Amagir, A. en Amagir, A. en M. Kremer (red.) (2024) Bestaanszekerheid begint bij een
betrouwbare overheid. Amsterdam: Kenniscentrum Ongelijkheid.
-
Article
Bestaanszekerheid begint bij een betrouwbare overheid
De verzorgingsstaat is een extra stressfactor geworden in het leven van mensen die te maken hebben met bestaansonzekerheid. Mensen moeten beschikken over te veel ‘instantiekapitaal’: het vermogen om zelf de weg te vinden in de wirwar aan loketten en de juiste houding te tonen tegenover instanties. Een lichter en simpeler systeem van hulp, op basis van gedeelde verantwoordelijkheid, is nodig om kwetsbare mensen de steun te kunnen geven die zij nodig hebben. De onderzoeksresultaten en aanbevelingen zijn gebundeld in dit onderzoeksmagazine ‘Bestaanszekerheid begint bij een betrouwbare overheid’, onder redactie van Aisa Amagir en Monique Kremer.
Het magazine bestaat uit artikelen over vertrouwen, goede hulp, niet-gebruik van voorzieningen, maatschappelijke initiatieven, cijfers en feiten, en portretten van mensen die te maken hebben met bestaansonzekerheid. -
Article
Oration: 'The great (un)equalizer - Education in an unequal society'
On December 14, Prof. Dr. Louse Elffers, Lecturer in Promising School Careers in a Diverse City, her inaugural lecture 'The great (in)equalizer - Education in an unequal society'. Equality of opportunity in education seems to be a widely shared ideal that has been receiving a lot of attention again in recent years. However, this widely shared ideal appears to hide divergent and sometimes even contradictory views. In her inaugural lecture, Louise Elffers considers the question of what we actually strive for if we want to realize equality of opportunity in education, and what demands this places on our education. Her inaugural lecture can be followed online via the livestream (see the link below).
In an unequal society, education is usually seen as 'the great equalizer'. At school, all children have the opportunity to develop certain knowledge and skills and to discover and develop their talents, so that their development does not depend solely on what they happen to receive from home. Elffers shows that education also functions as a 'major unequalizer'. Diplomas play a determining role in the distribution of income, status and power in our society, while the chances of different groups in our society to obtain those diplomas are far from equal.
Elffers discusses why it seems so difficult to change this. Do we not understand the problem properly, do we not have enough solutions, or is there perhaps (also) something else going on? She focuses in particular on the role of those who hold a favorable position within the current system. If we really want change, we will have to bare our butts at university. What role do we actually play in a diploma capitalist society? And should we continue to produce this sought-after diploma capital on such a massive scale?
Follow the oration via the livestream: webcolleges.uva.
Elffers is also Head of the Kenniscentrum Ongelijkheid, an initiative from the City of Amsterdam and four knowledge institutes of the city UvA, VU, HvA and Inholland.
-
Collection
Wijkwerkplaatsen
Waar onderzoeksprogramma’s en individuele onderzoeksprojecten worden geleid door onderzoekers van de betrokken kennisinstellingen en worden uitgevoerd door consortia van onderzoeks- en maatschappelijke partners, wordt in de wijkwerkplaatsen de dialoog en samenwerking gezocht met bewoners en met in de wijk actieve professionals.
