Aan deze verkenning hebben gewerkt:
- Xandra Hoek
- Steven de Grauw
- Maurijn Rezvani
- Pieter van Gelder
Kritiek op en wantrouwen richting de overheid is van alle tijden. Schuring in het publieke debat, protesten en tegenkracht zijn een belangrijk onderdeel van een gezonde, goed functionerende democratie. In de afgelopen jaren zien we dat de kritiek zich in toenemende mate richt op de integriteit en bekwaamheid van de overheid. Hierdoor komt de algehele legitimiteit van de overheid onder druk te staan. De gemeente Amsterdam trekt dit zich aan. Voor het verbeteren van de vertrouwensrelatie ziet zij het als taak om Amsterdammers voldoende reden te geven haar te vertrouwen. Om een scherper beeld te krijgen van de context waarin we aan vertrouwen werken, is deze trendverkenning uitgevoerd. De vertrouwensrelatie tussen Amsterdammers en de gemeente speelt zich namelijk niet in een vacuüm af. Het vertrouwen in de overheid wordt bepaald door verschillende factoren waar we als gemeente Amsterdam beperkt tot geen invloed op hebben. We maken hier een onderscheid tussen korte termijn factoren (o.a. politieke imago’s, schandalen), structurele factoren (ons type kiesstelsel en hoe de overheid georganiseerd is), conjuncturele factoren (o.a. economische groei, demografie en verkiezingen) en persoonlijke factoren (o.a. opleiding, leeftijd en politieke voorkeur). Door deze factoren heen tekenen zich een zevental trends af die invloed hebben op de vertrouwensrelatie tussen Amsterdammers en de gemeente.
Aan deze verkenning hebben gewerkt:
In de kinderopvangtoeslagaffaire is tienduizenden ouders ongekend onrecht aangedaan door de Rijksoverheid. Dit is aanleiding geweest voor dit onderzoek. Om inwoners goed te kunnen ondersteunen is het belangrijk dat knellende mechanismen in (de uitvoering van) wet- en regelgeving en beleid tijdig worden gesignaleerd en dat uitvoerders deze agenderen in het vertrouwen dat de signalen worden opgevolgd. Met dit onderzoek willen de gemeenten leren hoe signalering en agendering van knellende mechanismen kan verbeteren. Uit het onderzoek komen acht overkoepelende constateringen naar voren die inzicht geven in hoe uitvoerders omgaan met knellende mechanismen en wat de rol van de cultuur van de gemeente binnen de gemeente daarin is. Uit deze constateringen zijn acht lessen te trekken die betrekking hebben op wat binnen de uitvoering, en de (management)lagen daarboven, verbeterd kan worden aan de signalering, agendering en opvolging van knellende mechanismen.
Locaties: Amsterdam, Almere, Utrecht
Behandeld in Gemeenteraad 29 jun i 2023, Commissie Onderwijs, Zorg en Armoedebestrijding 19 april 2023
Behandelend ambtenaar: Werk, Participatie en Inkomen, Juul Willems, juul.willems@amsterdam.nl
Voor meer informatie/voordracht commissie klik hier
Voor meer informatie/voordracht gemeenteraad klik hier
Behandelend ambtenaar gemeenteraad 29/6/23 : Werk, Participatie en Inkomen, Merel Louter, m.louter@amsterdam.nl
Professionals kunnen zich wijden aan hun vak als zij vertrouwen ervaren. Dan halen zij voldoening uit hun werk, voelen zij erkenning en presteren zij beter. In Vertrouwen Werkt onderzoekt Pauline Voortman van Trustworks hoe je - vanuit een handelingsperspectief - in organisaties vertrouwen kunt creëren. Het boek doet verslag van wetenschappelijk onderzoek rond de vragen wat vertrouwen in organisaties eigenlijk is, hoe vertrouwen werkt in de praktijk en hoe leidinggevenden actief kunnen werken aan vertrouwen - dit laatste vanuit de waarneming dat werken aan vertrouwen een verantwoordelijkheid is van leiders. Werken aan vertrouwen vraagt om aandacht voor zowel de ‘harde’ als de ‘zachte’ kanten van organiseren: duidelijkheid scheppen door het bepalen van een heldere visie, doelstellingen en de verdeling van verantwoordelijkheden enerzijds en aandacht voor waarden, emoties en interpersoonlijke vaardigheden anderzijds. De auteur heeft onderzoek uit verschillende disciplines bijeengebracht in een raamwerk, het ‘Trustworks Model’. Naast een theoretische analyse beschrijft het boek praktijkonderzoek rond de toepassing van dit model. Daaruit blijkt dat het model op de werkvloer wordt herkend en een handelingsperspectief biedt voor leiders, bestuurders en professionals in organisaties die willen werken aan vertrouwen. Deze combinatie van theorie en praktijk maakt dit boek een waardevol instrument om te komen tot (persoonlijk) leiderschap op basis van vertrouwen.
