Pieter Bots (2024). Een waardevol oordeel: Artistieke kwaliteit in het Nederlandse cultuurbeleid. [Faculty of Humanities (FGw), Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA), Universiteit van Amsterdam].
Sinds in 1993 de Wet op het specifiek cultuurbeleid van kracht werd, vormt het begrip 'kwaliteit' de kern van het Nederlandse cultuurbeleid. Artistieke kwaliteit is daarmee het leidende criterium bij de beoordeling van kunstenaars en kunstinstellingen die subsidie aanvragen. Maar wat is artistieke kwaliteit eigenlijk, en hoe wordt het begrip toegepast in het Nederlandse cultuurbeleid?
In deze dissertatie ontwikkelt de auteur een model waarmee hij vanuit vier perspectieven onderzoekt hoe invulling wordt gegeven aan begrip 'artistieke kwaliteit'. Elk van die perspectieven belicht een bepaald aspect van de artistieke, of intrinsieke, waarde van kunst. Hij onderscheidt de zogenaamde singuliere waarde (vanuit het perspectief van de maker), de mentale waarde (vanuit het perspectief van de recipiënt), de paradigmatische waarde (vanuit het perspectief van de deskundige) en de reflectieve waarde (vanuit het perspectief van de maatschappij).
Aan de hand van deze vier waarden analyseert hij het Nederlandse cultuurbeleid van de afgelopen dertig jaar, en de wijze waarop daarin invulling is gegeven aan het begrip 'artistieke kwaliteit'. Vervolgens gaat hij op basis van empirisch onderzoek na hoe een commissie van een rijkscultuurfonds in de praktijk de artistieke kwaliteit van beeldend kunstenaars beoordeelt. Ook onderzoekt hij in hoeverre het begrip 'artistieke kwaliteit' bepaalde kunstvormen of kunstenaars kan uitsluiten. De auteur sluit af met een pleidooi voor een brede invulling van het kwaliteitsbegrip.
Pieter Bots (2024). Een waardevol oordeel: Artistieke kwaliteit in het Nederlandse cultuurbeleid. [Faculty of Humanities (FGw), Amsterdam School for Cultural Analysis (ASCA), Universiteit van Amsterdam].
Kunst in de publieke ruimte is al jaren een fenomeen. Er is veel over geschreven, er is veel onderzoek naar gedaan, er wordt over gesproken in commissies, buurtbijeenkomsten, gemeentelijke werkgroepen, stichtingen en noem maar op. Toch lijkt het vaak alsof de mensen die het meest in contact komen met de kunstwerken, bewoners in de omgeving, de mensen die de kunst dagelijks passeren of er vanuit de werkplek zicht op hebben, geen binding hebben met de kunst. De vraag waarom mensen op een bepaalde manier reageren op kunst in de openbare ruimte staat aan de basis van het onderzoek dat ik voor deze scriptie heb uitgevoerd.
H.M. Keijzer
Universiteit van Amsterdam
Dhr. drs. D.J. Elshout
15 augustus 2009
This chapter explains a contentious area, in which art-science experiments can play an important investigative part. It argues that such art-science installations, as entangled experiments, can help to reimagine the empirical and conceptual outlines of research into the social brain but that such reflections are also always paired with other logics and tendencies, including, for example, art’s position in an innovation-oriented neuro-techno-scientific society and art’s relation to ‘neuro-enchantment’. Attending to current discourses on the position of brain science, one can start to see why art-science experiments are especially imperative in this academic arena and why potential reconfigurations of neuroscientific concepts stemming from these art-science experiments are so important today. Some artworks may be seen as fortifying the aforementioned materialist tendencies of brain imaging. The chapter provides examples of art-science installations in which the participating members of the public alternate positions as spectators, as experimenters and as objects of investigation.
Lysen, F. (2019). 13 Kissing and Staring in Times of Neuro-mania. Dialogues Between Artistic Research and Science and Technology Studies.
retrieved from: Taylor Francis Group
Tekenen van de Sjoa: De Hollandsche Schouwburg als een plek van herinnering bestudeert de naoorlogse ontwikkeling van de Hollandsche Schouwburg, een in situ Sjoa herdenkingsmuseum in Amsterdam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn meer dan zesenveertig duizend joden in dit voormalige theater opgesloten geweest voordat ze naar de doorgangskampen werden gedeporteerd. In 1962 opende hier de eerste nationale Sjoa herdenkingsplaats en in 1993 werd er een kleine tentoonstelling aan toegevoegd. In de lente van 2016 is het Nationaal Holocaust Museum gevestigd, dat zowel de Hollandsche Schouwburg als een nieuwe vleugel aan de overkant van de straat omvat. Ik heb onderzocht hoe deze plek van pijnlijk erfgoed een belangrijk herdenkingsmuseum werd dat gewijd was aan de herinnering van de vervolging van Nederlandse joden.
