Auteurs
- Monique Stavenuiter
- Kirsten Tinnemans
- Merel Kahmann
- Marlinda van der Hoff
Bij deze publicatie horen ook:
De arbeidsparticipatie van statushouders in Nederland is laag. Daarom zijn er extra inspanningen nodig op het gebied van de arbeidstoeleiding. In veel gemeenten zijn de afgelopen jaren verschillende initiatieven ontwikkeld om de (arbeids)participatie van statushouders te vergroten.
We hebben twee initiatieven onderzocht voor het ZonMw programma Vakkundig aan het werk, namelijk NVA Werktrajecten in Amersfoort en Vluchtelingen Investeren in Participeren (VIP) van VluchtelingenWerk. In dit rapport doen we verslag van onze bevindingen.
Auteurs
Bij deze publicatie horen ook:
Het percentage statushouders met werk neemt in de tweede helft van 2020 weer licht toe. De afname uit de eerste helft van 2020 blijkt daarmee een tijdelijke dip. De groei van het aantal werkende statushouders komt bijna volledig op conto van statushouders die minimaal 4 dagen per week werken. Dit blijkt uit de Benchmark Statushouders van Divosa.
Deze cijfers komen uit de Divosa Benchmark Statushouders, waarmee 161 gemeenten inzicht krijgen in de situatie van statushouders door de jaren heen. Door de cijfers met elkaar te vergelijken en verhalen achter de cijfers te delen, leren gemeenten van elkaar en kunnen ze hun inburgeringsbeleid verbeteren. Ook maken gemeenten dit landelijke beeld mogelijk. De Divosa Benchmark is een initiatief van Divosa, BMC en Stimulansz en wordt doorontwikkeld om ook onder de nieuwe Wet inburgering inzicht te geven in de resultaten van gemeenten.
Auteurs: Anneke Boven, Marije van Dodeweerd, Pauline de Jong, Waling Koning, Frans Kuiper, Angid Pons, Simon Wajer
Statushouders hebben door de coronacrisis het afgelopen jaar veel minder (intensieve) begeleiding gekregen bij het zoeken naar werk. In bijna driekwart van de gemeenten waren er minder werkervaringsplekken, stages en vrijwilligersbanen beschikbaar voor statushouders. Dit blijkt uit de monitor gemeentelijk beleid arbeidstoeleiding en inburgering statushouders 2021.
Deze monitor wordt jaarlijks uitgevoerd door KIS en Divosa. 2021 is het zesde jaar dat de monitor uitkomt.
Voor mensen met een migratieachtergrond zijn weinig specifieke interventies gericht op arbeidstoeleiding beschikbaar. Toch hebben mensen met een niet-westerse migratieachtergrond vaker een steuntje in de rug nodig. In deze inspiratiegids geeft KIS inzichten, tips en voorbeelden voor professionals (consulenten, werkcoaches, klantmanagers) en hun leidinggevenden die werken met mensen met een migratieachtergrond.
Op verzoek van VluchtelingenWerk Nederland deed het Verwey-Jonker Instituut verkennend onderzoek naar de impact van en de ervaringen met het project Vluchtelingen Investeren in Participeren 2 (VIP2).
Auteurs: Kirsten Tinnemans & Ruth Yohannes
2020 was een ongewoon jaar. Toch hebben we dankzij de inzet en betrokkenheid van velen weer mooie successen behaald. Er deden 1.450 vluchtelingen een beroep op het UAF voor ondersteuning. 1.144 van hen gingen van start met een modulair begeleidingstraject dat aansluit bij hun talenten en ambities. In totaal hadden we gemiddeld 3.778 vluchtelingen in begeleiding die samen 4.809 begeleidingsmodules volgden. Aan 65% van hen gaven we financiële steun ter aanvulling op bestaande voorzieningen.
The goal of this initiative is to provide UNHCR operations with a series of questionnaires based on international good practices to efficiently meet their education data needs, with an emphasis on compatibility with national education systems.
The UNHCR Education Report 2021 focuses in particular on secondary education – the crucial yet critically under-resourced stage for refugees towards greater independence and improved prospects in life.
In de afgelopen jaren kwamen er door oorlogsgeweld meer vluchtelingen naar Nederland dan voorheen. Hun perspectieven op betaald werk en volwaardige participatie in de samenleving zijn slecht. In dit advies buigt de Onderwijsraad zich over de vraag: hoe kan het onderwijs vluchtelingen beter op weg helpen? Hierbij wordt gekeken naar kinderen en volwassenen zonder startkwalificatie.
Vanaf 1 januari 2022 gaat de nieuwe inburgeringswet in. Het doel van de nieuwe wet is dat vluchtelingen sneller mee gaan doen in de samenleving. Gemeenten worden onder de nieuwe wet verantwoordelijk voor de inburgering. Ze krijgen deze regierol vanuit de gedachte dat gemeenten dicht bij hun (nieuwe) inwoners staan, en de sociale voorzieningen binnen hun gemeente goed kennen. Daardoor maken vluchtelingen sneller kennis met mede-inwoners en plekken waar ze de taal leren, onderwijs volgen en kunnen starten met (vrijwilligers)werk. VluchtelingenWerk is in ruim 75% van de Nederlandse gemeenten al een essentieel onderdeel van de sociale voorzieningen gericht op de integratie van vluchtelingen.
Lysias Advies heeft voor VluchtelingenWerk onderzoek gedaan naar de meerwaarde van haar dienstverlening voor vluchtelingen en voor gemeenten die met de inburgering van die vluchtelingen aan de slag gaan vanaf 2022. Hier bespreken wij graag de hoofdpunten uit het rapport ‘Onderzoek naar het aanbod van VluchtelingenWerk; Hoe VluchtelingenWerk de brug vormt tussen de systeemwereld en de leefwereld van vluchtelingen’.