Bron: Voortman, P.M. (2012, May 24). Vertrouwen Werkt: over werken aan vertrouwen in organisaties. Erasmus University Rotterdam. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/32464
Het doel van deze studie is om meer te weten te komen over hoe vertrouwen werkt als een interactief en asymmetrisch proces, hoe vertrouwen wordt opgebouwd tegen het onvermijdelijk optreden van problemen en hoe het beleid en de instellingen van de organisatie het genereren en behouden van vertrouwen beïnvloeden. Een theorie van het opbouwen van interpersoonlijk vertrouwen wordt ontwikkeld op basis van de theorie van relationele signalering. Het belangrijkste argument dat in deze studie naar voren wordt gebracht, is dat om interpersoonlijk vertrouwen op te bouwen in werkrelaties binnen organisaties, beide individuen in de relatie hun acties moeten laten leiden door een stabiel normatief kader. Zo wordt de stabiliteit van normatieve kaders een gezamenlijk doel en zal het waarschijnlijk gezamenlijk tot stand komen binnen de relatie. De theorie laat zien dat voor het opbouwen van interpersoonlijk vertrouwen (1) legitieme wantrouwensituaties moeten worden weggenomen door middel van belangenafstemmingsregelingen, (2) institutionele regelingen moeten worden getroffen die frame-resonantie stimuleren, (3) beide individuen regelmatig acties moeten uitvoeren die positieve relationele signalen en (4) beide personen die betrokken zijn bij een probleemsituatie moeten op zijn minst handelen op een manier die niet wordt gezien als negatieve relationele signalen. Er werd een meervoudige casestudystrategie toegepast die betrekking had op twee organisaties. Ingebed in de case study-strategie werd een multi-methodische benadering gebruikt met interviews, observaties, een vragenlijstonderzoek, documenten en verificatiebijeenkomsten als instrumenten voor drie soorten analyse: een kwantitatieve analyse van vertrouwen en problemen, een kwantitatieve enquêteanalyse en kwalitatieve analyses.
Bron: Six, F.E. (2004, June 24). Trust and trouble; Building interpersonal trust within organizations (No. ERIM PhD Series;EPS-2004-040-ORG). ERIM Ph.D. Series Research in Management. Rotterdam School of Management (RSM), Erasmus University. Retrieved from http://hdl.handle.net/1765/1271
Beleidsmakers moeten meer openstaan voor burgers die zich inzetten voor de samenleving. Actief betrokken burgers zijn van groot belang voor een levende democratie. Het is daarom zaak meer te denken vanuit de burgers en hen vertrouwen en ruimte te bieden voor betrokkenheid. Dat concludeert de WRR in zijn rapport Vertrouwen in burgers (rapport nr. 88, 2012).
Betrokken burgers zijn belangrijk voor een levende democratie. Ze houden volksvertegenwoordigers en overheidsinstanties scherp en spelen een belangrijke rol in de inkleuring van de maatschappij; ze verschaffen het draagvlak voor het uitvoeren van beleid, vullen het in door hun alledaagse handelen, en zorgen voor maatschappelijke vernieuwing door het inbrengen van ideeën, onderwerpen en aanpakken. Burgers moeten echter wel betrokken kunnen en willen zijn. De afgelopen decennia hebben beleidsmakers zich vele inspanningen getroost om het betrokkenheidsaanbod aantrekkelijker te maken, maar de resultaten zijn teleurstellend. Voortdurend is het een verhaal van veel projecten, weinig leren en onvoldoende structurele inbedding; vooral de aansluiting op onze samenleving is zoek. En juist die samenleving verandert, snel en onvoorspelbaar. Ook de wijze waarop burgers betrokken zijn verandert. Niet langer gebeurt dat alleen op uitnodiging van beleidsmakers, maar steeds vaker op eigen initiatief, via directere kanalen en voorbijgaand aan het traditionele middenveld.
Bron: website WRR
Vertrouwen is niet alleen een vanzelfsprekendheid, het is net als schone lucht een ongrijpbaar begrip. Aan het begrip wordt in het dagelijkse gebruik en in de wetenschap vele betekenissen toegekend.