In de werkplaatsen staan de perspectieven en ervaringen van bewoners en professionals centraal met betrekking tot ongelijkheidsbevorderende mechanismes in de directe omgeving, bij organisaties en in de samenleving in bredere zin, alsmede de vraag wat er nodig zou zijn om de kansen op volwaardige participatie te bevorderen. De dialoog is gericht op het identificeren van specifieke belemmeringen waartegen bewoners en professionals aanlopen, en van de aangrijpingspunten om de kansen van bewoners te verbeteren. De wijk wordt hierbij benaderd als vindplaats van cumulatie. Ervaringen van bewoners overstijgen de grenzen van onderzoeks- of beleidsdomeinen. Niet zelden is in een wijk sprake van een hoge dichtheid aan instanties en maatregelen, die elk vanuit een ander domein worden gericht op eenzelfde doelgroep. Professionals in de wijken kennen als geen ander de grenzen aan hun professionele ruimte en bevoegdheden om bewoners te ondersteunen. Voor de ontwikkeling van praktijken die de cumulatie van ongelijkheid tegengaan, is het daarom van grote waarde wanneer bewoners en professionals meedenken over de kansen en knelpunten voor het realiseren van een meer integrale aanpak van ongelijkheid. De toepassingsmogelijkheden van aanpakken die in de onderzoeksprogramma’s en onderzoeksprojecten worden ontwikkeld, kunnen in de wijkwerkplaatsen nader worden verkend en – wanneer de bewoners en professionals daarvan de meerwaarde onderschrijven – worden uitgeprobeerd en gemonitord.
De wijkwerkplaatsen Nieuw-West en Zuidoost zijn gestart in het najaar van 2022. In iedere wijkwerkplaats starten drie ontwikkeltrajecten.In Amsterdam Zuidoost:
- Beleid maken vanuit de grassroots
Samenwerkingspartners: For An Equal Society (FAES) en Lectoraat Jeugd en Samenleving van Hogeschool Inholland - Strategische doorontwikkeling Social Pact
Samenwerkingspartners: Social Pact en Hogeschool van Amsterdam (HvA), lectoraat Management van Cultuurverandering - Ontwikkeltraject in samenwerking met Voetballen voor Veiligheid – nadere informatie volgt
In Amsterdam Nieuw-West:
- De bevordering van de economische zelfstandigheid door en voor vrouwen bij Vrouw en Vaart
Samenwerkingspartners: Vrouw en Vaart en Hogeschool van Amsterdam - Licht op Buurtmoeders Moederskracht: het zichtbaar maken van de meerwaarde die Buurtmoeders Moederskracht levert aan hun gemeenschap
Samenwerkingspartners: Buurtmoeders Moederskracht en Lectoraat Creative Media for Social Change van Hogeschool van Amsterdam - Met ervaringskennis betere integratie
Samenwerkingspartners: Road of Hope en Vrije Universiteit, afdeling Sociologie
Video: De Jonge Reporters | © Alle Rechten Voorbehouden
Video: Jonge Reporters
Wijkwerkplaatscoördinator Zuidoost: Mireille Westfa
Wijkwerkplaatscoördinator Nieuw-West: Tarik Ouaziz
Moenira Luqman van Life Skills
Ilhame Grinate van Buurtmoeders Moederskracht - Beleid maken vanuit de grassroots
-
Collection
Onderzoeksprojecten (2021)
Onderzoeksprojecten zijn op zichzelf staande projecten op het gebied van ongelijkheid in de Metropoolregio Amsterdam. Deze kunnen zich richten op het beschrijven, begrijpen of aanpakken van ongelijkheid, of op een combinatie hiervan.
Eerste open aanvraagronde 2021 (afgerond). Op basis van de eerste aanvraagronde voor individuele onderzoeksprojecten is een financiële bijdrage gedaan aan de volgende vijf onderzoeksprojecten: Link Jong Amsterdam, Zelfstandigen in crisis, Woningmarktpolarisatie, Jongerennetwerken en Memory Matters.
Tweede open aanvraagronde 2021 (afgerond). Op basis van de tweede aanvraagronde voor individuele onderzoeksprojecten is een financiële bijdrage gedaan aan de volgende vier onderzoeksprojecten: Een slecht begin is het dubbele werk, Vertrouwde Zorg, Opleidingskloof bij Politieke Participatie en Het Ongelijkheidsbeginsel.
In kind projecten. Naast de onderzoeksprojecten die met een financiële bijdrage van het Kenniscentrum Ongelijkheid worden gerealiseerd, brengen de betrokken kennisinstellingen individuele projecten in op het terrein van ongelijkheid, als onderdeel van de in kind cofinanciering. Meer informatie volgt op deze website.
