen voor de economie die tot 2020 sterker groeide dan landelijk maar in 2020 relatief sterk kromp (-7%). De stad werd vooral geraakt door minder toerisme (-62%) en grote baanverliezen in de horeca en de detailhandel. Door overheidssteun bleef de toename in bedrijfsbeëindigingen nog enigszins beperkt. In het tweede kwartaal van 2021 groeide de economie weer (9% t.o.v. 2020), maar blijft achter ten opzichte van 2019 (-8%).
De gemiddelde werkloosheid is in 2020 gestegen van 4,2% in 2019 naar 5,3% van de beroepsbevolking en bedroeg in het laatste kwartaal van 2020 zelfs 6,5%. Vooral werknemers met een flexibel contract, veelal jongeren, verloren hun baan en veel zelfstandigen werden afhankelijk van inkomenssteun. Vanaf begin 2021 daalt de werkloosheid weer, naar 5,6% in het eerste kwartaal. Langzaamaan gaat het vanaf 2021 economisch weer wat beter met de stad, wat te zien is in de conjunctuurklok.
Conjunctuurklok Amsterdam, juni 2020 en juni 2021
Minder vervuiling en criminaliteit, maar meer ervaren overlast en huiselijk geweld
Een bijeffect van de crisis, van onder andere minder reisbewegingen, is een lagere CO2-uitstoot ten opzichte van 2018. Ook de opwekking van duurzame energie, circulaire banen en milieuvriendelijk vervoer blijven toenemen in Amsterdam. Een ander bijeffect van de coronamaatregelen is dat de criminaliteit afnam in 2020, vooral zakkenrollerij, woninginbraken en straatroof. De online criminaliteit nam echter verder toe en ook de ervaren overlast en huiselijk geweld namen toe.
Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen
Ondanks dat fysiek contact in 2020 bemoeilijkt werd door de coronamaatregelen onderhielden Amsterdammers even vaak contact met vrienden en familie, maar wel vaker online, dan in 2018. Men is minder tevreden met vriendschappen en relaties.
Het gemiddelde welzijnsniveau van Amsterdammers is van 2018 op 2020 verslechterd; het Leefsituatie-indexcijfer ging van gemiddeld 105 naar 102 (index = 100 in 2004). Dit komt voornamelijk door achteruitgang op de domeinen vrijetijdsbesteding en vakantie die onder druk staan vanwege de coronamaatregelen. Amsterdammers van 45 t/m 54 jaar zijn er meer dan gemiddeld op achteruitgegaan. Laagopgeleiden gingen er ook qua gezondheid en sociale participatie op achteruit en werklozen op sociale participatie. Jongvolwassenen (18 t/m 24 jaar) hebben relatief vaak een coronabesmetting opgelopen en worden daar in het algemeen minder ernstig ziek van, maar voelen zich minder vaak (psychisch) gezond dan in 2018 (zie ook de factsheet Mentaal welbevinden van Amsterdammers in coronatijd).
Amsterdammers vinden zichzelf iets minder vaak een gelukkig mens dan in eerdere jaren, vooral laagopgeleiden en jongvolwassenen. En inwoners met een lage sociaaleconomische status en/of een matige of slechte gezondheid, maar ook jongvolwassenen, hebben in 2020 minder vertrouwen in de toekomst dan in 2018.
Amsterdammers vinden zichzelf iets minder vaak een gelukkig mens dan in eerdere jaren, vooral laagopgeleiden en jongvolwassenen. En inwoners met een lage sociaaleconomische status en/of een matige of slechte gezondheid, maar ook jongvolwassenen, hebben in 2020 minder vertrouwen in de toekomst dan in 2018.
Minder vervuiling en criminaliteit, maar meer ervaren overlast en huiselijk geweld
Een bijeffect van de crisis, van onder andere minder reisbewegingen, is een lagere CO2-uitstoot ten opzichte van 2018. Ook de opwekking van duurzame energie, circulaire banen en milieuvriendelijk vervoer blijven toenemen in Amsterdam. Een ander bijeffect van de coronamaatregelen is dat de criminaliteit afnam in 2020, vooral zakkenrollerij, woninginbraken en straatroof. De online criminaliteit nam echter verder toe en ook de ervaren overlast en huiselijk geweld namen toe.
Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen
Ondanks dat fysiek contact in 2020 bemoeilijkt werd door de coronamaatregelen onderhielden Amsterdammers even vaak contact met vrienden en familie, maar wel vaker online, dan in 2018. Men is minder tevreden met vriendschappen en relaties.
Het gemiddelde welzijnsniveau van Amsterdammers is van 2018 op 2020 verslechterd; het Leefsituatie-indexcijfer ging van gemiddeld 105 naar 102 (index = 100 in 2004). Dit komt voornamelijk door achteruitgang op de domeinen vrijetijdsbesteding en vakantie die onder druk staan vanwege de coronamaatregelen. Amsterdammers van 45 t/m 54 jaar zijn er meer dan gemiddeld op achteruitgegaan. Laagopgeleiden gingen er ook qua gezondheid en sociale participatie op achteruit en werklozen op sociale participatie. Jongvolwassenen (18 t/m 24 jaar) hebben relatief vaak een coronabesmetting opgelopen en worden daar in het algemeen minder ernstig ziek van, maar voelen zich minder vaak (psychisch) gezond dan in 2018 (zie ook de factsheet Mentaal welbevinden van Amsterdammers in coronatijd).
Amsterdammers vinden zichzelf iets minder vaak een gelukkig mens dan in eerdere jaren, vooral laagopgeleiden en jongvolwassenen. En inwoners met een lage sociaaleconomische status en/of een matige of slechte gezondheid, maar ook jongvolwassenen, hebben in 2020 minder vertrouwen in de toekomst dan in 2018.
De coronacrisis heeft allerlei directe en indirecte gevolgen voor inwoners, ondernemers, maatschappelijke instellingen en gemeenten. Het verdere verloop van de crisis is ongewis en de ernst van de economische en maatschappelijke gevolgen zijn moeilijk in te schatten.
Moeilijk is ook dat iedereen overspoeld wordt door een overvloed aan publicaties over effecten, meningen, verwachtingen en mogelijke beleidsantwoorden. Elke dag komen nieuwe inzichten beschikbaar. Toch moeten de steden beredeneerde keuzes maken voor hun toekomst.
Daarom zijn door Platform31 (in de maand juni) vele inzichten en meningen – als een bewegend doel – geïnventariseerd, geordend, gecategoriseerd en geduid. Deze inventarisatie en duiding van effecten, en bandbreedtes van effecten, helpt steden helpen om eigen integrale beredeneerde keuzes te maken. Hiermee kunnen de effecten van de coronacrisis gemitigeerd worden, en kan men idealiter sterker uit de crisis tevoorschijn te komen… op termijn.
De COVID-19 pandemie heeft zeer grote maatschappelijke, politieke en economische gevolgen die we nog lang zullen voelen. De kans is groot dat deze crisis leidt tot veranderingen in hoe we de wereld begrijpen en welke keuzes we als samenleving maken. De Nederlandse samenleving staat dus voor de uitdaging om te behouden wat goed ging, lessen te trekken waar verbetering mogelijk is en in te spelen op de veranderingen die op ons afkomen. Met deze notitie beoogt de WRR de regering en het parlement te ondersteunen bij het aanpakken van de gevolgen van de coronacrisis voor Nederland.
Kwetsbaarheden blootgelegd
Hoewel er in ons land veel goed is gegaan tijdens deze crisis, heeft de pandemie ook een aantal belangrijke kwetsbaarheden blootgelegd. We signaleren onder andere een opeenstapeling van economische en gezondheidsrisico’s bij mensen die al in een lastige situatie zitten, het beperkte schokabsorberende vermogen van het bedrijfsleven, de fragiliteit van globalisering en moeizame internationale samenwerking.