Een veel gebruikte definitie is die van Nooteboom: “Vertrouwen is de verwachting dat mensen ons niet in
de steek laten, ook al is dit mogelijk. Vertrouwen is de bereidheid dat risico te lopen.”
In het werk van veel medewerkers van Stadsdeel West speelt vertrouwen, zoals Nooteboom dit definieert, een rol: ze vertrouwen erop dat een ondernemer een regel naleeft (of doen dat juist niet); ze verlenen een subsidie met de verwachting dat een organisatie de afspraken nakomt; ze maken een initiatief van een bewoner mogelijk, enzovoorts. Maar ook andersom stellen bewoners en ondernemers in West, in meer of mindere mate, vertrouwen in medewerkers van het stadsdeel. Op elke plek waar sprake is van samenwerking, is sprake van een vorm van vertrouwen.
Op een nog praktischer, haast alledaags niveau speelt vertrouwen dus ook. Veelal zonder zich hier bewust van te zijn, werken medewerkers van het stadsdeel aan het vertrouwen bij bewoners, organisaties of ondernemers van West. Dit doen ze door bijvoorbeeld in gesprek te gaan, te luisteren, interesse te tonen, afspraken na te komen. Handelingen kortom, die triviaal lijken en “er bij horen”, maar een wezenlijk verschil kunnen maken in het contact en het vertrouwen tussen individuele bewoners en ondernemers en stadsdeelmedewerkers.
Teksten: Joost Bos
Foto’s: archief stadsdeel West en Thomas Bokeloh
Ontwerp: Jel Design Gonnie Hengelmolen
In dit rapport wordt vanuit een ethisch kompas naar het herstelproces voor de toeslagenaffaire gekeken. Dit herstelproces heeft politieke, bestuurlijke en juridische dimensies, maar hier staat de morele dimensie centraal: welke morele waarden zijn in het geding, welke mogelijke spanningen tussen die waarden kunnen we vaststellen, en welke oplossingsrichtingen worden door die waarden gesuggereerd? Dit levert een bredere kijk op dan vaak het geval is.
Deze bredere kijk zoomt uit ten opzichte van een exclusieve focus op de afhandeling van de materiële schade voor de ouders. Moreel gesproken gaat om méér dan materiële schade, en om méér partijen dan de ouders. Het ethisch kompas presenteert tien waarden, in drie categorieën.
Bron: Claassen, R., & Robeyns, I. (2023). Herstel na de kinderopvangtoeslagaffaire: een ethische analyse.
In 2022 viel Rusland Oekraïne binnen, wat resulteerde in een voortdurende oorlog die het leven van veel burgers verwoestte. Deze oorlog had wereldwijde gevolgen, waaronder stijgende energieprijzen en hoge inflatie. Ongeveer 90.000 Oekraïners vluchtten naar Nederland, waardoor de druk op de bestaande asiel- en opvangcrisis toenam. Deze crisis stapelde zich op andere grote problemen, zoals woningnood, de klimaattransitie, het stikstofprobleem, problemen in de jeugdzorg en complexe hersteloperaties van verschillende schandalen. De Nationale Ombudsman constateerde ook toenemende onvrede over regionale en lokale verschillen in de dienstverlening aan burgers. Ondanks het officiële einde van de coronapandemie in het begin van 2023, blijft er onzekerheid bestaan voor veel burgers in Nederland. Het is essentieel dat de overheid actief naar burgers luistert, hen betrekt bij besluitvorming en hen ondersteunt bij het vinden van oplossingen. De ombudsman roept op tot meer participatie met invloed, een proactieve overheid en een verschuiving van gelijkheid naar gelijkwaardigheid. Het jaarverslag benadrukt ook het belang van het goede gesprek tussen de overheid en burgers en benoemt de inspanningen van de Nationale Ombudsman om zichtbaar en toegankelijk te zijn voor het publiek.
Dit is een publicatie van de nationale ombudsman, de veteranen ombudsman en de kinderombudsman en is afkomstig van de website van de nationale ombudsman.