-
Collection
Een (on)zeker bestaan in de stad (Kenniscentrum Ongelijkheid)
Het Kenniscentrum Ongelijkheid heeft dit onderzoeksprogramma geïnitieerd om de bestaanszekerheid van bewoners van de Metropoolregio Amsterdam te onderzoeken langs verschillende dimensies, waaronder inkomen, werk, wonen en de betaalbaarheid van voorzieningen in de stad. Het programma is gericht op het in kaart brengen van financiële belemmeringen – bijvoorbeeld onzekerheid op het gebied van werk en inkomen, schuldenproblematiek, stijgende woonlasten of zorgkosten – die volwaardige participatie in verschillende levensdomeinen en levensfasen in de weg kunnen staan. Centraal staat de vraag naar de samenhang en cumulatie van zulke belemmeringen, en de vraag hoe de cumulatie van bestaansonzekerheid binnen generaties en over generaties heen doorbroken kan worden.
Het onderzoeksplan voor het eerste jaar (2022)
Een onzeker bestaan ontstaat doordat mensen onvoldoende zeker zijn van werk en van inkomen. In de huidige aanpak van bestaansonzekerheid staat vooral eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid centraal. In dit programma wordt onderzocht hoe hulpinstanties, het onderwijs, werkgevers, collega’s en medeburgers een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van een onzeker bestaan. Het vertrekpunt is de relationele benadering.
Het eerste jaar van het programma staat in het teken van een grootschalige studie onder drie groepen die te maken hebben met een gebrek aan (zeker) werk en/of geld én belangrijke levensgebeurtenissen: 18 worden, echtscheiding en ziekte. Het onderzoek laat zien hoe het komt dat mensen buitengesloten worden, wat mensen nodig hebben (met aandacht voor versterken doenvermogen) en wat de ervaringen zijn met publieke instanties (met aandacht voor het terugwinnen van vertrouwen). Daarnaast worden bestaande, kansrijke praktijken in kaart gebracht voor mensen met een onzeker bestaan die vertrekken vanuit een relationele benadering.
Het onderzoeksplan voor het tweede jaar (2023)
Dit programma is gericht op de vraag hoe anderen een zinvolle bijdrage leveren aan het
verbeteren van een onzeker bestaan, dat ontstaat door gebrek aan (zeker) werk en/of geld, van
mensen zonder start- of passende kwalificatie. Om ongelijkheid te verminderen is het zaak om in
plaats van een individuele benadering te vertrekken vanuit een relationele benadering. Hoe
kunnen instanties, werkgevers, peers en medeburgers bestaansonzekerheid verminderen?In het tweede jaar diepen we het kwalitatief onderzoek uit naar drie groepen die te maken hebben
met belangrijke life-events (18 jaar/volwassen worden, alleenstaanden met kinderen
(echtscheiding/overlijden partner) en 50 plussers (arbeidsbeperking). We analyseren daarnaast
ook het niet-gebruik van regelingen. Ten slotte kijken we naar de werkzame elementen van
concrete praktijken die vertrekken vanuit een relationele benadering. De resultaten van het
tweejarig project zullen leiden naar een toegankelijk (e)magazine dat tevens ingezet wordt in
meerdere gespreksrondes met maatschappelijke en gemeentelijke actoren om tot veranderingen
te komen.Programmaleiders: Aisa Amagir (onderzoeker en lerarenopleider Economie aan de HvA) en Monique Kremer (hoogleraar Actief Burgerschap aan de UvA).