The study focuses on the assessment of young refugee students, and the role of language and parents therein. Low achievement at tests can stem from lack of knowledge of the content being tested. However, it can also be due to low proficiency in the language of testing. Additionally, poor communication between refugee parents and schools caused by language or cultural differences may lead to underestimation of children’s potential. We investigated, first, to what extent the language factor affects the performance of young Syrian refugee students in the Netherlands in mathematics and, second, the validity of parents’ judgements of their children’s mathematics ability. The study confirms the value of linguistically appropriate assessments and parental assessment when accommodating refugee students.
Begin februari 2018 opende het Amsterdamse asielzoekerscentrum (azc) aan de Willinklaan de deuren voorbewoners.Voor deze locatie is een bestuursovereenkomst afgesloten tussen het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de gemeente Amsterdam. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over de begeleiding van azc-bewoners, met als doel om al een ‘vroege start’ van participatie en inburgering te bevorderen. Om deze ‘vroege start’ in goede banen te leiden,worden azc-bewonersvanaf aankomst in het azcmeegenomen in het reguliere aanbodaandagbestedingenin het azc. Daarnaast hebben zij ook direct toegang tot de sociale basis(voorzieningen) in staddeel Nieuw-West. De gezamenlijke intentieis dat op deze wijzeazc-bewoners eerder in aanraking komen met de Amsterdamse samenlevingwaardoor ze sneller kunnen integreren.Daarnaast geldt dat inburgering ook een belangrijk element is van de ‘vroege start’,vanuit de Amsterdamse aanpak statushouders krijgen statushouders in het azc intensieve begeleiding bij hun inburgeringstraject.
Behandeld in Commissies Zorg, Jeugdzorg en Sport 3 december en Werk, Inkomen en Onderwijs 2 december 2020
Behandelend ambtenaar: Stedelijk coördinatieteam asielzoekers en vluchtelingen, Znar Agha, z.agha@amsterdam.nl
Voor meer informatie klik hier
In de afgelopen jaren kwamen er door oorlogsgeweld meer vluchtelingen naar Nederland dan voorheen. Hun perspectieven op betaald werk en volwaardige participatie in de samenleving zijn slecht. In dit advies buigt de Onderwijsraad zich over de vraag: hoe kan het onderwijs vluchtelingen beter op weg helpen? Hij richt zich daarbij op kinderen en volwassenen zonder startkwalificatie.
De raad pleit voor meer aandacht voor onderwijs in het asielopvangbeleid én voor goede basisvoorzieningen voor deze doelgroep. Vluchtelingen zullen naar ons land blijven komen, soms in onverwacht grote aantallen. Het onderwijs is daar onvoldoende op voorbereid. In de afgelopen jaren leidde dit ertoe dat bij een grote vluchtelingeninstroom het opstarten van onderwijsvoorzieningen te lang duurde. Hoewel een deel van de problemen lijkt te zijn opgelost, hebben vluchtelingen nog steeds onvoldoende toegang tot scholen, opleidingen en cursussen. Daarbij laat de kwaliteit van het aanbod te wensen over en kan ook de organisatie ervan efficiënter.
De beperkte toegankelijkheid van het onderwijs voor vluchtelingen doet zich voor in alle fasen van de leerloopbaan. Zo nemen peuters lang niet in elke gemeente deel aan voorschoolse voorzieningen. Leerplichtige kinderen en jongeren kunnen niet snel genoeg terecht op een passende school. Onderwijsinstellingen zijn terughoudend om hen te plaatsen vanwege onder andere plaatsgebrek, gebrek aan draagvlak onder ouders van leerlingen, onvoldoende ervaring met en kennis over de doelgroep, onzekerheid over de financiering en frustratie over de vele (en noodgedwongen) verhuizingen van de kinderen. Vluchtelingen in de middelbareschoolleeftijd stromen na een periode in een internationale schakelklas door naar een lager schoolniveau dan ze potentieel aankunnen. Hun taalbeheersingsniveau is leidend. Hetzelfde geldt voor vluchtelingenjongeren in het middelbaar beroepsonderwijs. Tot slot zijn er toegankelijkheidsproblemen bij de inburgering. Statushouders beginnen laat met hun inburgering – soms komt het er zelfs helemaal niet van.
De kwaliteit van het onderwijs aan vluchtelingen is onvoldoende omdat er gebrek is aan expertise en aan goede lesmaterialen. Op scholen ontbreekt kennis van Nederlands als tweede taal (NT2), evenals kennis van internationale competenties en (het signaleren van) trauma's. De gebruikte onderwijsmaterialen (intake-instrumenten, methoden en toetsen) zijn vaak verouderd.
Het onderwijs aan vluchtelingen verloopt op drie punten niet efficiënt. In de eerste plaats worden schoolloopbanen herhaaldelijk onderbroken – of zelfs stilgezet – door de vele verhuizingen tijdens de asielprocedure. Kinderen moeten steeds opnieuw beginnen, hetgeen voor henzelf én voor scholen frustrerend is. In de tweede plaats wordt er te weinig kennis gedeeld in het eerste-opvangonderwijs. In de derde plaats brengt ad-hocbeleid allerlei kosten met zich mee. Als er snel onderwijsvoorzieningen voor grote groepen vluchtelingen moeten komen, werkt men op verschillende plekken in het land aan eigen oplossingen. Er zijn wel instanties en mechanismes die stimuleren dat scholen en gemeenten in verschillende regio's van elkaar leren, maar de kaders waarmee zij moeten werken zijn onduidelijk. Er wordt, kortom, te veel geïmproviseerd. Dat maakt de kans op herhaling van de problemen bij een volgende piek in de instroom groot.
Bron: website Onderwijsraad