Tijdens de COVID-19-pandemie en andere crises is het vertrouwen in de overheid en de nieuwsmedia afgenomen onder bepaalde groepen Nederlandse burgers. Om te begrijpen waarom bepaalde groepen Nederlandse burgers hun vertrouwen in de overheid en de nieuwsmedia hebben verloren, werden kwalitatieve methoden, zoals interviews, gebruikt om het probleem te onderzoeken. Tijdens de interviews werden enkele overeenkomstige kwesties geconstateerd bij verschillende deelnemers. Zo hadden grote gebeurtenissen met wereldwijde impact, zoals de COVID-19-pandemie en de terroristische aanslagen op 9/11, een grote invloed op het vertrouwensniveau van verschillende deelnemers. Bovendien voelden deelnemers zich niet vertegenwoordigd door de overheid en de nieuwsmedia. Met bijna achttien miljoen inwoners in Nederland is het belangrijk dat organisaties zoals de overheid en de nieuwsmedia proberen alle mensen te vertegenwoordigen, zodat de verdeeldheid in de samenleving kan worden aangepakt en de groepen Nederlandse burgers die geen vertrouwen hebben, zich gehoord voelen.
Bron: Makkink, L. A. (2023). How groups of Dutch citizens lost their trust in news media and the government (Master's thesis, University of Twente).
Vertrouwen in instituties speelt een belangrijke rol bij de acceptatie van energieproductie, vooral bij risicovolle activiteiten zoals gaswinning in Groningen. Onderzoek toont aan dat vertrouwen in regulerende instanties positief samenhangt met de acceptatie ervan. Deze relatie is echter voornamelijk gebaseerd op correlatie- en dwarsdoorsnedestudies, waardoor causale verbanden niet duidelijk zijn. Een longitudinaal onderzoek in Nederland onderzocht het vertrouwen in regulerende instanties en de acceptatie van aardgaswinning. De resultaten suggereren dat vertrouwen invloed heeft op acceptatie, maar verdere analyse is nodig. Deze bevindingen dragen bij aan het begrip van vertrouwen in instituties en de acceptatie van risicovolle activiteiten.
Bron: Palomo-Vélez, G., Contzen, N., Perlaviciute, G., & Steg, L. (2023). Trust in institutions and public acceptability of risky energy production: Testing the causal relationships in the context of Groningen earthquakes. Energy Research & Social Science, 96, 102927.
In de Atlas van afgehaakt Nederland verkennen René Cuperus en Josse de Voogd hoe maatschappelijke verschillen tussen mensen neerslaan op de ‘electorale kaart’ van Nederland. Ze laten zien hoe, vaak gestapelde, verschillen in opleidingsniveau, inkomen en gezondheid zich vertalen in sociaal-culturele voorkeuren en politieke keuzes en hoe die over het land zijn verdeeld. Feitelijke of gevoelde maatschappelijke deprivatie kan ertoe leiden dat mensen ‘afhaken’ van het traditionele bestel. Ze hebben minder vertrouwen in de politiek, stemmen niet (meer) of kiezen voor, wat de auteurs noemen, ‘buitenstaanderspartijen’ aan de flanken. Cuperus en De Voogd gaan in op de vraag wie er afhaken, waar en waarom. Zij zien een fundamenteel meningsverschil over de toekomstkoers van de samenleving.
Naast een analyse van deze vragen voor het gehele land, lichten de auteurs vijf gemeenten uit. Daarmee willen zij laten zien dat de door hen gesignaleerde fenomenen zich ook voordoen binnen steden en dorpen. Cuperus en De Voogd willen met hun, rijk met kaarten en afbeeldingen geïllustreerde, publicatie bijdragen aan het debat over maatschappelijke en regionale verschillen. Volgens hen is het nodig om te begrijpen wat polarisatie langs nieuwe scheidslijnen kan temperen.
Auteur(s): Josse de Voogd & René Cuperus
Afgaand op berichten in de media is het beroerd gesteld met het vertrouwen van burgers in overheid en politiek. Er gaat vrijwel geen week voorbij zonder dat in kranten of televisieprogramma’s gemeld wordt dat het vertrouwen in de overheid, de regering, de premier, de politiek, of de GGD gedaald is. De meldingen gaan vaak vergezeld van cijfers uit een opiniepeiling. Dat klinkt alarmerend, maar wat zegt het nu eigenlijk?
Auteurs: Bert Pol.
Hier treft u het derde hoofdstuk van het Nationale Kiezersonderzoek 2021.