Consortiumpartners: HvA. UvA, VU, Nibud, Pantar, ROC van Amsterdam, Cordaan, Gemeente Amsterdam – O&S, Gemeente Amsterdam – WPI, Gemeente Amsterdam – WSP
-
Collection
Onderzoeksprogramma: de stad voor iedereen
Het Kenniscentrum Ongelijkheid heeft dit programma geïnitieerd om te onderzoeken wat de invloed is van toenemende ruimtelijke ongelijkheid in termen van leefbaarheid, veiligheid, mobiliteit, woonklimaat en toegankelijkheid van voorzieningen (o.a. onderwijs, zorg en vrije tijd) op de mogelijkheden om volwaardig te participeren in de stad. Het programma is gericht op de feitelijke en ervaren toegankelijkheid en binding met (verschillende delen van) de stad. Centraal staan de vragen wat ervoor nodig is om te zorgen dat iedereen zich onderdeel van de stad kan voelen, zowel bewoners binnen de ring als bewoners aan de randen van de stad, en hoe verschillende stedelijke voorzieningen waaraan de stad rijk is bereikbaar blijven voor groepen bewoners die de laatste jaren door sociaal-economische ontwikkelingen naar de randen van de stad worden gedreven.
Het onderzoeksplan voor het eerste jaar (2022): Verschraalde voorzieningen, verschraalde ontplooiing?
De aanwezigheid en kwaliteit van collectieve voorzieningen in wijken heeft invloed op de ontplooiingsmogelijkheden van bewoners in kwetsbare posities. Er leven momenteel binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) zorgen dat collectieve voorzieningen in aandachtswijken kampen met (relatieve) ‘verschraling’ en ‘onderbedeling’. In dit onderzoek verkennen we of verschraling van collectieve basisvoorzieningen daadwerkelijk leidt tot verminderde ontplooiing, waarbij we een brede definitie van ontplooiing hanteren. In ons onderzoek willen de volgende deelvragen adresseren:
- wat is er in de literatuur bekend over de rol van collectieve basisvoorzieningen in de ‘geography of opportunity’?
- hoe is de (ontwikkeling van) bereikbaarheid van ontplooiingsgerichte collectieve basisvoorzieningen in de MRA gespreid over de ruimte en naar verschillende bevolkingsgroepen,
- hoe functioneren in een aantal aandachtswijken in de MRA volgens street level professionals ontplooiingsgerichte collectieve basisvoorzieningen?
- hoe kan aan de hand van een aantal indicatoren de kwaliteit van ontplooiingsgerichte collectieve basisvoorzieningen door bewoners beoordeeld worden?
Het onderzoeksplan voor het tweede jaar (2023): Verschraalde voorzieningen, verschraalde ontplooiing? De vraagzijde en gevolgen op de kaart.
In het tweede jaar wordt voort geborduurd op het lopende onderzoek gericht op de bijdrage van collectieve ontplooiingsgerichte voorzieningen (CO-voorzieningen) aan de ontplooiingsmogelijkheden voor bewoners in kansarme posities. Er leven zorgen dat deze ontplooiingsmogelijkheden onder druk staan door toenemende druk op het voorzieningenniveau in stadswijken (met name aandachtswijken).
In dit onderzoek maken de VU en OIS de aanwezigheid, bereikbaarheid en mogelijke verschraling van CO-voorzieningen over de tijd inzichtelijk in een Atlas van Voorzieningen. In het tweede jaar wordt deze atlas gebruikt om de invloed hiervan op sociale mobiliteit te meten. In een complementaire kwalitatieve onderzoekslijn biedt de HvA inzicht in hoe professionals werkzaam bij CO-voorzieningen in aandachtswijken hun (veranderende) werkomstandigheden ervaren. Om (veranderend) gebruik en waardering van CO-voorzieningen in kaart te brengen zal de HvA in het tweede jaar bewoners van aandachtswijken interviewen en zal met OIS een enquête uit worden gezet over dit onderwerp.Programmaleiders: Lex Veldboer (lector Stedelijk Sociaal Werken aan de HvA) en Henri de Groot (hoogleraar Regionaal Economische Dynamiek aan de VU)
Consortiumpartners: VU, HvA, UvA, Gemeente Amsterdam – OIS, Gemeente Zaandstad, Amsterdamse Federatie voor Woningcorporaties
-
Collection
Onderzoeksprogramma: Wie woont en werkt nog in de stad?