Een cruciale opdracht
Op basis van onze publicaties van de afgelopen jaren presenteren wij beleidsuitgangspunten om deze kwetsbaarheden te verminderen. Het gaat hierbij onder meer om versterking van de kennis en capaciteit binnen de overheid, aanpassingen in de flexibele arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, een betere maatschappelijke inbedding van het bedrijfsleven, het in goede banen leiden van de versnelde digitalisering en meer schokbestendigheid tegen internationale verstoringen.
Voor de overheid ligt hier een cruciale opdracht: zij moet de veerkracht van de samenleving versterken zodat we kunnen herstellen van de crisis en voorbereid zijn op de veranderingen die nog gaan komen. Maar de overheid kan dit niet alleen: hier ligt ook een collectieve verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Bovendien kan Nederland dit niet alleen: internationale afstemming en solidariteit zijn onmisbaar. Dit is geen vanzelfsprekendheid, want het vergt de bereidheid van mensen, ondernemingen, organisaties en landen om op hun eigen belangen in te leveren met het oog op het collectieve belang.
Wissels omzetten voor een veerkrachtige samenleving
De gevolgen van de coronacrisis zijn een belangrijk thema tijdens de verkiezingen en formatie. De coronacrisis tast niet alleen onze fysieke gezondheid aan, maar ook onze mentale gezondheid, onze manier van samenleven en ons welzijn. De landelijke maatregelen om besmettingen te voorkomen, staan vaak haaks op andere belangen en waarden in de samenleving. De gevolgen slaan bovendien onevenredig hard neer bij alleenstaanden, mensen met een beperking en jongeren. Na een jaar waarin de focus primair lag op het voorkomen van besmetting en het beschermen van de economie, is het de hoogste tijd voor een sociaal vaccin. Een vaccin tegen onrechtvaardigheid en kansenongelijkheid in de samenleving. Zodat we verder kunnen. Want de coronacrisis heeft laten zien dat het ook anders kan. De tijd voor verandering is aangebroken.
De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) adviseert over hoe we morgen kunnen leven & zorgen. Voor onszelf en voor elkaar. Daar hebben we een veerkrachtige samenleving voor nodig, een samenleving die grote klappen kan incasseren en daarna weer opveert. Al voor corona maakten velen zich hier zorgen over. De toenemende gezondheidsverschillen en de druk op de zorg in onze samenleving leggen daar een zware hypotheek op. De klappen die corona uitdeelt, verzwakken de veerkracht nog meer. Denk aan de positie van jongeren en gehandicapten en de toenemende onzekerheid op de arbeidsmarkt. Los daarvan is de groei van het huidige stelsel onhoudbaar - zowel wat betreft de stijgende kosten, als het gebrek aan personeel.
We moeten nú fundamenteel anders gaan denken en doen. Dat begint bij de vraag in welke samenleving we willen leven. Wat de Raad betreft koersen we meer op een gezonde en ook mentaal veerkrachtige samenleving, en minder op de medische zorg voor het individu. Meer op kwaliteit van leven en minder op het (door)behandelen bij ziekten. En meer op het anders verantwoorden, waarderen en erkennen van het werk van zorgverleners, om de bureaucratie en uitstroom van zorgmedewerkers te verminderen.
Daarvoor moeten we wissels omzetten. Er is toenemende aandacht voor de aanpak van gezondheidsachterstanden en de complexe ongelijkheid die daaraan ten grondslag ligt. Het thema wordt zowel benoemd in de discussienota Zorg voor de Toekomst, de Landelijke nota gezondheidsbeleid als in de begroting van VWS. Tal van goede lokale en regionale initiatieven wijzen in de juiste richting. Laten we dat benutten.
In dit advies prioriteert de Raad op basis van recente adviezen de vier belangrijkste wissels op het vlak van Volksgezondheid & Samenleving. De wissels verleggen de focus:
van zorg voor het individu naar zorgen voor de samenleving;
van leefstijl naar leefomgeving;
van productiegedreven naar waardegedreven zorg en ondersteuning;
van institutioneel belang naar publiek belang en samenwerking.