Vertrouwen in de eerlijkheid van het verkiezingsproces is cruciaal voor de legitimiteit van verkiezingen. Een ruime meerderheid van de Nederlandse kiesgerechtigden (79%) vindt dat de verkiezingen eerlijk zijn verlopen. Stemmen in een stemhokje in het stembureau wordt daarbij door de overgrote meerderheid van de respondenten (89%) als betrouwbare stemmethode gezien. Stemmen per volmacht en stemmen per post worden door kiesgerechtigden als veel minder betrouwbaar gezien. Kiesgerechtigden met weinig vertrouwen in het verkiezingsproces noemen als belangrijkste redenen hiervoor de problemen rondom het briefstemmen, dat zij zich niet kunnen voorstellen dat de verkiezingsuitslagen kloppen en dat het tellen van de stemmen mogelijk niet goed is gegaan.
Auteur: Carolien van Ham (Radboud Universiteit Nijmegen)
Het lukt de overheid niet om de structurele scheidslijnen en kansenongelijkheid in de Nederlandse samenleving te verkleinen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) signaleert dat hierdoor de representativiteit van besluiten en het draagvlak voor beleid afbrokkelen. Dat is zorgelijk gezien de lastige politieke opgaven rond bijvoorbeeld duurzaamheid, het tegengaan van kansenongelijkheid en de ondersteuning van mensen in kwetsbare posities. Het zet ook het vertrouwen in het functioneren van de Nederlandse democratische rechtsstaat verder onder druk.
De overheid zal werk moeten maken van een duurzame en inclusieve samenleving waarin mensen worden gezien en mee kunnen doen. En dat vraagt om een andere manier van werken, stelt vertrekkend SCP-directeur Kim Putters in het essay. Burgerperspectief als voorwaarde voor een toekomstbestendig sociaal contract .
Auteur: Kim Putters - Sociaal Cultureel Planbureau.
Dit essay is afkomstig van de website van het Sociaal Cultureel Planbureau.
Het is nodig dat ambtelijke organisaties, zoals departementen, meer weerstand bieden aan hun politieke ‘bazen’. De dynamiek van de politiek is te ver doorgedrongen in het ambtelijk denken en doen. Daarom roep ik ambtenaren op hun functionele macht in te zeten als tegenmacht. Daar worden zij betere professionals van. Daardoor is het ook voor politici een zegen. En voor burgers, om wie het tenslotte draait. Een zelfbewuste en op eigen kracht gestoelde ambtenarij kan de verstoorde balans binnen de overheid helpen herstellen. De rechtsstaat staat uit het lood. Onze handen moeten uit de mouwen. Daar gaat dit boek over.
Auteur: Erik Pool
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat - Kennisknooppunt Participatie
Deze publicatie is afkomstig van de website van het Kennisknooppunt Participatie.
Dr. Joke van der Zwaard (ontwikkelingspsycholoog) en dr. Maurice Specht (filosoof) zijn beiden zelfstandig onderzoeker op het terrein van stedelijke sociale kwesties. In opdracht van de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken hebben zij een literatuurstudie verricht naar burgerkracht en leefbaarheid in het kader van de zelfredzaamheid van burgers.
‘Het thema van de zelfredzame burger werd herhaaldelijk genoemd op de bijeenkomst van de Kenniswerkplaats Leefbare Wijken’, zo begint de tekst van de opdracht voor deze literatuurstudie. En niet alleen in de kenniswerkplaats is dit een steeds terugkerend thema. In discussies over de toekomst van het sociaal werk, de zorg en het welzijn wordt voortdurend geroepen om meer ‘eigen verantwoordelijkheid’, ‘collectieve zelfredzaam- heid, ‘eigen kracht’ of ‘burgerkracht’. Maar welke argumenten worden hier – voor gegeven en welke kritiek is er op dit pleidooi mogelijk? En wat weten we eigenlijk over wat burgers nu al zelf doen? De hoop en verwachting is dat burgers in de gaten zullen springen die een terugtrekkende overheid laat vallen en dat zij al doende zelfredzamer, initiatiefrijker, socialer en zorgzamer ten aanzien van hun sociale en fysieke omgeving zullen worden. Is dit een reële en terechte verwachting en welke competenties en condities vraagt dit van burgers én overheid. Deze literatuurstudie laat zien wat we al weten, waar nuance en precisie geboden is, en waar we eigenlijk nog geen zicht op hebben. En burgers en overheid worden uitgedaagd kritisch naar zichzelf te kijken.