De toegankelijkheid van de woningmarkt staat onder druk. Wonen in de Metropoolregio Amsterdam – en in het bijzonder in de stad – wordt voor steeds meer bewoners een onbetaalbaar en onhaalbaar doel. Dit heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt. Voor bewoners die werkzaam zijn in de stad worden de afstand en kosten van het woon-werkverkeer steeds groter. Lokale werkgevers hebben hierdoor moeite personeel te vinden, wat leidt tot tekorten in sectoren die cruciaal zijn voor de stad en haar inwoners, zoals het onderwijs en de zorg. In dit onderzoeksprogramma worden de cumulatieve gevolgen van de ontwikkelingen op de grootstedelijke woningmarkt voor verschillende groepen en levensdomeinen onderzocht. Centraal staat de vraag naar aangrijpingspunten om de cumulatieve gevolgen van de toenemend ontoegankelijke woningmarkt in de stad tegen te gaan.
Programmaleiders: Dorien Manting (hoogleraar Bevolking en Ruimte aan de UvA) en Stan Majoor (lector Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken aan de HvA).
Consortiumpartners: HvA, UvA, Planbureau voor de Leefomgeving, Gemeente Amsterdam, Gemeente Amsterdam – Onderzoek en Statistiek, Amsterdamse Federatie voor Woningcorporaties, Woningstichting Rochdale, De Scholekster 9e Montessorischool, Openbare Daltonschool Nellestein
-
Collection
Onderzoeksprogramma: It takes the city to raise the child
Het Kenniscentrum Ongelijkheid heeft dit programma geïniteerd om de cumulatie van ongelijkheid onder kinderen en jongeren in Amsterdam te onderzoeken. Het programma is gericht op de verbinding van de verschillende leefwerelden van kinderen en jongeren, de samenwerking tussen instituties in verschillende levensdomeinen – zoals opvoeding, zorg, onderwijs, de arbeidsmarkt, sport, wijkvoorzieningen – die hen in de verschillende fases van hun ontwikkeling begeleiden, en de continuïteit in die begeleiding gedurende hun jeugdige levensloop. Centraal staan de vragen op welke plekken en momenten er een ‘pedagogisch lek’ ontstaat als gevolg van een gebrek aan aansluiting of samenwerking tussen instituties, of doordat professionals aanlopen tegen de beperkingen van hun expertise of bevoegdheden, hoe dat lek van invloed is op de kansen van verschillende jongeren in verschillende levensdomeinen – zowel op dat moment als in latere jaren – en hoe dit lek op verschillende handelingsniveaus (micro, meso, macro) gedicht zou kunnen worden.
Het onderzoeksplan voor het eerste jaar (2022): Agency arrangeren
In dit programma onderzoeken we welke elementen van domeinoverstijgende initiatieven jongeren (12-18 jaar) die in een achterstandspositie verkeren en/of anderszins kwetsbaar zijn, ondersteunen in het ontwikkelen van hun agency. We begrijpen agency als een gelaagd begrip dat verwijst naar het vermogen tot ‘change-making’, waarbij persoonlijke vermogens en gedrag verbonden zijn met bewustzijn van de eigen context en maatschappelijke structuren. De kern van het onderzoek wordt gevormd door een casestudie-onderzoek, gericht op drie domeinoverstijgende initiatieven die de agency van jongeren bevorderen. We onderzoeken deze initiatieven via een participatief onderzoek, bundelen de bevindingen in een metastudie, en verdiepen en verbreden ze in een breedtestudie. Binnen de initiatieven bevragen jongeren uit Jongeren Onderzoeks- en AdviesTeams zelf leeftijdgenoten/peers; onderzoekers voeren observaties uit en bevragen begeleiders en samenwerkingspartners. We onderzoeken wat werkt om jongeren agency te laten ontwikkelen (in het directe contact met hen en in de professionele samenwerking), en welke randvoorwaarden daarbij belangrijk zijn.