12 wetenschappers over de impact van de coronacrisis op Amsterdam
Wie naar de cover van deze publicatie kijkt ziet twee duiven vlakbij een hart waarin ‘Houd 1,5 meter afstand’ staat. Een half jaar geleden had deze foto tot opgetrokken wenkbrauwen geleid. Vandaag de dag weet bijna iedere Amsterdammer waar het beeld over gaat. Onze stad is, net als de rest van de wereld, razendsnel in een nieuwe realiteit beland. De realiteit van de coronacrisis.
De effecten van de coronacrisis op de stad zijn groot. Het raakt alle Amsterdammers. We weten nog niet hoe de stad er na de crisis uitziet. We weten wel dat er nieuwe uitdagingen zijn ontstaan en bestaande problemen groter en zichtbaarder zijn geworden.
Stevige uitdagingen vragen vaak om moeilijke keuzes. Dat is lastig in een tijd waarin het lijkt dat we belangrijke stappen met weinig kennis moeten zetten. Om de betekenis van de crisis voor Amsterdam preciezer te begrijpen vroeg het college van Burgemeester en Wethouders om kennis vanuit verschillende wetenschappelijke beleidsterreinen vlot te presenteren. Via een reeks mini-colleges deelden twaalf wetenschappers inzichten op relevante thema’s zoals publieke gezondheid, arbeidsmarkt, ongelijkheid en anticyclisch investeren.
De inzichten en adviezen van de twaalf wetenschappers zijn gebundeld in dit boekje. Ze zijn niet alleen relevant voor bestuurders, maar ook voor raadsleden, professionals, uitvoerders en managers. Wij hopen dat het boekje behulpzaam is bij de beeldvorming over wat er in onze stad plaatsvindt, bij de strategievorming en het maken van keuzes.
Contactpersoon: Mark Louwrier, m.louwrier@amsterdam.nl
Bron:
Marike ter Linden (hoofd Stedelijk Strategieteam) stedelijkstrategieteam@amsterdam.nl
Redactie Jelmer Peter (Stedelijk Strategieteam) Mark Louwrier (Stedelijk Strategieteam)
Verbeter de financiële ruimte voor studenten met studievertraging, creëer meer startersbanen en starterswoningen en werk aan een groen herstelbeleid. Dat zijn belangrijke ingrediënten uit het advies ‘En nu … daden!” van de Jongeren Denktank Coronacrisis (JDC).
Niet langer wachten
De regering moet nu écht aan de slag gaan met een gedegen plan voor Nederland waarin jongeren worden meegenomen, aldus de Denktank. Daar kan niet langer mee worden gewacht. Doordat de crisis jongeren onevenredig hard raakt, is hun toch al onzekere positie verder verslechterd. Hun financiële en mentale reserves raken uitgeput.
De Jongeren Denktank Coronacrisis deed de afgelopen maanden onderzoek met de Opp app naar de ideeën van jongeren over problemen waar ze door de crisis tegenaan lopen, bij hun werk, opleiding of huisvesting. De Jongeren Denktank onderzocht ook de zorgen die jongeren hebben over klimaat, gelijke kansen, mentale gezondheid en de ‘grote’ stappen in het leven.
Belangrijkste adviezen
De problemen die jongeren ervaren, zijn niet nieuw, maar door de coronacrisis verergerd. Juist om een krachtige, eerlijke en groene samenleving te creëren willen jongeren meepraten over beleid dat hen aangaat.
De Jongeren Denktank Coronacrisis heeft de problemen op het gebied van onderwijs, werk, wonen en klimaat onderzocht en geeft voor elk van die onderwerpen adviezen aan het kabinet.