Duindam, D. A. (2016). Signs of the Shoah: The Hollandsche Schouwburg as a site of memory.
Retrieved from here.
Digital mapping, though generally conceived as a spatial activity, is just as strongly grounded in time. The digital era has disintegrated the representational fixity of maps, and instead given rise to maps that shift with each moment and movement. Scholars, adept at grappling with the spatial implications of digitality, continue to struggle to conceptualise and communicate the temporal consequences of maps.
Time for mapping: Cartographic temporalities
Lammes, S.; Perkins, C.; Gekker, A.; Hind, S.; Clancy, W.; Evans, D
Link: here
In this chapter, the authors argue that social navigation and automated driving have, in stages, brought about a new ontological reality challenging old divides. As such, they contend that the map and the territory have combined as one: a mapterritory. They do so by re-examining the shifts in semiotic relation between the map and the territory brought about by the digitalization of the map and the automatization of driving.
Hind, S., & Gekker, A. (2019). On Autopilot: Towards a flat ontology of vehicular navigation. In Media’s Mapping Impulse (Vol. 6, pp. 141-160). (Media Geography at Mainz; Vol. 6). Franz Steiner Verlag
Link: https://dare.uva.nl/personal/search?identifier=5462e3a3-0e0d-4772-94fc-771ef1b041a0
This article proposes a new model of privacy: infrastructural surveillance. It departs from Agre’s classic distinction between surveillance and capture by examining the sociotechnical claims of connected and autonomous vehicles (CAVs) as requiring totalising surveillance of passengers and environment in order to operate. By doing so, it contributes to the ongoing debate on the commodification and platformisation of life, paying attention to the under-explored infrastructural requirements of certain digital technologies, rather than its business model. The article addresses four distinct characteristics of infrastructural surveillance: the aggregation of data, initialisation of protocols limiting possible actions, the prioritisation of distributed modes of governance and the enclosure of the driver in a personalised bubble of sovereign power. Ultimately, unlike previous modes of computer privacy in which activities are being constructed in real time from a set of institutionally standardised parts specified by a captured ontology, we observe the creation of new ontologies.
Gekker, A., & Hind, S. (2019). Infrastructural surveillance. New Media and Society.
DOI: https://doi.org/10.1177/1461444819879426
This chapter examines the entanglement of play and politics through digital media. By analyzing the Obama 2008 and Trump 2016 presidential campaigns, it proposes a new term for examining political engagement, namely ‘casual politicking.’ Building on mediatization theories, the chapter takes the affordances of causal video games as a template to analyze the actions performed by citizens, politicians, and organizations attempting to alter behaviors. The resulting characteristics of the political process are presented through four key aspects: the role of ICT platforms with intuitive interfaces, the prevalence of issue-centered rather than ideological action, a perpetual political engagement undeterred by failure, and socially focused networks orientated towards fun. When applied to the two campaigns, surprising similarities can be seen, despite the different messages and personalities of the candidates.
Gekker, A. (2019). Playing with Power: Casual politicking as a new frame for political analysis. In R. Glas, S. Lammes, M. de Lange, J. Raessens, & I. de Vries (Eds.), The Playful Citizen: Civic Engagement in a Mediatized Culture (pp. 387-419). (Games and Play; Vol. 1). Amsterdam: Amsterdam University Press.
DOI: https://doi.org/10.5117/9789462984523
The ASCA Cities Project is a collaborative research initiative based at the Amsterdam School for Cultural Analysis at the University of Amsterdam. The project brings together a diverse group of scholars, research students, and practitioners who are interested in the comparative, interdisciplinary analysis of cities. Focusing in particular on the cultural dimensions of cities, the project has three central objectives. It aims to be a focal point and catalyst for new research in the field of urban studies. It aims to develop new theoretical frameworks and research methodologies for urban analysis. And it aims to deepen our understanding of cities by working across historical, geographic, and cultural boundaries.
Bron en meer informatie: website UvA
This article argues that Airbnb should be understood as a new urban institution that is transforming relations between market, state, and civil society actors. Taking the Airbnb Citizen advocacy initiative as my case, I examine how this transnational “home sharing” platform achieves such transformations, which in turn requires an investigation into the specific nature of Airbnb as an institutional form. Assuming the agenda-setting role of the urban “regulatory entrepreneur,” Airbnb aims to co-shape the terms of current and future policy debates pertaining not just to home sharing/short-term rental but also to the very fabric of city life. It pursues this mode of “platform urbanism” by mobilizing its user base, which it frames as a community of entrepreneurial middle-class citizens looking to supplement their income in a climate of economic insecurity and tech-enabled opportunity. Yet, who is the “Airbnb Citizen” and what are the opportunities and risks associated with platform-mediated citizenship?
van Doorn, N. (2019). A new institution on the block: On platform urbanism and Airbnb citizenship. New Media & Society. https://doi.org/10.1177/1461444819884377