Het onderzoeksplan voor het tweede jaar (2023): Agency arrangeren, hoe dan?
Voortbouwend op de inzichten uit het eerste onderzoeksjaar, onderzoeken we hoe we het
bevorderen van agency expliciet en praktisch kunnen maken in de benadering, werkwijze en
activiteiten van domeinoverstijgende initiatieven voor jongeren. Deelvragen richten zich op 1)
verschijningsvormen van agency, 2) aansluiten op verschillende jongeren en 3) randvoorwaarden in organisaties. We werken samen met vijf partnerorganisaties die zich richten op jongeren (12-18 jaar) die in een positie van maatschappelijke achterstelling verkeren en/of anderszins kwetsbaar zijn. In een collaboratief actie-onderzoek vormen professionals, jongeren en onderzoekers samen een ‘Agency Lab’. Zij geven de noties over agency (bevorderen) die we in het eerste jaar hebben geformuleerd in de eigen praktijk op passende manieren vorm en onderzoeken dit proces en de resultaten ervan. Daarbij volgen ze de principes van Design thinking. De feitelijke designcyclus wordt in elke partnerorganisatie uitgevoerd door een actieteam bestaande uit (minimaal) een jongere, een
professional en een onderzoeker.Programmaleiders: Monique Volman (hoogleraar Onderwijswetenschappen aan de UvA) en Sebastian Abdallah (programmacoördinator Urban Education en docent Sociaal Werk aan de HvA).
Consortiumpartners: UvA, HvA, Verwey-Jonker Instituut, Stichting Alexander, Studiezalen, Studio 52nd, Swazoom, Sociaal Cement, Combiwel Nieuw West, afdeling Sport stadsdeel West gemeente Amsterdam
-
Collection
Onderzoeksprogramma: Naar de letter van de stad
Om te kunnen navigeren in verschillende domeinen van de samenleving wordt een bepaalde mate van geletterdheid verondersteld. Niet alleen talige geletterdheid – lezen, schrijven, spreken – maar ook andere vormen zoals digitale, financiële, democratische, institutionele en gezondheidsgeletterdheid, zijn nodig om te kunnen participeren in de stad. In dit onderzoeksprogramma wordt de cumulatieve relatie tussen verschillende vormen van laaggeletterdheid in verschillende levensdomeinen onderzocht. Centraal staat de vraag welke vormen van geletterdheid bevorderlijk of voorwaardelijk zijn voor volwaardige participatie, en wat ervoor nodig is om deze geletterdheid te bevorderen onder verschillende groepen in de stad.
Het onderzoeksplan voor de periode december ’22 – december ’23
Het onderzoeksprogramma ‘Naar de letter van de stad’ is erop gericht te achterhalen welke
belemmeringen mensen ervaren op twee essentiële leefdomeinen (Werk & inkomen en
Opvoeding) om op een gewenst en noodzakelijk niveau te participeren vanuit twee
kernrollen: inkomensverwerver en opvoeder. Op basis van literatuur, ervaringen en percepties
van stakeholders (a) worden de eisen die deze rollen aan de geletterdheid van
mensen stellen alsmede de belemmeringen op individueel en institutioneel niveau bij de
vervulling van die rollen in kaart gebracht, (b) worden interventies gericht op het wegnemen
en/of overwinnen van die belemmeringen geïnventariseerd en (c) wordt een beperkt aantal
(potentieel) effectieve interventies zo precies mogelijk beschreven in Theories of Change. Dit
onderzoekstraject sluit aan bij de centrale vraagstelling van het programma: welke vormen
van geletterdheid zijn bevorderlijk of voorwaardelijk voor volwaardige participatie, en wat is
ervoor nodig om deze geletterdheid te bevorderen onder verschillende groepen in de stad?Programmaleiders: Roeland van Geuns (em. lector Armoede Interventies aan de HvA) en Roel van Steensel (hoogleraar Leesgedrag aan de VU).