De belangrijkste adviezen zijn:
Ga soepeler om met studievertraging en studieschuld
Zorg voor genoeg werk voor jongvolwassenen
Zorg voor genoeg starterswoningen
Laat het klimaat niet de dupe worden
Betrek jongeren bij oplossingen
Jongeren Denktank Coronacrisis
De Jongeren Denktank Coronacrisis is een samenwerkingsverband tussen het SER Jongerenplatform en Denktank-Y (onderdeel van Coalitie-Y) . Samen met jongeren willen zij oplossingen en ideeën bundelen om het kabinet te adviseren. Jongeren hebben namelijk een andere kijk op maatschappelijke thema’s en hebben vaak vernieuwende ideeën over de aanpak van problematiek. Voor dit advies gingen jongeren via de Opp app- een speciale app waaraan ruim 2.000 jongeren en jongvolwassenen meededen - in gesprek over de gevolgen van de coronacrisis voor wonen, werken, studie en klimaatbeleid.
Effecten coronacrisis op de zorg van kwetsbare groepen
Veel organisaties hebben grootschalig hulp verleend aan kwetsbare mensen tijdens de crisis. In deze hulp aan kwetsbaren zijn keuzes gemaakt op basis van de gegeven richtlijnen. Nu moeten gemeente, GGD en zorg- en welzijnsorganisaties beslissingen nemen over het vervolg: wat betekent de coronacrisis op middellange termijn voor de kwetsbare groepen, voor de organisatie van hulp en voor de hulporganisaties zelf? Gezien een mogelijke tweede COVID-19-golf is het van groot belang om de organisatie van de hulpverlening aan kwetsbare groepen tijdig te onderzoeken en daar lessen uit te trekken.
Onderzoekers, hulpverleners en ervaringsdeskundigen maken samen een inventarisatie van de kennis en ervaringen die opgedaan zijn en ontwikkelen hulpoplossingen, rekening houdend met het spanningsveld tussen gezondheidszorg, economie en sociale effecten. Dit project besteedt expliciet aandacht aan de ethische dilemma’s bij hulp aan kwetsbare groepen.
Looptijd: 01-09-2020 / 01-09-2022
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Matty de Wit, onderzoeker.
De coronacrisis treft veel werkenden. Maar sommige groepen lopen meer risico op langdurige werkloosheid en financiële problemen. Denk aan jongeren die willen beginnen of net zijn begonnen met werken, mensen met een migratieachtergrond of met een arbeidsbeperking. Velen hiervan hadden voor de crisis uitbrak al achterstanden op de arbeidsmarkt.
De belangrijkste aanbeveling is: neem iedereen mee, ook de achterhoede. Het algemene beleid zet in op zoveel mogelijk mensen aan het werk helpen en houden. Voor kwetsbare groepen is specifieke aandacht nodig. De groepen zijn heel divers en daarom varieert ook de benodigde aanpak. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan job-coaching op afstand of extra taallessen en digitale vaardigheden voor statushouders en laaggeletterden. De tweede aanbeveling: streef ook nu een inclusieve arbeidsmarkt actief na. Het blijft belangrijk om de waarde van diversiteit in bedrijven te benoemen. Een diverser bedrijf is aantoonbaar succesvoller op de lange termijn.
Hulpvraag als uitgangspunt
Betrek de mensen om wie het gaat, schrijft de Denktank. De ervaringen van de doelgroep en de hulpvragen moeten het uitgangspunt zijn. Hiervoor kunnen online gesprekken worden opgezet, of apps worden ingezet. En: ga ook na wat de werkgevers nodig hebben om deze kwetsbare groepen te kunnen helpen. Dat kan bijvoorbeeld een eenmalig bedrag zijn, of voorzieningen voor werken op afstand.
Face-to-face dienstverlening en maatwerk
Voor re-integratie op de arbeidsmarkt is een blijvende inzet op face-to-face dienstverlening, persoonlijke aandacht en maatwerk nodig voor de kwetsbare groepen. Scholing kan een deel zijn van de specifieke aanpak. Tenslotte pleit de Denktank ervoor dat maatregelen worden afgestemd op wat de uitvoeringsinstanties daadwerkelijk kunnen realiseren.