Auteurs: Joke van der Zwaard & Maurice Specht
Het vertrouwen in de landelijke en lokale overheid is de afgelopen maanden sterk afgenomen: nog maar drie op de tien respondenten hebben (veel) vertrouwen in de landelijke overheid. De scherpe afname van het vertrouwen in de landelijke overheid gaat in de periode maart-september 2021 niet direct gepaard met een toenemende kritiek op het coronabeleid. Een aanzienlijk deel is nog wel kritisch op het coronabeleid, maar in vergelijking met de meting in maart 2021 is deze groep kleiner geworden. Mogelijk heeft de afname van het vertrouwen te maken met politieke ontwikkelingen die losstaan van het gevoerde coronabeleid, waaronder de lange kabinetsformatie en de gebrekkige en trage afhandeling van de toeslagenaffaire.
Ook het vertrouwen in de lokale overheid is afgenomen, maar minder dan de afname van het vertrouwen in de landelijke politiek. Het vertrouwen in gezondheidsinstanties zoals het RIVM en de GGD nam van april 2020 tot maart 2021 ook af. Sindsdien is het vertrouwen weer iets toegenomen, maar is het nog wel duidelijk lager dan bij de start van de pandemie. In Amsterdam is het vertrouwen in de GGD en het RIVM hoger dan in Rotterdam. Het algemeen vertrouwen in mensen is een beetje afgenomen. Het vertrouwen van mensen in familie, vrienden, blijft groot en tamelijk stabiel van karakter. Ook het vertrouwen in buren en vooral de huisarts is erg groot, maar ook hier is een voorzichtige daling in het vertrouwen te zien.
Auteurs: Godfried Engbersen, Marianne van Bochove, Jan de Boom, Jet Bussemaker, Btissame el Farisi, André Krouwel, Jeroen van Lindert, Katja Rusinovic, Erik Snel, Laura Van Heck, Hasse van der Veen & Paul van Wensveen
Bron: Engbersen, G., van Bochove, M., de Boom, J., el Farisi, B., Krouwel, A., van Lindert, J., Rusinovic, K., Snel, E., van Heck, L., van der Veen, H., & van Wensveen, P. (2021). De laag-vertrouwensamenleving: de maatschappelijke impact van COVID-19 in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam & Nederland. Kenniswerkplaats Leefbare Wijken . https://www.eur.nl/essb/media/99176
Deze studie laat zien dat het vertrouwen in Nederland de afgelopen jaren niet is afgenomen. Ook in het meedoen met de samenleving, zoals in sociale contacten, het geven van hulp aan anderen, en de inzet als vrijwilliger zijn geen indicaties te vinden die duiden op een afname. Wel zijn er grote verschillen tussen opleidingsgroepen: het vertrouwen neemt met het stijgen van het opleidingsniveau toe. En deze verschillen veranderen nauwelijks.
Afnemend vertrouwen?
Het sentiment in Nederland is dat er steeds minder vertrouwen is in de samenleving. Veelal is de gedachte dat steeds meer mensen elkaar wantrouwen, er weinig fiducie is in maatschappelijke instituties, en dat het vertrouwen in de politiek op een dieptepunt is beland. Bovendien zouden de tegenstellingen en spanningen tussen bevolkingsgroepen toenemen. Dergelijke constateringen worden echter weinig gestaafd met systematisch empirisch onderzoek. Het doel van deze studie is om een beeld te schetsen van het vertrouwen in Nederland in de afgelopen vijf jaar op basis van bijna 40 duizend personen die hebben deelgenomen aan het onderzoek ‘Sociale Samenhang en Welzijn’ van het cbs. Tevens wordt de relatie met het opleidingsniveau en het stemgedrag besproken.
Toenemend vertrouwen
Aangetoond wordt dat er geen sprake is van een teloorgang van het vertrouwen in Nederland. Eerder is er sprake van een toename in het vertrouwen in elkaar en in de samenleving. Wel zijn er grote verschillen tussen opleidingsgroepen: het vertrouwen neemt met het stijgen van het opleidingsniveau toe. En deze verschillen veranderen nauwelijks. Indien echter gedetailleerder opleiding onder de loep wordt genomen, door specifiek het vertrouwen van de middelbaar opgeleiden te belichten, dan is het vertrouwen van de mbo-ers substantieel lager dan dat van de mensen met een havo- of vwo-diploma als hoogst behaalde opleiding. Bovendien zijn er indicaties dat in de afgelopen vijf jaar op een aantal vertrouwensaspecten de mbo-ers steeds meer op de vmbo-ers zijn gaan lijken. Tevens wordt aangetoond dat de wijze waarop kiezers scoren op de vertrouwensaspecten indicatief is voor hun stemgedrag.
Bron en link naar het rapport: https://www.wrr.nl/publicaties/working-papers/2017/07/05/vertrouwen-in-elkaar-en-in-de-samenleving