Consortiumpartners: VU, ITTA, HvA, Gemeente Amsterdam
-
Collection
Onderzoeksprogramma: Amsterdam all-inclusive
De groeiende ongelijkheid in de stad verscherpt sociale en geografische scheidslijnen. Er dreigt uitsluiting van bewoners met beperktere toegang tot economische of sociale hulpbronnen. Discriminatie – onder andere op de woningmarkt, op de arbeidsmarkt en in het onderwijs – belemmert de kansen van Amsterdammers en zet de onderlinge verbondenheid in de stad onder druk. In dit onderzoeksprogramma worden mechanismes en cumulatieve gevolgen van impliciete en expliciete vormen van uitsluiting in verschillende levensdomeinen en instituties onderzocht. Centraal staat de vraag welke rol belangrijke instituties in de stad (b.v. zorg, onderwijs, lokale overheid), en in het bijzonder de professionals die daar werken, spelen bij het vóórkomen en voorkómen van expliciete en impliciete uitsluiting, en welke interventies kunnen bijdragen aan het waarborgen van een inclusieve stad.
Uitvoering programma sep ’22 – dec ’23
Amsterdam All Inclusive wil cumulatie van ongelijkheid onderzoeken met een institutionele lens. In de eerste plaats willen we verhelderen wat onder ‘cumulatie’ kan worden verstaan: welke verschillende vormen van ongelijkheid zich cumulatief kunnen voordoen (van een simpele ‘optelling’ van losstaande achterstanden naar een model waarin cumulatie meer blijkt te zijn dan de optelsom van de delen).
Ten tweede, willen we het perspectief kantelen. In Nederland hebben we een lange traditie in het bestuderen van ongelijkheid vanuit een deficit perspectief waarin minderheidsgroepen verantwoordelijk worden gesteld voor hun achterstand. In dit onderzoeksprogramma verleggen we de focus naar instellingen om te begrijpen hoe beleid en interventies bijdragen aan cumulatie dan wel effectief cumulatie van ongelijkheden tegengaan.
In dit verband zullen wij drie toegespitste studies uitvoeren naar de cumulatie van ongelijkheden in de sectoren hoger onderwijs en gezondheidszorg, onder andere aan de hand van ervaringen van ongedocumenteerden.
Programmaleiders: Jan Willem Duyvendak (hoogleraar Sociologie aan de UvA) en Elif Keskiner (universitair docent Sociologie aan de VU)
Consortiumpartners: UvA, VU, Verwey Jonker Instituut, Amsterdam UMC, Ben Sajet Centrum, HvA, Pakhuis de Zwijger, Framer Framed
-
Article
Dashboard Ongelijkheid in Amsterdam
Op 24 oktober 2022 presenteerde het Kenniscentrum Ongelijkheid het dashboard 'Ongelijkheid in Amsterdam'. Dit dashboard geeft inzicht op de ongelijkheden die zich voordoen in verschillende domeinen en levensfasen. Het laat de samenhang tussen verschillende domeinen en hoe ze van invloed zijn op de kansen in een ander domein. Zo gaat het over wonen, gezondheid en welzijn, werk, inkomen en onderwijs.
Het doel van Kenniscentrum Ongelijkheid is het beschrijven, begrijpen en aanpakken van ongelijkheid in de Metropoolregio Amsterdam. Het dashboard Ongelijkheid in Amsterdam draagt hieraan bij door beschrijvende statistiek over ongelijkheid beschikbaar te stellen. Hiermee kunnen andere partners van het kenniscentrum ongelijkheid gerichter aanpakken.Bent u onderzoeker, beleidsmaker of op een andere manier geïnteresseerd in het dashboard? U vindt het Dashboard Ongelijkheid in Amsterdam op: ongelijkheidincijfers.amsterdam . Daarop treft u ook handige instructievideo's om het dashboard te gebruiken.
Het dashboard Ongelijkheid in Amsterdam is een project van Helen Lam, Bastian Ravesteijn en Coen van de Kraats van Erasmus Universiteit Rotterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam in samenwerking met Kenniscentrum Ongelijkheid over de ontwikkeling van ongelijkheid over de tijd binnen de Metropoolregio Amsterdam.