Vooruitgang geboekt
Niet voor iedereen is het kommer en kwel, schrijft de Denktank Coronacrisis. Er zijn ook in deze groepen mensen die zichzelf redden. Er is de afgelopen jaren aan extra activiteiten voor deze groepen gewerkt. Zo hebben werkgevers zich bijvoorbeeld ingezet om mensen met een arbeidsbeperking werk te bieden. Geholpen door de hoogconjunctuur vonden steeds meer mensen, ook met een afstand tot de arbeidsmarkt, werk. De omslag naar meer inclusie en diversiteit op de werkvloer is gaande. Maar deze vooruitgang mag niet tot stilstand komen door de coronacrisis, reden waarom de Denktank Coronacrisis nu met dit kennisdocument komt.
Het advies is opgesteld door de werkgroep Doelgroepen van de Denktank Coronacrisis. Daarin nemen deel: vertegenwoordigers van landelijke werkgevers en werknemersorganisaties, Iederin, UWV, VNG, Diversiteit in Bedrijf, de Onderwijsraad, CBS, SCP en SER-kroonleden. De werkgroep wordt voorgezeten door prof. dr. Godfried Engbersen (WRR en EUR) en secretarieel ondersteund door de SER.
According to the Education Inspectorate, the corona crisis creates a unique opportunity to structurally improve education. Because pupils and students have been delayed due to the corona pandemic, a catch-up has been announced. In the State of Education 2021, the Inspectorate calls on to do more than just make up for the corona arrears: turn the announced repair into a renovation.
Because even before the corona crisis, the Inspectorate repeatedly established that thousands of young people each year run the risk of having to enter society without the minimum necessary skills. If the ambition of the repair is to bring education back to its pre-2020 state, then too many students have not been helped. To ensure that 2021 becomes known as the year of the turnaround, it is necessary that all parties work together in a purposeful and united manner on this task.
In het voorjaar van 2020 zijn als onderdeel van de maatregelen om de verspreiding van het Coronavirus in te perken gedurende een periode van 3 maanden kinderopvang en scholen (gedeeltelijk) gesloten. Deze periode werd ook wel de “intelligente lockdown” genoemd. Hoewel de maatregelen noodzakelijk waren om de verspreiding van het virus tegen te gaan, waren er tegelijkertijd zorgen dat deze maatregelen in sommige gezinnen tot onveilige thuissituaties zouden hebben geleid. De huidige studie heeft als doel inzicht te krijgen in eventuele veranderingen in (onveilige) thuissituaties van kinderen tijdens de lockdown. Er wordt een schatting gemaakt van het totaal aantal kinderen dat in Nederland tijdens deze periode slachtoffer is geweest van kindermishandeling. Ook wordt er gekeken of dit aantal tijdens de lockdown hoger was in vergelijking met een periode zonder lockdown. Ten slotte wordt onderzocht welke risicofactoren een rol spelen bij kindermishandeling tijdens de lockdown.
Auteurs: Samantha Vermeulen / Sheila van Berkel / Lenneke Alink
Taakverdeling vaders en moeders verandert door coronacrisis
De coronacrisis heeft een grote impact op de werk- en thuissituatie van Nederlandse gezinnen met kinderen. Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en de Radboud Universiteit blijkt dat er voor moeders gemiddeld meer veranderde dan voor vaders. Moeders hebben minder vrije tijd dan vaders, ervaren meer werkdruk en nemen nog altijd meer huishoudelijke- en zorgtaken op zich.
Belangrijkste resultaten
Uit het onderzoek blijkt dat:
Vaders sinds de coronacrisis meer huishoudelijke- en zorgtaken op zich nemen. Ruim een vijfde (22%) van de vaders is meer voor de kinderen gaan zorgen.
Moeders het overgrote deel van de zorg- en huishoudelijke taken blijven doen, ondanks het feit dat zij vaker in cruciale beroepen werken en daardoor ook meer buitenshuis werken.
Vooral moeders hun werktijden aanpassen.
Veel van de werkende ouders meer werkdruk ervaren (35%), minder vrije tijd hebben (48%), vaker onenigheid met elkaar hebben over de zorg voor kinderen (51%), en over het algemeen minder balans in hun werk en privéleven ervaren.
Moeders meer dan vaders een stijging in de werkdruk ervaren en massaal inleveren op vrije tijd.
De werkdruk het hoogst is in gezinnen waar alle ouders in een cruciaal beroep werken.
Over het onderzoek
Vanuit de Universiteit van Amsterdam namen Janna Besamusca (afdeling sociologie), Roos van der Zwan (Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies) en Paul de Beer (afdeling sociologie, Amsterdams Instituut voor Arbeidsstudies) deel aan het onderzoek. Hun expertise ligt vooral op het gebied van arbeidsmarkt. In de komende tijd zal nog meer data worden verzameld en verder onderzoek worden gedaan. De UvA onderzoekers focussen zich hierbij op de impact van de coronacrisis op mensen met onzekere banen, op werkdruk, genderverschillen en genderongelijkheid.
Onderzoek toont hoe coronamaatregelen kwetsbare groepen hard raken
Het ontbreken van sociaal verkeer leidt bij kwetsbare groepen tot een verminderde kwaliteit van leven en tot gezondheids- en veiligheidsrisico’s. Zo toont onderzoek van Nederlandse kennisinstellingen en maatschappelijke partners, gecoördineerd door de Universiteit van Amsterdam. Ruimere beleidsdoelen en een lokale aanpak bieden oplossingen.
n het projectCoronatijdenbrengt een consortium van kennisinstellingen en maatschappelijke partners de impact van de coronacrisis op kwetsbare groepen in Nederland in kaart. Uit de eerste resultaten blijkt dat gezondheids- en welzijnsproblemen bij alle kwetsbare groepen zijn versterkt. Op basis van de bevindingen en in lijn met de recente richtlijnen adviseert het consortium essentieel en veilig face-to-face contact mogelijk te maken in de zorg voor kwetsbare groepen. Het risico op besmetting moet steeds afgewogen worden tegen het garanderen van een minimale kwaliteit van leven, welzijn en gezondheid.
Welke groepen staan centraal in het onderzoek?
Het projectCoronatijdenricht zich op ouderen, thuis en in het verpleeghuis; mensen met psychiatrische problemen; mensen met licht verstandelijke beperkingen; dak- en thuislozen; gezinnen met jonge kinderen; gezinnen waar huiselijk geweld aan de orde is, en begeleiders en mantelzorgers.
De eerste resultaten zijn gebaseerd op interviews met hulpverleners, cliënten en familieleden, een peiling en gesprekken via het panel ‘psychisch gezien’ en digitale observaties van casusbesprekingen door professionals. Voor de tussentijdse resultaten zijn er 111 mensen geïnterviewd en is er een vragenlijst afgenomen onder 921 familieleden en 533 zorgmedewerkers in verpleeghuizen.
De eerste resultaten van het onderzoek
Kwaliteit van leven loopt terug en gezondheid en veiligheid worden bedreigd Door het wegvallen van dagbesteding en structuur is eenzaamheid een nijpend probleem, vooral voor degenen die thuis wonen. Ook zijn er in alle kwetsbare groepen mensen die buiten proportioneel bang zijn voor de coronadreiging en worden er gezondheidsproblemen, somberheid, en zelfdestructief gedrag gemeld, zoals meer drinken, gokken, en compulsief kopen op internet.
Zowel mantelzorgers als professionals in verpleeghuizen zitten klem tussen de wens om kwaliteit van leven te realiseren en besmetting te voorkomen. Maar liefst een derde geeft aan niet te weten hoe deze doelen te coördineren.