-
Project
Link Jong Amsterdam
Sociaaleconomische ongelijkheid, ruimtelijke segregatie en lagere betrokkenheid van bepaalde groepen bij politieke besluitvorming leiden tot een groeiende participatieve ongelijkheid in Amsterdam. Vooral laagopgeleide jongeren en jongeren met een migratieachtergrond hebben minder vertrouwen in de institutionele politiek. Juist nu, in coronatijd, worstelt de gemeente met het betrekken van jongeren bij besluitvorming die hen aangaat. Tegelijkertijd zijn jongeren in Nieuw-West, Noord en Zuid-Oost, waar de formele politieke participatie laag is, actief via maatschappelijke (zelf)organisaties, sociale actie en culturele expressie. We onderzoeken hoe praktijken van informele politiekmaatschappelijke participatie jongeren een platform voor belangenbehartiging bieden en de verbinding tussen jongeren en overheidsinstellingen versterken. We vertalen werkzame elementen uit deze praktijken naar strategieën en interventies om participatieve ongelijkheid in Amsterdam terug te dringen. Inzichten uit dit onderzoek zijn zowel nuttig voor sociale professionals die de participatie en inspraak van jonge Amsterdammers uit achtergestelde buurten willen bevorderen, als voor gemeentelijke beleidsmakers die de Amsterdamse democratiseringsagenda vormgeven. Het project loopt van april 2021 tot en met maart 2023.
Partners in dit project zijn:
Inholland, UvA – politicologie, HvA – Buutcampus, OBA, Pakhuis de Zwijger, Argan, Netwerk Democratie, Framer Framed, Young Amsterdam, Bildung Academie, Sensa Zorg, Swazoom
-
Collection
Documenten over het Kenniscentrum Ongelijkheid
In deze collectie wordt materiaal over het Kenniscentrum Ongelijkheid verzameld.
Zie ook de website van het Kenniscentrum Ongelijkheid.
-
Article
Onderwijs maakt het verschil
Kansengelijkheid in het onderwijs: het lijkt een breed gedeeld ideaal. Maar wat bedoelen we er precies mee? En hoe staat het ervoor in het Nederlandse onderwijs? Louise Elffers laat zien hoe achter het gedeelde streven naar kansengelijkheid uiteenlopende, soms zelfs tegengestelde opvattingen schuilgaan. Ze schept orde in de conceptuele chaos en neemt vervolgens het Nederlandse onderwijs de maat. Hoe (on)gelijk zijn de kansen hier? En wat moet er gebeuren om het ideaal van kansengelijkheid in de praktijk te brengen? Een urgent boek over de belangrijkste opgave in het Nederlandse onderwijs van dit moment, van de auteur van het veelgeprezen boek De bijlesgeneratie.
Hieronder vindt u de eerste pagina's van het boek. Het volledige boek kan hier besteld worden via de uitgever Walburg Pers.
Onderwijs maakt het verschil. Kansengelijkheid in het Nederlandse onderwijs. Auteur: Louise Elffers. Uitgeverij: Walburg Pers
Louise Elffers is als bijzonder hoogleraar Kansengelijkheid in het Onderwijs verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is tevens lector Kansrijke Schoolloopbanen in een Diverse Stad aan de Hogeschool van Amsterdam en directeur van het Kenniscentrum Ongelijkheid. Haar boeken De bijlesgeneratie (2018) en Onderwijs maakt het verschil (2022) werden zeer lovend gerecenseerd in de landelijke pers en in verschillende onderwijsvakbladen.
Onderwijs maakt het verschil werd door de Volkskrant verkozen tot een van de beste boeken van 2022.
Lees hier het interview met Louise Elffers in de Volkskrant
Lees hier het interview in Vrij Nederland
Lees hier het interview in Het Parool
Lees hier het interview in NRC