Door de thuisisolatie kunnen spanningen in gezinnen hoog oplopen, en tot onveilige situaties leiden, in het bijzonder voor vrouwen en kinderen. Bij acute onveiligheid wordt face-to-face contact gezocht. Tegelijkertijd is onderzoek naar vermoedens van huiselijk - of seksueel geweld bemoeilijkt door beperking van huisbezoek.
Voor alle groepen speelt de duurvan de maatregelen een rol. Een paar weken is nog te overzien, en in sommige gevallen werd de relatieve rust zelfs gewaardeerd, maar een gebrek aan toekomstperspectief breekt mensen na verloop van tijd op.
De digitale zorg kent grenzen Al zijn hulpverleners, familieleden en cliënten blij met de mogelijkheden van (beeld)bellen, ze signaleren ook de grenzen ervan. Huisbezoek of face-to-face contact blijft noodzakelijk om bijvoorbeeld nieuwe cliënten te leren kennen, wanneer de veiligheid van een cliënt in het geding is of voor monitoring van de situatie. Sommige cliënten verdwijnen zelfs van de radar en zijn digitaal niet te traceren.
Netwerken zijn verbroken en infrastructuren defect Relevante ketenpartners kunnen problemen niet oppakken omdat huisbezoek niet is toegestaan. Hierdoor ontstaat onbegrip omdat ‘er maar niets gebeurt’, terwijl problemen wel zijn gemeld. Bij vermoedens van seksueel misbruik kunnen gesprekken met kinderen die nog niet bekend zijn bij de hulpverlening vaak niet plaats vinden. En tot slot vergt de inzet van digitale middelen uitleg en extra inzet om mensen vaardig te maken en toegang te geven, en lukt het niet iedereen die vaardigheden te leren.
Wat kan beleid doen?
Verruim het doel Door de lange duur van de crisis is essentieel sociaal verkeer noodzakelijk om ernstige gezondheidsschade te voorkomen en een minimale kwaliteit van leven te garanderen. Dit vraagt om landelijk beleid dat het veilig herintroduceren van face-to-face contact in begeleidings- en dagbestedingsprogramma’s stimuleert.
Weeg risico’s in de context door lokale oplossingen binnen heldere nationale kaders Hoe sociaal verkeer weer kan worden opgebouwd, zal per organisatie en gemeente verschillen. De ene plek of regio is harder getroffen door coronabesmettingen dan de ander. Ook varieert de ernst van problematieken tussen cliënten. Dit vraagt om lokale oplossingen binnen heldere nationale kaders. ‘Dit doet een beroep op de overheid om professionals, mantelzorgers en naasten het vertrouwen te geven dat zij verstandig met regels omgaan bij de moeilijke afweging tussen besmettingsrisico en kwaliteit van leven.’
Danny de Vries, universitair docent Antropologie aan de UvA en een van de projectleiders, ziet dat de balans recentelijk iets verschoven is richting minimale kwaliteit van leven. ‘Tijdens de laatste persconferentie op 19 mei zijn de eerste stappen gezet om sociaal verkeer voor kwetsbare groepen weer op gang te brengen. Ons onderzoek kan ondersteuning geven hoe dit verder vorm te geven, doordat we documenteren hoe de impact van COVID-19 specifiek uitwerkt bij de diverse kwetsbare groepen in verschillende regio’s. Eigenlijk zou ‘kwaliteit-van-leven’ ook een metertje moeten worden op het gewenste ‘dashboard’ waarmee nationale en lokale beleidsmakers de samenleving uit de crisis willen sturen.’
Projectfinancier en partners
Het project is gefinancierd door ZonMW en is een samenwerking tussen de Universiteit van Amsterdam (coördinator van het project), MEE NL, Vrije Universiteit Amsterdam (VU), Trimbos Instituut, Ben Sajetcentrum, Pharos Expertisecentrum Gezondheidsverschillen en de Hogeschool van Amsterdam. Elke partner is verantwoordelijk voor een van de deelprojecten in het onderzoek met focus op een specifieke doelgroep. Het onderzoek loopt nog door en wordt waarschijnlijk in juli afgerond.